Een nacht in het kabouterhuisje

Wist je dat er mensen zijn die zeggen dat kabouters niet bestaan? Dat zijn domoren. Onbenullen. Want kabouters bestaan wel. Vraag maar aan Rosa. Die kent een heleboel kabouters. Kabouters zijn alleen nogal voorzichtig en laten ze zich niet zo gauw zien. Maar Rosa kent alle geheime plekjes...en weet waar kabouters zich schuil houden...

Als de zon ondergaat, en het bos zich klaar maakt voor de nacht, dan is in het kabouterhuisje een drukte van belang!
'Whouaah' geeuwt Mam kabouter.
'Heb ik even heerlijk gedroomd! Ik droomde dat we op vakantie gingen. Ik vloog op de rug van een eend naar een ver, warm land.' 'Ik hou niet van vakantie!' moppert vader kabouter.
'Oh oh!' zegt moeder 'Stap jij eens met je andere been uit bed. Dit is je verkeerde.'
Vader stapt dit keer met zijn goede been uit bed, en ja hoor, hij voelt zich een stuk beter.
Moeder loopt van de slaapkamer naar het keukentje om water op te zetten voor de thee. Miezemuis springt tegen haar op van blijheid.
'Kinderen' roept moeder 'Jullie moeten Miezemuis uitlaten.' 'Bleuhhh... doen de kinderen. 'Pas op hoor!' zegt Moeder. 'Anders zoeken we een ander huis voor Miezemuis!' Snel kleden de kinderen zich aan. Een ander huis voor Miezemuis? Dat nooit!

Na het ontbijt gaat Vader kabouter werken; vandaag gaat hij naar de houtzagerij.
Mam is druk bezig met het wassen van een van Vaders kaboutermutsen. En de kinderen spelen; ze wippen op de paddenstoelen in de tuin, en ze lezen een boekje voor de open haard. En af en toe maken ze gezellig een beetje ruzie...

Tot, om 12 uur precies, Mam kabouter roept: 'jongens! Het is weer tijd voor klokkijkles!
De kinderen vinden dit een van de leukste uurtjes van de dag. En ze leren elke dag een beetje meer.

Om vijf uur precies- dan staat de grote wijzer op de 12 en de kleine op de 5- dan is het tijd voor het eten. Moeder kabouter staat voor het fornuis in de keuken. 'Wat eten we vandaag, mam, roept de tweeling altijd om precies 10 voor 5.
'Pannenkoeken met vossenbessen!' zegt mam dit keer.
'Hoi hoi hoi! roept de tweeling.
Na het eten trommelt pap kabouter tevreden op zijn buik.
'Het is tijd voor een glaasje kruidenbitter.' En hij dommelt een beetje weg in zijn luie stoel.

Het wordt al weer wat lichter buiten; de tweeling begint te knikkebollen. En een beetje te gapen.
'Hé,' zegt Mam Kabouter 'Volgens mij zie ik daar slaapoogjes.' 'NEE HOOR!' roepen ze in koor, en ze doen hun oogjes wijd open. 'Maak dat de kat wijs!' grinnikt Mam Kabouter. 'Vooruit! Naar bed!
Eerst nog een verhaaltje? vraagt het jongetje. Twee? zeurt het meisje. 'Nou vooruit' zegt Mam. Zoek je lievelingsversje maar vast uit.

Iedereen kruipt tevreden in bed. Het is gauw stil in het kabouterhuisje. Buiten raast de storm. De bladeren van de bomen zwiepen in het rond. En in het kabouterhuisje, hoor je, heel zachtjes, de ademhaling van vier slapende kabouters.

door Marij M. Sloothaak