Pilou, het teddybeertje

Pilou was een bruin teddybeertje met twee schitterende, gitzwarte oogjes. Patricia, zijn kleine bazinnetje, hield erg veel van hem en ging vaak met hem spelen. Als zij samen aan tafel zaten te eten, dan schonk zij thee voor hem in en kreeg hij honingkoekjes waar hij zo van hield. Als een echt . vriendinnetje deelde zij lief en leed met hem.
Wanneer ze gingen wandelen zette zij hem in haar poppenwagen en deed hem zijn mooiste kleertjes aan. Tommy, het hondje van Patricia, was ook een vriendje van Pilou. vaak voelde Pilou zich niet zo gelukkig als Patricia en Tommy, want hij wilde zo verschrikkelijk graag een beer zijn die kon praten zoals de mensen en lopen zoals de dieren. Op een dag liet Patricia hem even alleen in de tuin achter en toen begon Pilou verdrietig te huilen.

Opgeschrikt door het geluid, vloog Raoul de papegaai naar hem toe en kreeg medelijden met hem. Omdat hij het beertje aardig vond, wilde hij hem wel helpen. "Ik begrijp dat je een echt levend beertje wilt worden he? Denk nou maar niet dat die erg aardig zijn, maar als je even naar me luistert, zal ik je zeggen wat je moet doen. Op de eerste lentedag moet je je wens doen en dan zul je een hele dag lang een echt beertje zijn." Pilou bedankte de papegaai met een stralende glimlach. Op de eerste lentedag, toen de zon door de gordijnen naar binnen keek en zijn bed bescheen, kneep Pilou zijn ogen stijf dicht en wenste: "Ik wil een levend beertje zijn!"

Toen deed hij zijn oogjes open en, hopla, hij was een echt beertje geworden! Hij sprong gauw uit zijn bed. "Hoera!" riep hij. "Ik kan praten en lopen. Ik ga gauw met de andere dieren spelen." Toen hij buiten kwam, werd Pilou begroet door het kwetteren en zingen van de vogels. Het beertje ging naar een grote boom en keek omhoog, overal zag hij vogels op de takken zitten.

"Mag ik met jullie spelen en zingen?" vroeg hij. "Maar beren kunnen niet zingen en vliegen," wierpen de vogels tegen. "Dat is waar," antwoordde Pilou, "maar ik kan het toch proberen? " Uiteindelijk kwam hij er na veel pogingen achter, dat hij met geen mogelijkheid kon vliegen. En het liedje dat hij wilde zingen, klonk als een afgrijselijk gebrom. "ik kan niet met de vogels spelen!" dacht Pilou een beetje teleurgesteld. Niets aan te doen, er zijn gelukkig nog veel meer dieren waar ik mee kan spelen... Ik ga het vragen aan het konijntje daar!" "Konijntje, zuflen wij samen spelen?" vroeg het beertje. "Dat is goed," antwoordde het dier. Ze gingen tikkertje spelen maar Pilou begreep al gauw dat het konijntje veel te snel voor hem was en dat hij hem nooit kon pakken. Daarom hield hij er maar mee op. "Als je hier boven in de boom kunt komen, dan mag je met ons mee spelen," piepten de vogels die vanuit de boom hadden toegekeken. "Ik weet dat ik goed in bomen kan klimmen," zei Pilou tegen zichzelf en begon zich aan een tak omhoog te hijsen.

"Wat doet die beer gek!" riep een oude kikker die op een waterlelieblad in het meer had zitten luisteren. Toen brak de tak af en Pilou viel met een dreun op de grond.... Teleurgesteld vluchtte Pilou het bos in en ging daar iets te eten zoeken. Weldra zag hij grote paddestoelen aan de voet van een eikeboom. Hij trok er een uit maar Dr. Griffu, de uil, riep: "Niet doen domoor! Je mag nooit paddestoelen eten. Ze zijn giftig." Van schrik liet Pilou de paddestoel, waarvan hij ziek zou worden, vallen en rende hard weg. In zijn haast botste hij tegen de vos op die hem vroeg naast hem te komen zitten en aan wie hij zijn verhaal vertelde.

"Nou," begon Pilou, "ben ik geen teddybeertje meer, maar een levend beertje en ik wil met alle andere dieren spelen. Maar ze moeten niets van me weten... en ik heb zo'n honger!" kreunde hij. De vos lachte geniepig en zei: "Ga dan naar die boerderij daar en haal wat eendeeieren." Alleen al bij de gedachte aan zo'n smakelijk maaltje, liep't water in zijn mond. Blij ging hij op weg naar de boerderij en mijmerde hoe makkelijk het zou zijn om eieren te stelen. Arm beertje!

In een oogwenk vielen alle eenden hem snaterend aan. De kwaadste eend pikte hem zo hard dat hij begon te huilen. Verstopt in 't kreupelhout schudde de lelijke vos van 't lachen: "Dat zal je leren, beertje, van iemand te stelen!" Beteuterd vluchtte Pilou weg door de weilanden. Maar hij had nog steed honger.

Wat moest hij doen? Toevallig bleef hij stilstaan onder een oude eikeboom waarvan de stam gebarsten was. Er kwamen honderden bijen uitgevlogen. "Ah!"dacht Pilou hoopvol. "Waar bijen zijn, is honing." Zonder na te denken klom hij op de tak en stak ongeduldig zijn poot in de spleet. "Mmm! Wat een traktatie zal dat zijn,"zei hij tegen de musjes die hem aanmoedigden.

Maar de bijen stelden dat niet op prijs en kwamen met z'n allen naar buiten gevlogen om de dief te straffen. De ongelukkige Pilou werd over z'n hele lijf gestoken en rende gauw weg, achtervolgd door een zwerm woedende bijen.Hij kwam bij een poel en sprong zonder na te denken in 't modderige water. Zo, dat luchte op. Maar hij had weer pech. De poel was het domein wan de eenden van de nabijgelegen boerderij. Ze wierpen zich met z'n allen op de indringer en hij moest weer snel de benen nemen. Nu had het arme dier nog maar één wens. Zo gauw mogelijk teruggaan naar zijn kleine bazin, Patricia. Op dat moment kwam de melkkar langs. Pilou klauterde er snel op en zo kwam hij weer vlug thuis. Hij hoorde blaffen en hij begreepdat zijn vriend Tommy vlinders aan het vangen was. "Oh!"zuchtte Pilou. "Wat wil ik graag weer een teddybeertje zijn!'Op dat moment verdween de zon. De eerste lentedag was voorbij. Tommy vond het beertje en rende gauw naar Patricia om het te vertellen.

Ze nam hem in haar armen en vroeg hem waar hij was geweest. Pilou kon niets meer zeggen... hij was weer een gewoon teddybeertje geworden.