Piet en de
piraten
Piet deed graag kunstjes. Het liefst op hoge
plekken.
Op een dag zag een kapitein hem.
'Ik zie dat je van hoge plekken houdt,' zei hij.
`Wil je uitkijk op mijn schip worden?
'Kan ik dan kunstjes doen?'vroeg Piet.
'Zoveel je wilt, zolang je maar uitkijkt,' zei de
kapitein.
Zo werd Piet uitkijk. Toen het schip uitvoer,
deed hij kunstjes in het kraaiennest, want vanuit
het kraaiennest kon je het verste kijken.
Zodra het schip op zee was, riepen de matrozen:
`Maatje! Zie je al een schip?'
'Nee, hoezo?' riep Piet.
'Wij willen roven!' brulden de matrozen. `Pakken
en plunderen! Geld en goud!'
De matrozen zagen zwart van het buskruit dat ze
hadden laten ontploffen
Ze stampten over het dek, spuugden in zee en
zwaaiden met hun zwaarden.
Oei! dacht Piet. Het zijn zeerovers! Ik zit op een
zeeroversschip!
Hij klom naar beneden.
'Kapitein,' zei hij dapper. `Ik wil terug.'
'Waarom?' vroeg de kapitein. `We hebben toch nog
niks geroofd?'
'Ik ben bang voor jullie,' zei Piet.
'Iedereen is bang voor ons!' riep de kapitein. `En
voor jou! Want je bent nu zelf een zeerover. Als
wij roven, roof jij mee! Naar boven, jij!'
Piet klom weer in het kraaiennest. Het duurde
niet lang of hij zag een schip.
Als de piraten het ook zien, gaan ze roven, en dan
moet ik meedoen, dacht Piet.
Maar ik wil geen zeerover worden!
'Maatje! Zie je al een schip?' riepen de piraten.
Piet keek gauw de verkeerde kant op. `Nee! Ik zie
niks!' 'Kijk nog eens beter! Zie je echt geen
schip?'
Nu zag Piet twee schepen aan de horizon. Hij kneep
zijn ogen stijf dicht.
'Nee! Ik zie echt niks!'
De piraten werden ongeduldig. Ze stampten steeds
harder, spuugden steeds verder en zwaaiden steeds
wilder met hun zwaarden.
'Wij willen roven!' brulden ze. `Pakken en
plunderen! Geld en goud!'
Sommigen klommen in het want en speurden zelf de
zee af. Anderen maakten van hun handen een
verrekijker en tuurden in de verte.
Het volgende schip zien ze vast, dacht Piet. Ik
moet iets verzinnen.. .
Piet gleed langs de mast omlaag.
'Ik wil toch graag een goede piraat worden,
kapitein,' zei hij. `Mag ik piratenoefeningen
doen?'
'Piraten-wat?' vroeg de kapitein.
'Oefeningen,' zei Piet. Jongleren met kanonskogels
om sterk te worden. Koppeltje duikelen om koppig
te worden. En touwzwaaien voor de algehele
woestheid. Kijk, zo.. .' Hij deed de oefeningen
voor en maakte expres een paar foutjes.
Het ging niet helemaal goed,' zei Piet. `Zouden
jullie de oefeningen voor willen doen? Jullie zijn
al piraten.'
'De beste van de zeven zeeen!' riep de kapitein.
`Laat maar eens zien, mannen!'
De piraten deden Piets piratenoefeningen. Maar de
kanonskogels lieten ze vallen.
Van koppeltje duikelen werden ze duizelig. En bij
het touwzwaaien raakten ze in de knoop.
'Dat ging niet best, kapitein,' zei Piet. `Het
lijkt me beter als jullie voorlopig niet
zeeroven.'
'M-maar we zijn zeerovers,' stamelde de kapitein.
`We moeten toch roven? Pakken en plunderen? Geld
en goud? 'Ik zou eerst maar eens oefenen,' zei
Piet.
`Mannen!' riep de kapitein. `Oefenen!'
De piraten begonnen meteen.
Die avond bleef Piet wakker. Hij wachtte tot
alle piraten sliepen.
Terwijl het schip schudde van het piratengesnurk,
klom Piet stilletjes uit zijn hangmat. Bij
kaarslicht schreef hij een brief. Hij stopte de
brief in een fles en gooide de fles overboord
De dagen erop deden de piraten Piets
piratenoefeningen. Van 's ochtends vroeg tot 's
avonds laat, bij mooi weer, maar ook bij storm en
regen. Ze kregen er steeds meer lol in. En het
ging ook steeds beter. Maar telkens als de
zeerovers een oefening goed konden, kwam Piet met
iets nieuws: handstand om handig te worden,
vuurspuwen om vurig te worden, messenwerpen om
scherp te blijven.
De zeerovers waren nooit klaar.
En toen, op een goede dag, zag Piet in de verte
het schip waar hij op gewacht had. '
Schip in zicht!' riep hij.
'Nou en?' mopperden de zeerovers. Ze waren net
fijn aan het oefenen. Maar toen wisten ze het
weer. Ze waren piraten! -Wat denk je, maatje?'
vroeg de kapitein aan Piet. `Hebben we genoeg
geoefend?'
Volgens mij wel,' zei Piet.
Eindelijk!' riepen de zeerovers. Ze grepen hun
dolken en degens en zwaaiden met hun enterhaken.
Toen het schip vlakbij was, enterden de
zeerovers het. Ze slingerden aan boord, en
brulden: 'Wij komen roven,! Pakken en plunderen!
Geld en goud!'
Een voor een werden ze stil.
Op het dek stond een man met een witte baard, een
rode mantel en een rode mijter op zijn hoofd. Hij
keek de piraten streng aan.
'Wat zeiden jullie daar?' vroeg hij.
'N-niks, Sinterklaas,' fluisterde de kapitein. De
piraten stopten gauw hun messen in hun zak. Hun
grote zwaarden verstopten ze zo goed en kwaad als
dat ging achter hun rug. 'Hoorde ik iets over
pakken en plunderen, geld en goud?' vroeg
Sinterklaas.
'D-dat waren wij niet, hoor,' mompelde de
kapitein.
'O nee?' vroeg Sinterklaas. `Zijn jullie dan geen
zeerovers?' Wie? Wij?' De kapitein trok bleek weg.
`Ha! Ha! Hoe komt u daar nou bij?' De zeerovers
schuifelden achteruit. Als Sinterklaas merkte dat
ze wel degelijk zeerovers waren, gingen ze vast en
zeker, hop in de zak en mee naar Spanje!
Nu zwaaide Piet ook aan boord.
'Fijn dat u bent gekomen, Sinterklaas. Ik ben
Piet.'
' Aha, de jongen van de brief!' zei Sinterklaas.
`Je schreef dat je me iets wou vragen.
Wel, hier ben ik. Vraag maar op!'
'Mogen wij voor u komen werken?' vroeg Piet.
Sinterklaas streek peinzend over zijn baard.
`Kunnen jullie iets wat kinderen leuk vinden?'
'Mannen!'riep Piet. 'Doe jullie oefeningen!'
Dat deden de piraten, al snapten ze niet goed
waarom.
Bravo!' riep Sinterklaas, toen Piet en de
piraten klaar waren. `Dat zullen de kinderen
prachtig vinden! Voortaan mogen jullie mij
helpen!' Ze waren zeerovers, dat wist hij de hele
tijd al, want dat stond in zijn Grote Boek. Maar
hulp kon hij goed gebruiken.
'Hieperdepiep.. .' riep de kapitein.
'Hoera!' juichten de zeerovers. Eigenlijk vonden
ze hun piratenoefeningen veel leuker dan zeeroven.
Piet was ook blij. Hij kon kunstjes blijven doen.
En hij hoefde geen zeerover te worden!
En nog iets, Sinterklaas,' zei hij. `Zou u niet
een keer over de daken willen rijden?'
'Ha! Ha!' lachte Sinterklaas. `Dat kan ik niet,
hoor!'
Zo kreeg Sinterklaas zijn eerste helpers.
Zwarte Pieten noemen ze zich. Zwart, omdat ze
zwart zijn van het buskruit dat ze ooit lieten
ontploffen. Pieten, omdat het Piets idee was.
Sinterklaas trok ze andere kleren aan, maar toch
zie je nog goed dat ze ooit piraten waren, want ze
doen nog steeds hun piratenoefeningen. Sinterklaas
benoemde Piet tot Hoogste Piet. Ze oefenden samen.
En zo komt het dat Sinterklaas tegenwoordig toch
over de daken rijdt. Vandaar dat hij cadeautjes
vaak door de schoorsteen gooit - dan hoeft hij
niet steeds naar beneden.
Misschien zie je hem een keer op een dak bij jou
in de buurt. Kijk dan ook even of ,je een klein
Pietje ziet, dat een handstand of een koprol maakt
op een heel hoge schoorsteen. Dat is dan vast en
zeker Piet, de jongen die graag kunstjes doet, het
liefst op hoge plekken.
|