Polly, het lieveheersbeestje

Polly het lieveheersbeestje verveelde zich zo vreselijk in haar huisje want ze kreeg nooit eens bezoek. Ze deed niets anders dan werken, de vloeren in de was zetten, de kastjes opruimen en eten koken, maar waar deed ze het eigenlijk voor? Er was niemand die tegen haar zei dat haar appeltaart erg lekker was! Ook maakte Polly prachtige kleren, in allerlei mooie kleuren. Graag had ze die aan heel veel vrienden kado gedaan, maar ze had er maar een en dat was Pipo, de krekel. Op een mooie lentedag was ze het echt zat en ze ging bij de krekel op bezoek:

"Ik trek de wijde wereld in. Ga je mee?" Dat hoefde ze geen twee keer te vragen. De kleine muzikant pakte zijn gitaar en gezamenlijk gingen ze op pad. Ze liepen een heel eind en toen het zachtjesaan donker werd gingen ze doodmoe onder een brede rietstengel zitten. Polly had wel een idee: "Laten we een karretje maken van een notedop."

Een rups die toevallig in de buurt was, bood aan : "Dan zal ik jullie trekken, dan kom ik ook nog eens ergens." Dat voorstel viel in goede aarde.

Even later kwam ook nog een vlinder helpen met het maken van dat karretje. Toen dat klaar was en ze allemaal weer op pad gingen kwamen ze even verderop twee mussen tegen die onder een struik zaten te kletsen. "Hallo, wij willen iets van de wereld zien," zei het lieveheersbeestje. "Weten jullie welke kant we dan uit moeten?"

"De wereld is overal om ons heen. Die hoef je niet te zoeken," antwoordden de vogeltjes. De reizigers wisten niet wat ze hoorden. "Warempel! Maar waar gaan we dan heen? ....En jullie, wat doen jullie hier dan?" vroeg Polly aan de mussen. "Wij gaan naar het land van koning Saphir," zei een van de mussen. "Ze zeggen dat zijn dochter zal trouwen met degene die twee heel zware opdrachten volbrengt." "Waarom gaan we er niet met z'n allen heen?" riep Polly. "Dan kunnen we de bruiloft misschien zien!" Gezamenlijk zetten ze de reis voort. De vogels zweefden hoog boven de groep en floten een vrolijk lied. De krekel begeleidde ze op zijn onafscheidelijke gitaar.

De volgende dag bereikten ze het kasteel van koning Saphir. Op de hoge torens wapperden de vlaggen in de wind. De rups vroeg aan een uil: "Vertel eens uil, hoe staat het met die opdrachten?" "Het is nog niemand gelukt," zei de uil. "Vandaag is prins Hubert aan de beurt. Op hem is de prinses smoorverliefd. Als hij ook faalt zal ze wegkwijnen van verdriet."

Juist op dat moment kwamen de koning en prins Hubert de paleistrap af. "Als je met mijn dochter wilt trouwen," zei de koning, "dan moet je me een gouden haar van de fee Ida brengen." "Waar woont toch die fee?" zuchtte Hubert, niet wetend waar hij moest zoeken. Maar de dieren fluisterden hem in dat hij de moed niet moest opgeven en boden aan hem te helpen. Dat wilde hij maar al te graag."Ik ga proberen Tictac, de dwerg te vinden," zei de vlinder. "Die kent die fee vast wel." En ja hoor!

De dwerg was zelfs wel eens bij de fee op bezoek geweest. Ze hadden toen samen gezellig thee gedronken. Toen ze niet lang daarna de fee gevonden hadden en deze hoorde hoe de vork aan de steel zat gaf ze meteen een gouden haar en de vlinder vloog er ijlings mee naar de prins, die haar dolblij in ontvangst nam.

Maar de tweede taak was nog lastiger. De prins moest de hoogste berg van het land beklimmen en de glazen bloem plukken die daar groeide. "Dat lukt me alleen nooit," jammerde hij en ging zijn vrienden opzoeken. "Nou is het onze beurt om te helpen," zeiden de twee musjes. Het lieveheersbeestje en de vlinder maakten snel twee bontjasjes en twee wollen mutsjes.

"Het is erg koud op die berg. Kleed je dus goed aan," zeiden ze. "Hier hebben jullie brood met aardbeien, want het wordt een lange reis." Na uren vliegen streken de mussen neer boven op de hoogste berg ter wereld. En wat was het daar koud !

Toen zagen ze de prachtige bloem van rood kristal in de sneeuw staan. Ze plukten hem en vlogen snel weer terug naar het kasteel van koning Saphir.

Toen de prins de schitterende bloem zag wist hij niet hoe hij ze moest bedanken. Snel ging hij naar de koning. "Majesteit, hier is de glazen bloem. Nu mag ik met de prinses trouwen." De koning stemde toe en de droom van de twee jonge mensen kwam uit.

De bruiloft werd een feest van jewelste en Polly, het lieveheersbeestje, de rups, de krekel, de vlinder en de musjes mochten bij het feest zijn. "Beste vrienden," zei de prins. "Aan jullie heb ik mijn geluk te danken. Waarom blijven jullie niet hier in het paleis wonen?" Dat deden ze maar al te graag en ze woonden er lang en gelukkig!