De
varenbezweerder
O jee, dacht de kleine boskabouter, wat moet ik nou? De varen is nog opgerold en
ik dacht dat hij al uitgerold was. Wat moet ik doen? Ik heb het varenblad nodig
om het dak van mijn kabouterhuisje te repareren. Als de varen nog niet uitgerold
is, kan ik het wel vergeten. Misschien kan ik hem met mijn handen uitrollen, ik
hoop dat me dat lukt.
Maar hoe de kleine boskabouter ook aan de opgerolde varen trok, het lukte hem
niet. Een egel kwam langs en zag de kabouter zwoegen. De egel hielp mee trekken,
maar zelfs met z'n tweeën lukte het niet. De varen bleef opgerold. Meneer mol
hielp ook mee. Het lukte niet.
"Ik geef het op", riep de boskabouter boos. "Ik zie wel hoe ik
mijn dak repareer." Hij wilde weglopen, maar werd tegengehouden door iemand
die hem achter een struik of een boom stond uit te lachen.
"Wat lach je mij nou uit? Als je het beter kunt, kom dan maar te
voorschijn, wie je ook bent", riep de boskabouter boos.
"Nou, maak je niet zo druk. Ik lach je niet uit, ik lach omdat jullie de
varen met geweld uit de krul willen halen. Dat lukt jullie nooit", zei een
grappige boself, die met een zwierige sprong naast de kabouter neerkwam. Even
schrok de kabouter, maar toen hij het lachende gezicht van de boself zag, moest
hijzelf ook lachen. Hij wilde weten wie de elf was. "Ik ben een heel gewone
elf, geen boom- of bloemelf, geen vlinderelf, een heel gewone elf. Een boself,
dat wel. Noem mij maar de varenbezweerder", antwoordde de elf. Daarbij
maakte hij een diepe buiging voor de boskabouter, die hem verbaasd aankeek en
riep: "Een varenbezweerder, wat is dat? Daar heb ik nog nooit van
gehoord." "Dat geloof ik graag. Een varenbezweerder ontmoet je niet
elke dag. Ik zal het je uitleggen. Er bestaan slangenbezweerders. Dat is iemand
die op een fluit speelt, waardoor een slang uit een mand komt en op de muziek
danst. Ik doe eigenlijk hetzelfde. Ook ik speel op een fluit en door de muziek
ontrolt de varen zich, begrijp je?" "Niet helemaal. Ik wist niet dat
een varen kon dansen", zei de kabouter en krabde op zijn hoofd. "Dat
kan ook niet", legde de elf uit, "maar de varen kan zich wel ontrollen
als ik op mijn fluit speel." De elf wilde wel voor hem op zijn fluit
spelen, maar zei:
"Dat kostje dan wel een heerlijke maaltijd." "Afgesproken, ga je
gang maar", riep de kabouter blij. Hij keek toe hoe de elf zijn fluit pakte
en heel zachtjes prachtig begon te spelen. En warempel... Het duurde geen minuut
of de varen begon zich langzaam te ontrollen. De kabouter keek zijn ogen uit.
Zoiets had hij nog nooit gezien. Toen alle varenbladen zich ontrold hadden,
sneed hij er zoveel af als hij nodig had voor zijn dak. De kabouter liep blij
met de elf naar huis, waar hij een heerlijke maaltijd voor de bezweerder
bereidde, die net zo goed kon eten als fluitspelen.
|