De Nevelfee
Langzaam breidde zich de avondschemer over het bos uit. De aarde was nog
warm, maar de avondlucht was koel. Daarom zocht het kleine boselfje ergens een
warm plekje voor de nacht. Onder een groot hoefblad vond ze een plekje. Maar
voordat ze onder de bladeren kroop, keek het boselfje omhoog en zag de volle
maan al tussen de takken van de bomen schemeren. Wat gebeurde er opeens? Van de
aarde stegen ineens witte dampige slierten op. Ze stegen hoger en werden steeds
groter. Het boselfje werd een beetje bang. Straks, dacht ze, word ik nog
opgeslokt door die akelige slierten, ik kruip maar gauw onder de bladeren. Maar
voordat ze weggekropen was, werd zij door de witte dampen ingesloten en kwamen
er nu ook zachtgele, blauwgrijze, zelfs violette slierten overal om haar heen.
Nu werd ze toch wel heel erg bang; ze wilde weglopen, maar werd opeens zachtjes
door iemand vastgepakt. Geschrokken draaide het boselfje zich om en zag toen een
prachtige fee. Een paar grijze ogen keken haar zo lief en stralend aan, dat het
boselfje direct niet meer bang was. Verbaasd zag ze hoe de fee de zacht getinte
slierten, die als sluiers over haar schouders hingen, over de aarde legde.
Overal om haar heen schitterde een stralend licht. Waterdruppels sierden haar
hals en haar kleren als kostbare diamanten. Het elfje liep vol vertrouwen naar
haar toe en vroeg zacht wie ze was. "Dat wil ik je graag vertellen",
zei de fee. "Ik ben de nevelfee en alle grijze, witte en gele slierten zijn
mijn sluiers en de lichtjes op mijn gewaad zijn dwaallichtjes. Velen zijn bang
voor mij, want de nevel is angstaanjagend. Je kunt er niet door heen kijken en
daardoor kun je verdwalen. Ik begrijp dat best, maar ik kom alleen maar als de
aarde zweet. Er ontstaat dan een damp en dan kunnen de nevels stijgen. Gelukkig
houden er ook velen van mij, want je kunt je ook in mijn nevelsluiers
verstoppen. Eén ding moet je onthouden: volg nooit een dwaallichtje, want dan
loop je mij achterna en kom je in het land van de nevels. Als je daar de weg
niet weet, verdwaal je onherroepelijk. Maar kom, ga nu onder mijn sluiers rustig
slapen, niemand kan je zien, je slaapt veilig en ik zal over je waken.
Welterusten, kleine boself." "Welterusten lieve nevelfee, ik ben blij
datje bestaat", fluisterde het elfje en ging in de nevelsluiers, veilig en
opgeborgen, slapen. Zacht dekte de nevelfee het elfje met de nevels toe en
waakte de hele nacht over haar.
|