Een wijs oordeel

Op een eiland lag aan zee een dorp waar een pas getrouwde man woonde. Op een dag besloot zijn vrouw, zij was de baas, dat haar man uit vissen moest gaan en ze zei: 'Ik zou wel eens verse vis willen eten. Ik weet dat je geen visser bent, maar als je met de vissers van het dorp meegaat kun je de kunst van het vissen zeker leren.' De man was gehoorzaam, hij pakte zijn spullen bijeen en vertrok naar de haven om zich bij de vissers aan te sluiten.
Hij was nog maar net vertrokken toen een andere man, die precies op de echtgenoot van de vrouw leek, het erf opliep. Over zijn schouder had hij een draagstok waaraan een grote, verse vis gebonden zat. De vrouw keek verbaasd naar haar man en zei: 'Dat heb je snel gedaan. Je bent nog maar net vertrokken.' 'Ik weet het, ik ben volgens jou geen echte visser, maar daarom kan ik wel snel een grote vis vangen,' antwoordde de man en overhandigde de vrouw de grote verse vis.
De vrouw liep naar het. kookhutje en bereidde er zoals iedere avond het eten. Samen genoten zij van een overheerlijke maaltijd en de vrouw was trots op haar man. Ook al was hij geen ervaren visser, hij had de lekkerste vis voor haar gevangen.
Na drie dagen kwam de ware echtgenoot van de vrouw terug van zijn zeereis. De vrouw kon haar ogen niet geloven, toen zij een man het erf op zag komen lopen die precies op haar echtgenoot leek. Verbaasd zei ze: 'Ik weet niet wie mijn echtgenoot is. Jullie lijken precies op elkaar en beiden hebben jullie vis voor mij gevangen.'
Toen de ware echtgenoot zijn vrouw had aangehoord, gooide hij boos zijn vangst op de grond en liep zo snel hij kon naar de koning van het dorp. Bij het paleis aangekomen vroeg de vorst hem de reden van zijn komst en de man vertelde de koning zijn verhaal. 'Met alle respect, hoogheid, kom ik u vertellen, dat ik drie dagen geleden door mijn echtgenote naar zee ben gestuurd om vis te vangen. Na een zeereis van drie volle dagen ben ik thuisgekomen, maar toen ik het erf op kwam lopen stond mij een grote verrassing te wachten. Mijn vrouw keek mij ongelovig aan en zei: "Ik weet niet wie mijn echte man is, jullie lijken als twee druppels water op elkaar en beiden hebben vis voor mij meegebracht." Ik ben bij u gekomen met het verzoek als een wijs man tussen ons te beslissen.'
De koning keek de man ernstig aan en zei tot hem: 'Kom morgen terug en neem je vrouw en de dubbelganger mee.' De volgende dag liet de koning zijn rechters komen en toen alle wijze mannen bijeen waren, konden de gedaagden verschijnen. De rechters luisterden naar het verhaal van de arme man en vroegen de vrouw om een keus te maken. Maar de vrouw was niet in staat te kiezen en ook voor de rechters was het een onmogelijke zaak om een beslissing te nemen. Besluiteloos gaven ze de vrouw en de beide echtelieden de opdracht om naar huis te gaan en de volgende dag terug te komen.
De volgende dag verscheen de vrouw opnieuw met haar twee echtgenoten in de rechtszaal, maar ook deze dag konden de wijze mannen geen besluit nemen. Opnieuw keerden de vrouw en de twee mannen huiswaarts zonder dat de wijze mannen een uitspraak hadden gedaan. Voor de rechters was dit een uiterst moeilijke zaak en zonder tot een beslissing te komen ging er een maand van beraadslagingen voorbij. Soms kwam het zelfs voor dat de rechters door de zaak niet naar huis terugkeerden om te slapen of te eten. Iedereen in het dorp kon over niets anders spreken dan over de zaak van de vrouw en haar twee echtgenoten. Op zekere dag gaf de koning zijn bediende opdracht om naar de markt te gaan en boodschappen te doen. Hij liep naar een kraam waar hij specerijen wilde kopen en daar vroeg de zoon van een arme weduwe belangstellend: 'Is de zaak van de vrouw met haar twee echtgenoten al beslist?' De bediende keek de jongen ernstig aan en antwoordde: 'Nog steeds niet. Niemand schijnt in deze zaak te kunnen beslissen, zelfs de wijze mannen niet.'
De jongen knikte de man beleefd gedag en liep naar zijn kameraden. 'Ik weet hoe de zaak kan worden beslist,' sprak hij met luide stem tot zijn makkers en zo dat de bediende zijn verhaal kon horen. 'Als ik me er mee zou bemoeien was de hele zaak binnen één dag beslist en zou de vrouw haar echte man mee naar huis kunnen nemen.'
De bediende haastte zich met de specerijen naar de koning en vertelde de vorst wat hij op de markt had gehoord. 'Een jongeman beweert dat hij de zaak binnen een dag kan beslissen en daarom ben ik meteen naar u toegekomen. Misschien is het een goede zaak om naar de jongen te luisteren en hem te vragen om naar het paleis te komen.'
De vorst luisterde aandachtig naar zijn bediende en gaf hem opdracht de jongen te halen. Toen de bediende met de jongen bij het paleis was gearriveerd bleef deze plotseling onder aan de trap staan. De koning beval hem om naar boven te komen, maar de knul weigerde de trap te bestijgen. Stokstijf bleef hij staan en de herhaalde bevelen van de koning hielpen niets.
Toen probeerde de vorst het op een vriendelijke manier en zei: 'Kom boven, jongeman, dan zal ik je met een rijk geborduurde jas belonen.' Maar de jongen weigerde nog steeds. 'Een jas en een buidel met zilveren munten,' sprak de koning met wanhoop in zijn stem en vervolgens, 'vertel mij hoeveel je vraagt en ik zal je het geven.'
Maar de knaap weigerde nog steeds naar boven te komen en de koning was de wanhoop nabij.
Plotseling kwam de vorst met een ander voorstel. 'Als jij de zaak van de vrouw en haar twee echtgenoten kunt beslissen, zal ik je als mijn oudste zoon aannemen. Wanneer ik mijn ambt heb neergelegd zul jij mijn troonopvolger worden.' Toen de jongen dit had gehoord, zei hij: 'Goed mijnheer, maar eerst wil ik uw voorstel op schrift zien. In dat document zal mijn naam als troonopvolger moeten staan en het zal door u en uw ministers ondertekend moeten worden.' Nadat de overeenkomst was opgesteld en door de vorst en zijn belangrijkste ministers was ondertekend, liep de jongen de trap op naar boven. Daar aangekomen ging hij naast de vorst staan en beval de bediende de gedaagden en de wijze mannen te laten komen. De koning stemde toe en samen liepen ze de rechtszaal in.
Spoedig was iedereen aanwezig en de knaap vroeg de bediende om een fles en een naald. De jongen zette het voorwerp voor de koning en liet de naald voorzichtig in de fles zakken. 'Luister goed,' sprak de jongeman, 'wie in deze fles kan kruipen en de naald eruit haalt, is de rechtmatige man van deze vrouw,' en hij wees naar de vrouw die stilzwijgend naar het schouwspel keek.
Haar echtgenoten keken elkaar aan en plotseling kroop één van beiden in de fles. Snel pakte de jongen een dop en sloot de fles af. 'Gooi deze fles in zee, want dit is geen mens. Het is een boze geest. Toen hij de woorden van de vrouw had gehoord om haar man te laten vissen, heeft hij de gedaante van een mens aangenomen en haar in verwarring gebracht. Geen enkel mens kan in een fles verdwijnen. Het zijn enkel geesten die dit kunnen.'
De vorst was tevreden en de wijze mannen waren opgelucht. Eindelijk was de zaak beslist. De koning richtte zich tot de man en zei: 'Ga nu naar huis en neem uw vrouw mee, want u alleen bent de ware echtgenoot.' De koning nam de jongen mee naar zijn privé-verblijf en gaf hem kleren en een kostbare ring.
De volgende dag werd de knaap als een prins door het dorp geleid en de koninklijke stoet werd door alle ministers te paard gevolgd. Iedereen was blij en in het hele dorp werd van vreugde in de lucht geschoten. De arme moeder wist echter niet waar haar zoon gebleven was. Nog nooit was hij zolang van huis. Zij was hem overal gaan zoeken, vroeg iedereen, maar niemand had hem gezien. 'Misschien vind ik hem wel bij de optocht,' dacht zij, toen zij de mensenmassa zag. Ze mengde zich tussen de dorpsbewoners die nieuwsgierig een glimp van de nieuwe zoon van de koning probeerden op te vangen. Terwijl de vrouw de rijen mensen afzocht om haar zoon te vinden werd ze plotseling door een dorpsbewoner aangestoten. 'Kijk, het is je zoon, die door het dorp wordt rondgereden. Hij is door de koning als oudste zoon aangenomen en eens zal hij de nieuwe koning worden.' De arme vrouw keek naar de stoet en zag haar zoon, gekleed als een prins, te paard zitten.
Ook de jongen zag zijn moeder in de mensenmassa. Hun blikken kruisten elkaar, hij knikte haar nauwelijks zichtbaar toe en de moeder wist dat haar zoon een wijze koning zou worden die voor alle problemen een oplossing had.

Bewerking:Ella van der Molen
Uitgeverij Verba b.v te Hoevelaken
ISBN:90 5513 456 2