Het
Teunisbloemelfje
Het teunisbloemelfje draaide zich van haar ene zij op haar andere. Ze kon maar
niet slapen in haar bloemenbedje. Eigenlijk wilde ze ook helemaal niet slapen.
Ze wilde wakker zijn en naar de sterren, de maan en de nacht kijken. Ze wilde
best een keer de hele nacht meemaken. ' Wat wist ze eigenlijk van de nacht?
Helemaal niets, alleen dat je moest slapen. Maar als de slaap nou niet wilde
komen? Het teunisbloemelfje stond op en kleedde zich aan. Wat was de nacht toch
heerlijk en wat geurde alles geheimzinnig. De volle maan scheen helder aan de
hemel en de sterren twinkelden haar vriendelijk toe. Plotseling zoefde er iets
voorbij. Wat was dat nou? Zoef... daar was het al weer.
Het teunisbloemelfje wreef in haar ogen, want ze wilde goed zien wat daar iedere
keer langs haar neus zoefde. Maar zo gemakkelijk was dat niet. Eindelijk kon ze
zien dat het vlinders waren, prachtige grote vlinders. Net als overdag, dacht
het elfje en meteen begon ze haar bloemen te openen. Zo, nu konden de vlinders
ook haar bloemen bezoeken en de zoete nectar drinken. Maar hoe ze haar bloemen
ook opende, hoe ze ook riep en zwaaide, de vlinders vlogen steeds voorbij.
"Hè, wat jammer nou", zuchtte het elfje. "Misschien zien ze me
niet. Dat moet het wel zijn, want aan de nectar kan het niet liggen. Die is zoet
en heerlijk voor vlinders." Hoe kon het elfje er nu voor zorgen dat de
nachtvlinders haar en haar bloemen zagen? Het elfje keek naar de sterrenhemel en
zag toen tot haar grote vreugde een ster van de hemel vallen. Nu kon ze een wens
doen en ze wenste dat haar bloemen verlicht werden. De ster viel naar beneden,
precies voor de voeten van het elfje. Het elfje zag verbaasd dat het helemaal
geen ster was, maar een sterrenkind. Lachend keek het sterrenkindje naar het
elfje en zei: "Je wens is vervuld, je bloemen geven licht in de donkere
nacht en de vlinders komen op het licht af. Voortaan bloeien je bloemen alleen
maar in de nacht." Het sterrenkind schudde wat stralend sterrenstof over de
bloemen en het elfje. Meteen begon het elfje, samen met haar gele bloemen, te
stralen. Een zachtgele gloed verspreidde zich en plotseling was het elfje
omringd door de nachtvlinders, de ene nog mooier dan de andere. Het
teunisbloemelfje vond het prachtig. Sindsdien bloeien teunisbloemen alleen maar
in de nacht, als de kinderen in hun warme bedjes liggen te slapen.
Bron: Mijn leukste elfenverhaaltjes
|