De ijspegelman
Eén keertje maar, als het heel erg koud is, en de winter op zijn strengst
is, komt de sneeuwkoningin met haar kinderen, de sneeuwvlokken, op de aarde om
feest te vieren.
Voordat ze komt, komt eerst de ijspegelman. Hij hangt overal waar de koningin
komt met haar kinderen zijn grote en kleine ijspegels op. Hij hangt ze aan de
bomen, aan de daken van de huizen, aan brievenbussen, aan tuinhekken, maar
vooral versiert hij het bos ermee. Sommige vult hij ook met koud en fris
ijswater, dat is voor de koningin als zij dorst heeft.
Als hij ermee klaar is, komt de koningin, stralend wit, oogverblindend mooi,
gevolgd door haar vele kinderen die om haar heen dansen en vrolijk en uitgelaten
met de noordenwind tikkertje spelen.
Diep boog de ijspegelman toen hij de koningin zag. Wat was ze weer mooi, zijn
hart van ijs smolt bijna, want hij was verliefd op haar. Maar ze was al getrouwd
met koning winter, en die kon heel streng en guur zijn. Maar nu was ze er weer
en mocht hij haar de eerste gevulde ijspegel aanreiken, de welkomstdrank.
Glimlachend nam de koningin de pegel in ontvangst en dronk de verfrissende
drank. "Moeder, wanneer gaan we weer dansen", riepen de sneeuwvlokjes
en trokken ongeduldig aan haar ijskristallen jurk. "Goed," zei de
sneeuwkoningin, "laat het feest beginnen." Ze klapte drie keer in haar
handen. Meteen begon de ijspegelman met een ijspegel zacht tegen de andere
pegels te slaan, en elke ijspegel had een andere toon. De ene klonk hoog, maar
een andere, die langer was, klonk erg laag. De ijspegelman wist precies welke
pegel hij moest aanraken om een prachtige melodie te spelen.
De koningin vond het prachtig en het duurde niet lang of zij danste vrolijk met
de ijspegelman op de melodie. De sneeuwvlokkenkinderen konden ook niet lang meer
stilstaan en toen de noordenwind ook wilde dansen, werd het helemaal een feest.
Wat hadden ze allemaal een plezier. Als ze moe werden, vulde de ijspegelman de
ijspegels met fris ijswater.
De hele nacht dansten ze door en pas tegen de morgen nam de wind afscheid van de
sneeuwvlokken. De meeste lagen al op de grond te slapen. Ook de koningin wilde
nu weer naar huis anders werd de koning ongerust. "Laat de kinderen maar
slapen,
tegen de lente kom ik ze weer halen", zei ze tegen ijspegelman, die ook moe
was, maar toch nog een ijspegel vulde om die de koningin te geven voor onderweg.
Daar vertrok de koningin, nagewuifd door de ijspegelman, die nog steeds verliefd
op haar was.
Bron: Mijn leukste elfenverhaaltjes
|