Navagiaq de
grote jager
In een land hier ver vandaan leefde Navagiaq, een hele goede jager. Hij had een
goed hart, want alles wat hij ving, deelde hij met de armere mensen uit het
dorp. Hij was heel erg geliefd in het dorp, omdat hij zoveel voor andere mensen
overhad. Op een dag werd Navagiaq ziek en even later stierf hij.
Het vreemde was, dat hij in het dodenrijk nog alles kon horen en zien. Daarom
zweefde hij met zijn ziel naar het dorp waar hij altijd had gewoond. Daar kroop
hij in het lichaam van een hond. Maar zijn bazin was een oude vrouw die niet
veel geld had. Hij at al haar vlees op en toen de mensen dat zagen, kreeg hij
straf. Hij werd geslagen en dat deed zoveel pijn, dat Navagiaq maar uit de hond
sprong. De hond viel zodra hij eruit was gesprongen dood neer.
Daarna zocht hij een raaf uit waar hij in ging leven. Het leven als raaf beviel
hem goed, hij kon nu stelen zonder geslagen te worden. Na een paar maand ging
het hem vervelen en wou weer iets anders. Hij stapte weer uit de raaf en de raaf
viel ook dood neer.
Zijn ziel zweefde eerst een poosje rond en daarna zag hij een oude zeehond waar
hij in ging zitten. Hij kon alleen niet zo snel zwemmen als de rest.
Op een dag kwam er plotseling een kajak aan. Hij kon hem nog maar net ontwijken.
Vlak daarna had hij er genoeg van om een zeehond te zijn en kroop uit zijn
lichaam. De zeehond was dood.
Hij zocht een mooie zalm uit en kroop daarin. Hij leefde een zomer en winter in
de zalm en toen ook dat ging vervelen werd hij een grassprietje.
Als grassprietje was het heel fijn. Het was zomer en er scheen een lekker
zonnetje op hem. Het was lekker warm en hij vond het wel een leuk leventje. Maar
toen werd het winter en er kwamen harde rukwinden. Hij knakte en het deed hem
zo'n pijn om overeind te blijven te staan dat hij weer uit het grassprietje
ging. Het grassprietje verwelkte.
Daarna wou hij een heel groot dier worden. Hij vond een ijsbeer en ging in hem
zitten. Hij had een mooi hol en Navagiaq wou wel altijd zo blijven leven.
Maar op een dag kwamen alle jagers uit het dorp eraan. Ze hadden gehoord dat een
enorme ijsbeer in een hol leefde. Als ze die ijsbeer zouden vangen, zouden ze
genoeg eten hebben voor de hele winter!
Navagiaq werd dood gemaakt en mee naar het dorp genomen. Maar nog steeds leefde
zijn ziel verder. Hij kwam bij een vrouw die zwanger was en ging in haar buik
zitten. De vrouw bleef haar hele zwangerschap op de bank liggen en deed niks.
Navagiaq zag alle andere mensen wel naar buiten gaan en was heel erg jaloers.
Na een paar maanden werd Navagiaq geboren en om de vrouw dwars te zitten deed
hij er extra langzaam over om eruit te komen. Toen hij eindelijk was geboren was
hij heel blij. Hij wilde alleen heel graag dat ze hem Navagiaq gingen noemen.
Elke keer als ze een naam voor hem verzonnen begon hij heel hard te huilen. Dan
verzonnen ze weer een andere naam en zo ging het maar door. Navagiaq probeerde
of hij zijn naam uit kon spreken maar hij zei alleen maar : 'Unga, unga'
Toen hij wat ouder werd en nog steeds geen naam had probeerde hij nog een keer
zijn naam uit te spreken. Hij zei:'Navagiaq, Navagiaq, Navagiaq!' De vrouw
noemde hem dan ook Navagiaq, naar de oude jager die lang geleden was gestorven.
Navagiaq werd een beroemd jager en leefde nog lang en gelukkig.
|