Een valstrik
voor de maan
Nu de dief er met hun spullen vandoor was gegaan en alle
beveiligingsmaatregelen niet langer noodzakelijk waren, had men in Chelm weer
tijd voor wezenlijker zaken. Rijk worden en leven in grote welstand stond weer
bovenaan de agenda. De meest grandioze en doordachte plannen buitelden over de
tafel van de Raad van Wijze Mannen. De hoge heren bedachten geweldige
oplossingen om de armoede van Chelm te bestrijden, maar ze vonden het eigenlijk
zonde om die ideeën daadwerkelijk uit te proberen. Want dan was het geweldige
plan geen gedachtegoed meer en konden ze zich er niet langer in verheugen. Een
ander nadeel was dat de uitvoering van ideeën vaak nieuwe problemen en vragen
opriep. Maar dat had dan als voordeel dat de Wijze Mannen nogmaals plannen
konden gaan smeden. Zo zie je maar: elk nadeel heeft zijn voordeel.
Om niets van al die prachtige gedachten te vergeten, schreven de raadsleden de
plannenmakerij op in hun dorpskronieken, ook wel Kronieken der Krankzinnigen
genoemd. Op den duur hadden ze daarin zo ontzettend veel plannen, ideeën,
gedachtewisselingen en geleerde discussies vastgelegd, dat de Kronieken meer
dan honderd delen besloegen. Ondertussen bloeide de armoede van Chelm als nooit
tevoren, iedereen in het dorp beet op een houtje. Dus gingen er stemmen op om
één van die duizenden waardevolle ideeën op te offeren en toch eens uit te
voeren. Zodat Chelm haar ware rijkdom zou leren kennen. De Raad van Wijze Mannen
kreeg de opdracht om alle voorstellen en plannen goed te bestuderen en te
bekijken welke er eventueel voor uitvoering geschikt waren. Dat werd dus ruzie
in de Raad. Want Malle Mosje wilde belasting heffen voor het lopen op de
zandpaden en het zitten op de zandbanken van Chelm.
Maar Shlomo Stompkop vond het een veel beter idee om het geld af te schaffen en
elkaar te betalen met een appel of een ei. Ook Leipe Levi, de herbergier, kwam
met een aardig plan op de proppen. 'Laten we geld vervangen door melk. We noemen
geld voortaan melk en melk noemen we geld. Dan hebben we geld als water.' Maar
gebrek aan melk in plaats van geld vonden de andere raadsleden niet zo'n goed
idee. Hoe moesten de kinderen van Chelm zonder melk opgroeien? Eigenlijk waren
alle bestaande ideeën té imposant en interessant om uitgevoerd te worden. Dus
moest er een nieuwbakken plan aan te pas komen.
Gelukkig kwam Schlemiel met een gloednieuw idee. 'Als we nu eens brieven gingen
schrijven aan alle gemeenten, steden en dorpen in het land? In die brieven komen
we met het aanbod dat mensen ideeën kunnen kopen uit onze Kronieken. Al zouden
we maar één goudstuk per idee krijgen - ze zijn in werkelijkheid natuurlijk
het tienvoudige waard - dan groeit er binnen de kortste keren in Chelm een berg
met goud.' Men vond het idee van Schlemiel een goudmijn. Chelm zou bloeien als
nooit te voren, een wereldcentrum van wijsheid én rijkdom worden. De raadsleden
begonnen meteen met schrijven. De Wijze Mannen schreven twaalf uur op een dag,
zes dagen in de week. Alleen op sjabbat namen ze rust.
Uiteindelijk penden ze een jaar lang door en verbruikten zo duizenden kilo's
briefpapier en honderden liters inkt. Maar wat een geweldige ideeën stonden in
die brieven! Pareltjes van plannen, juweeltjes van gedachten. Bijvoorbeeld het
idee dat je rijker kon worden door de taal der kikkers te leren en vervolgens
over te dragen op kinderen van rijke ouders. Of het voorstel om flessen water
uit Chelm te verkopen, want dat water maakte ieders geest in één klap helder,
zelfs die van de grootste dwaas. Of het plan om ballonnen met lucht uit Chelm te
verhandelen, want dat zou een frisse wind met zich meebrengen. De Chelmieten
kwamen bijna om in al die prachtige ideeën, de een was nog schitterender dan de
ander. Maar een idee stak met kop en schouders boven de anderen uit. Een
buitengewoon kostbaar plan dat Chelm minstens honderd zoniet duizend goudstukken
moest opleveren, als het tenminste door een toekomstige koper op waarde werd
geschat.
Het idee kwam hier op neer: je moest de zilveren maan uit de hemel plukken. Geen
eenvoudig karwei, maar wie het voor elkaar kreeg wachtte grote rijkdom. Van die
enorme zilveren schotel zou een familie minstens honderd jaar kunnen leven. Soms
leek het of een paar slimme hemelbestormers al een schijfje van de maan hadden
afgesneden. Of dat een grote vogel er een flinke hap van genomen had.
Maar het gekke was: na een tijdje groeide het verdwenen stuk er vanzelf weer
aan. Aan maanzilver nooit gebrek. De duizenden brieven met slimme voorstellen
werden verstuurd naar plaatsen in de wijde omtrek van Chelm.
De Wijze Mannen keken met reikhalzend verlangen uit naar de grote stapel
goudstukken die ze ongetwijfeld zouden ontvangen als eerlijke beloning voor hun
raad. Maar... er kwam helemaal niets, zelfs niet één antwoordbrief of
goudstuk. De raadsleden kwamen opnieuw bij elkaar en rabbi Ezel nam als eerste
het woord. 'Mannen van Chelm, ons rest maar één conclusie! We zijn bedrogen!
Ze hebben onze mooie ideeën allemaal wel ontvangen, maar ze willen ons er niet
voor betalen.' 'Die vuile schurken', riep Malle Mosje boos.
'Die lieden hebben onze plannen vast allang uitgevoerd, zodat ze rijk zijn
geworden en ons niet meer nodig hebben. Hoe het ook zij: wij zijn in Chelm weer
eens het haasje!' Terwijl de mannen hierover vergaderden, viel de avond in. Toen
Shlomo Stomkop ook eens een ingeving kreeg en het woord wilde nemen, werd hem
meteen de mond gesnoerd. Malle Mosje riep: 'Hou je erbuiten, Stomkop!' Daarna
wees de schoolmeester met zijn vinger door het raam naar de hemel. 'Chelmieten,
moet je kijken! De maan hangt nog steeds op zijn plek, helder als altijd. Dat
betekent dat nog niemand op het idee is gekomen om hem weg te halen!' Er klonk
een luid gejuich op onder de raadsleden. 'Dat is beslist geen toeval', zei
Schlemiel. 'We zijn blijkbaar zo verstandig geweest om het plan wel aan anderen
te vertellen, maar niet te zeggen hoe ze dat precies moesten aanpakken.
' Opnieuw klonk er gejuich in de raadszaal. Daarna sprak rabbi Ezel: 'Mannen van
Chelm, laten we nu geen tijd meer verspillen! Laten we ons sublieme plan snel
uitvoeren, voordat anderen alsnog op het idee komen!' De raadsleden liepen naar
het lege dorpsplein waar de maan goed zichtbaar was. Shlomo Stomkop kwam als
laatste aan, want hij was onderweg nog langs huis gegaan om een visnet op te
halen. Hij ontdekte echter al snel dat hij daarmee niet hoog genoeg gooide om de
maan te kunnen strikken. Ook zijn werphengel reikte niet ver genoeg. Anderen
haalden harken en hooivorken tevoorschijn om de maan vast te kunnen prikken.
Weer anderen brachten dozen en manden mee om zilveren maanstenen in te doen,
mocht de maan per ongeluk in duizend stukjes op de grond vallen.
Maar ondanks al hun inspanningen, was het niet genoeg.
Malle Mosje klom tenslotte in een hoge boom op het plein en leek de maan te
kunnen grijpen. Plotseling verschuilde de maan zich achter een wolkje. 'Kom
tevoorschijn! Wat flauw om verstoppertje te gaan spelen, nu we je bijna te
pakken hebben!?' Alle raadsleden moesten de waan van het maanvangen opgeven.
Maar toen kwam Emiel Schlemiel met een voorstel: 'Laten we de maan opsluiten in
een regenton! We zetten een ton vol water op het plein en de maan duikt er
meteen in. Ik heb ooit op school geleerd dat de maan door water wordt
aangetrokken. Of was het andersom? Hoe dan ook: dit moet kunnen lukken.' 'Maar
hoe kan die maan er nog bij als de ton al helemaal vol is met water?', vroeg
Shlomo met een vraag die even helder was als de nacht. 'Heel simpel', antwoordde
Schlemiel.
'We gieten de waterton eerst half leeg en daarna is er plek zat voor de maan.'
En zo gebeurde het. De ton werd naar het midden van het plein gerold en daarna
geopend. De volle maan viel in het water en iedereen keek zijn ogen uit. 'Niet
te geloven', zei Shlomo, 'de maan is werkelijk naar beneden gesprongen! Hij had
vanavond zeker zin in een frisse duik in het water.' Rabbi Ezel deed gauw de
deksel op de ton, zodat de maan niet meer kon vluchten. Met een paar spijkers
werd de deksel stevig vast getimmerd, er was geen ontsnappen meer aan. Van pure
vreugde maakten de raadsleden een rondedansje om de ton.
De Wijze Mannen waanden zich door die maan al rijk, maar besloten tot de
volgende ochtend te wachten om de buit te verdelen. Alle inwoners van Chelm
moesten getuige zijn en mee kunnen profiteren. Ieder in het dorp zou een stukje
maanzilver krijgen. De volgende morgen verzamelde allen Chelmieten zich op het
plein. Uit grote nieuwsgierigheid verdrongen zij elkaar bij de gesloten
regenton. Het was aan rabbi Ezel om de maan te onthullen. Met een koevoet
lichtte hij de deksel van de ton, terwijl de overigen gespannen toekeken. 'Weg!
Hij is weg!', schreeuwde een toeschouwer.
'Er zit alleen nog maar water in!', vulde een ander hem aan. 'Hoe is dat
mogelijk? De maan kan toch niet uit zichzelf ontsnapt zijn', sprak rabbi Ezel.
Daarover was men het al snel eens. De regenton was niet gebarsten, de deksel had
er nog op gezeten en de spijkers waren nog allemaal compleet. Emiel Schlemiel
wist het antwoord. 'Misschien is een meesterdief ons te slim af geweest. Of
iemand anders die over ons plan gelezen heeft en naar Chelm is toegekomen. Die
slimme vogel heeft vannacht vast en zeker vanuit een zijstraatje toegekeken hoe
wij dat klusje gingen klaren.
Toen iedereen naar bed was, heeft hij de regenton geopend en de maan stiekem
meegenomen onder zijn jas.' 'Het is een regelrechte ramp', verzuchtte rabbi Ezel
totaal uit het veld geslagen. 'De gannef heeft al vele uren geleden de
kuierlatten genomen. Het heeft dus geen enkele zin om te proberen hem te
achterhalen.' 'Eerst bedrogen en vervolgens ook nog eens beroofd', sprak
Schlemiel hoofdschuddend. 'Vanwaar toch al dat ongeluk?!' 'Schlemiel, jongen',
sprak rabbi Ezel vaderlijk, 'er valt hiervoor maar één reden te bedenken. Het
komt door onze armoede. Iedereen weet dat het leven niet eerlijk is, zeker niet
voor arme drommels en dwazen als wij.
Arme sukkels worden altijd het eerst te grazen genomen.' 'Wat moet er nu
gebeuren?', vroeg Schlemiel. Niemand in de Raad die het wist. Maar toen kreeg
Malle Mosje weer eens een geweldige ingeving. 'Mannen van Chelm, als we een
volgende keer nu eens proberen om de zon te vangen?! Zo boren we een goudmijn
aan! Trouwens, we hebben die zon toch helemaal niet nodig?' 'Hoezo niet?', vroeg
rabbi Ezel. 'Overdag hebben we al daglicht genoeg, dus die zon is eigenlijk
overbodig! Je hebt veel meer aan de maan, want die schijnt tenminste als het
donker is', antwoordde Malle Mosje. 'Daar zit wat in', sprak rabbi Ezel
instemmend. 'Maar voordat we een poging gaan wagen, zullen we toch éérst
steenrijk moeten worden.
Want als we als armoedzaaiers aan zo'n nieuw avontuur beginnen, zal het steeds
opnieuw mislukken.' De overige raadsleden knikten na de wijze woorden van hun
voorzitter. De rabbi had zoals altijd weer eens gelijk: arme sloebers en
pechvogels zijn altijd de pineut. Maar dat weet zelfs de grootste dwaas uit
Chelm. ..
Een Volksverhaal uit Polen
van Gottfrid
Van Eck (Verteller)
voor 11 jaar en ouder
Chelm is overal en andere Joodse verhalen
Uitgeverij Christofoor, Zeist 2003
Prijsindicatie: EUR 17,50 (excl. verzendkosten)
Verkrijgbaar/ te bestellen via: INFO@KLEZMERTRIO.NL
|