Solvej en de
draak
Er waren eens een koning en een koningin die geen kinderen hadden. Maar de
koningin verlangde er hevig naar een kindje te krijgen en iedere dag bad zij om
haar wens in vervulling te laten gaan. Op zekere nacht had de koningin een
droom. Ze ontmoette een vrouw met een stralende lichtende gestalte. Deze sprak
tot haar: "Neem zodra de avond- schemering begint een schaal en zet die op
een beschutte plek in de tuin. Bij de ochtendschemering zul je twee rozen in de
schaal vinden. De ene is wit en de andere is rood. Als je de rode roos eet zul
je een zoon baren.
Eet je echter de witte roos, dan zul je een dochter krijgen. Weet echter, dat
je niet van beide rozen mag eten, want dan zal ongeluk jou en je volk treffen.
Toen de koningin de volgende morgen wakker werd besloot ze te doen wat de vrouw
in haar dromen had gezegd. En in de ochtendschemering van de Volgende dag vond
zij twee rozen in haar schaal, een witte en een rode. Ze weifelde, welke roos ze
zou kiezen. Eerst nam ze de rode op, maar legde die weer snel neer. Toen ze de
witte roos oppakte geurde die zo heerlijk dat ze de roos helemaal opat. Maar
omdat de witte roos haar zo heerlijk gesmaakt had vergat ze de waarschuwende
woorden van de vrouw in haar droom en at ook de rode roos helemaal op.
Weldra bemerkte ze dat ze een kind verwachtte. En toen de koning na een lange
afwezigheid in het paleis terugkwam zag hij dat zijn vrouw een kind gebaard had.
Maar het had geen menselijke gestalte, het was een kleine draak. Toen moest zijn
vrouw hem bekennen wat zij gedaan had en dat ze de goede raad van de vrouw in
haar dromen niet had opgevolgd. De drakenzoon groeide en groeide en in korte
tijd was hij groot en volwassen. Hij leefde in een afgelegen deel van het paleis
met een oude doofstomme knecht als bewaker. Maar voor de koning en de koningin
was de drakenzoon een zware last en een groot verdriet want zijn vraatzucht en
veeleisendheid waren onbegrensd. Zo stond hij op een dag voor de koning, richtte
zich hoog op en sprak met dreigende stem: "Ik wil de schoonste prinses van
het land tot vrouw hebben!"Deze eis vervulde de koning met grote zorg, maar
omdat hij geen uitweg wist.
koos hij de schoonste prinses die hij kon vinden voor de draak uit. Maar na
de eerste huwelijksnacht was zij verdwenen en niemand zag haar ooit weer terug.
Korte tijd later stond de draak opnieuw voor de koning en sprak met dreigende
stem: "Ik wil de schoonste prinses tot vrouw hebben!"Opnieuw werd een
liefelijke prinses uitgekozen als bruid voor de draak en na het huwelijksfeest
werd zij "s avonds naar de kamer van de draak gebracht. Maar ook deze
prinses verdween. Hetzelfde gebeurde nog een derde keer.
Toen werd de koning wanhopig en besloot niet meer naar een nieuwe prinses uit
te zien, maar bij de armsten van zijn volk te zoeken of er geen meisje was dat
met de draak wilde trouwen. Zo hoorde de koning dat er aan de rand van een groot
bos een oude vader met een wonderschoon meisje naar lichaam, ziel en geest
woonde. Vader en dochter leefden van de opbrengst van geneeskrachtige kruiden
die ze in het bos zochten.
Met die kruiden genazen ze ook vele zieken. Daarom kwamen van heinde en verre
vele mensen naar het kleine hutje om hulp te vinden. De koning ging op weg naar
het hutje en klopte op de deur. Toen de oude vader hem binnenliet, vertelde hij
van het grote ongeluk dat over hem en zijn volk gekomen was en vroeg hij de oude
man zijn dochter af te staan. De oude man schrok verschrikkelijk en weigerde.
Zijn dochter Solvej was het enige wat hij bezat. Zij zorgde immers voor hem en
was de vreugde van zijn levensavond. Toen de koning op het punt stond
onverrichterzake het hutje te verlaten verscheen Solvej zelf op de drempel.
Ook zij hoorde het verhaal van de koning aan en sprak: "Het is een
verschrikkelijk offer dat van ons gevraagd wordt, maar ik weet niet of wij mogen
weigeren. Geef mij vierentwintig uur de tijd om tot mezelf in te keren, dan zal
ik u een antwoord geven."Na deze woorden keerde zij zich om en liep met
vaste tred het bos in. Bij een hoge grote eik knielde ze neer, bad vol aandacht
tot haar engel en vroeg wat zij moest doen. De tranen stroomden langs haar
wangen, want het offer dat van haar verlangd werd was heel groot. Toen ze daar
zo biddend en huilend geknield zat verscheen ook haar de lichtende gestalte die
de koningin in haar droom verschenen was. "Waarom bid je en huil je mijn
kind?"vroeg de vrouw. Het meisje vertelde haar alles en zei ten slotte:
"Ik wil proberen mijn volk te redden en zal daarom morgen de koning mijn
jawoord geven.
"De vrouw sprak: "Het is goed dat je dit besluit genomen hebt, maar
onbeschermd mag je de kamer van de draak niet betreden. Ik zal je de
wapenrusting noemen die je tegen de macht van het monster zal beschermen, want
liefde en offerkracht zijn niet voldoende. Weet, dat deze draak negen huiden
heeft. Zorg ervoor datje eigen kleed, het eerste datje lichaam bedekt,
smetteloos wit is. Daaroverheen moet je negen mantels dragen en iedere mantel
moetje geschonken zijn door een liefhebbend mens. Drie dingen moet je verlangen:
een vat met bijtend loog, een vaatje zoete melk en een scherpe roede van taaie
twijgen. Zodra je in de kamer van de draak gekomen bent zal deze je vragen je
mantel uit te trekken. Doe dit echter niet voordat ook hij een huid afgelegd
heeft.
Negen keer zal de draak je vragen je kleed uit te trekken en ten slotte zul
je in je eigen smetteloze hemd staan, terwijl de draak ook zijn negende huid
afgelegd zal hebben en er van hem slechts een vormeloze klomp vlees over is.
Wees dan moedig, dompel de roede in het bijtende loog en sla zo hard als je kunt
op wat van de draak over is. Sla zo lang en hard tot de kern van de draak is
blootgelegd. Neem die op en dompel hem in het vaatje zoete melk. Na een poosje
moet je de drakekern weer uit de melk halen en in de negen mantels wikkelen die
je hebt afgelegd. Koester de bundel gedurende de lange donkere nacht aan je
hart. Dan zal alles goed aflopen."De goede vrouw verdween even plotseling
als ze gekomen was, maar gesterkt door de goede raad stond Solvej op en liep
naar haar hutje terug.
De dag van de bruiloft brak aan en de bruid verscheen op het paleis. Ze droeg
haar smetteloos witte gewaad met daaroverheen negen gewaden en ieder gewaad was
haar gegeven door een dierbare vriendin. Over dit alles heen droeg ze een wit
bruiloftsgewaad dat zich golvend om haar heen plooide, zodat niemand wist wat
zij daaronder droeg. De drie bruiloftsgaven waren op haar verzoek naar de kamer
gebracht: het vat me? loog, het vaatje met zoete melk en de roede van scherpe
taaie twijgen. Toen alle gasten vertrokken waren betrad de bruid alleen en
onbevreesd de bruidskamer en sloot de deur. De draak stond al klaar om haar te
ontvangen. Hij grijnsde en keek met grote ogen naar haar. Zijn bek kwijlde van
hebzucht en begeerte.
Voldaan sloop hij om haar heen. Maar, omdat de vrouw Solvej had ingelicht,
voelde zij geen angst of afschuw voor het monster. Veel meer voelde zij een diep
medelijden voor hem. Ze wist dat de draak een huid van negen lagen had die als
een ui gepeld konden worden. "Trek je mantel uit!"brulde de draak haar
gebiedend toe. "Ja", antwoordde Solvej rustig," ik zal het doen,
nadat jij je huid hebt uitgetrokken."Omdat de draak zeker van zijn
overwinning was deed hij wat zij vroeg en hij verscheen in zijn tweede huid. Nu
deed Solvej haar buitenste mantel af.
"Trek ook dat andere uit!"brulde de draak woedend. Rustig gaf
Solvej hem hetzelfde antwoord en of de draak wilde of niet, hij moest
gehoorzamen. Negen malen herhaalde zich dit en steeds meer schrompelde de draak
ineen tot er niets van hem over was gebleven dan een onbehouwen klomp. Moedig
nam Solvej de lange scherpe roede van taaie twijgen, doopte die in het vat met
loog en sloeg er net zo lang met kracht op los, tot ook het laatste bolster brak
en een klein rood hart zichtbaar werd. Trillend van spanning nam ze het in haar
handen en liet het voorzichtig in de zoete melk glijden. Nadat zij het vaatje
met een doek had afgedekt legde ze zichzelf te rusten en viel in een diepe
slaap. Zo vond de doofstomme bediende van de draak haar. Hij had niet verwacht
de bruid te zullen vinden en meende dat de draak ook haar zou hebben verslonden.
Maar Solvej werd wakker en wenkte hem heen te gaan en haar alleen te laten.
Zij bleef de dag doorwaken en toen het avond werd nam zij het kleine rode hart
uit de zoete melk en wond de negen mantels die zij had afgelegd eromheen.
Liefdevol nam zij de bundel nu in haar armen en sliep de lange nacht. Die nacht
voltrok zich het wonder, waarop de goede vrouw had gezinspeeld. Toen Solvej de
volgende morgen ontwaakte stond voor haar de schoonste en edelste prins die zij
ooit had aanschouwd. Hij straalde in de opgaande morgenzon. De betovering was
gebroken en geweken door haar liefdevolle opoffering, door haar moed en
standvastigheid. .
|