Het
Waterlelie-elfje
"Kwak, kwak", riep de kikker en hij sprong met een hoge boog van het
ene waterlelieblad naar het andere. Hij had een bijzonder mooie lelie ontdekt.
De lelie was nog in de knop, maar de kikker kon al zien dat het een prachtige
lelie zou worden.
"Kwaak", riep de kikker weer en tikte nieuwsgierig tegen de
waterlelieknop. Plotseling zag hij uit de bloemknop een heel klein handje
voorzichtig naar buiten komen. "Kwak, kwak," riep de kikker
opgewonden, "wie ben jij? Kom naar buiten, zodat ik je kan zien."
Floeps, daar was het handje weer verdwenen en sloot de waterlelie zich weer.
Hè, wat jammer, dacht de kikker, ik moet weten van wie die geheimzinnige hand
is, anders heb ik geen rust meer.
Met een grote boog sprong hij in het water. Hij zwom naar het riet, plukte daar
een rietstengel en zwom ermee terug. Hij ging weer op het waterlelieblad zitten
en begon op de rietstengel een liedje te fluiten. De waterlelieknop bleef dicht.
Dan moet ik maar wat anders verzinnen om de rest van het handje naar buiten te
lokken, dacht de kikker. Nu zwom hij naar de andere kant. Daar pakte hij twee
kiezelstenen en zwom weer terug. Hij sloeg heel hard de twee stenen tegen elkaar
en maakte veel lawaai, maar ook dat hielp niet.
Ik ga gewoon de waterlelie met een grashalm kietelen, dan gaat hij zeker open en
kan ik eindelijk zien van wie dat handje is, besloot de kikker en hij begon met
een grashalm te kietelen. Meteen hoorde hij binnenin de bloem iemand giechelen
en lachen, maar de bloemknop bleef dicht. Wat werd de kikker nu boos. Hij blies
zich helemaal op en sprong met een grote plons weer in het water. Daar bleef hij
een hele poos en toen hij weer voldoende afgekoeld was, kreeg hij ineens een
goed idee. Hij bond een blaadje om zijn kwaakblazen en begon bij de lelieknop te
kreunen en te jammeren:
"Au, ik heb zo'n pijn. Mijn kwaakblazen zijn ontstoken en nu kan ik niet
meer kwaken. O, wat ben ik zielig. Kan niemand mij helpen?" Wat de kikker
gehoopt had, gebeurde. De waterlelieknop ging langzaam open. Blad voor blad
vouwde de bloem zich open en middenin de bloem verscheen een betoverend
waterlelie-elfje. Het elfje keek de kikker bezorgd aan. Nu was de kikker stil,
want zoiets had hij niet verwacht. Toen het elfje zich naar buiten boog en met
haar vinger zijn kikkersnuitje aanraakte, zei de kikker zachtjes:
"Kwak", en viel vervolgens pardoes achterover in het water. Nu moest
het elfje lachen, want zij begreep dat de kikker haar om de tuin had geleid. Ze
was helemaal niet boos, want kikkers zijn nu eenmaal erg nieuwsgierig. Als je
dus een kikker met een doekje om zijn kwaakblazen ziet, dan weet je dat hij een
streek uithaalt!
Bron: mijn leukste elfenverhaaltjes
|