Mini steck

Danny zet de stoel voor de kast. Als hij daarop klimt kan hij zelf alvast de doos van de kast afhalen. Voor zijn verjaardag heeft hij een nieuwe doos ministeck gekregen. Een kasteel met bruine torens en een blauwe lucht erboven.

Eerst de zigeunerin afmaken, heeft zijn moeder gezegd. Nu is de moeilijke zigeunerin van wel 6000 stukjes ministeck bijna af. Hij vindt het altijd heerlijk om aan een nieuwe doos te beginnen. Het is leuk om de stukjes één voor één los te draaien van het opbergstokje waar ze aan vast zitten. Hij kan toch alvast even in de doos kijken hoeveel kleuren erin zitten. Op de stoel wankelt hij even. Hij kan er maar net bij. Even later zit hij met de doos op schoot op zijn bed. Hij peutert het plakbandje los en tilt langzaam de deksel omhoog.

"Hè, hè! Dat wordt hoog tijd," hoort hij een stemmetje zeggen. Verschrikt laat hij de deksel los en kijkt om zich heen. "Hé! denk om mijn hoofd. Open is open. Nu niet ineens de deksel weer laten zakken," roept de stem verontwaardigd. Danny kijkt verschrikt naar de doos op zijn schoot. Even zit hij stil. Zijn handen zweven boven de deksel. Zijn hart klopt vlugger van schrik. Dan tilt hij de deksel weer een stukje omhoog. "Ja, goed zo. Nog iets verder graag," klinkt de stem weer.

Nieuwsgierig trekt Danny de deksel nu helemaal open. Eerst ziet hij niets. Dan ineens beweegt er iets bij de stukjes ministeck in de doos. Gele beentjes, gele armpjes, een rood lijf en een roze gezicht. Een klein ministeckpoppetje gaat rechtop in de doos staan. "Hè, hè, ik dacht dat je nooit zou beginnen. Waarom duurde het zo lang?" klinkt het stemmetje brutaal. "Ik moest eerst de zigeunerin afmaken. Eigenlijk mag ik de doos nog niet openmaken," zegt Danny zacht. "Wie ben jij?" "Ik ben Mini, de jongste dochter van de familie Steck. Ik heb niet goed geluisterd naar mijn moeder. In de fabriek ben ik per ongeluk in jouw doos terecht gekomen. Er is daar zo weinig ruimte, dat ik zo plat als een ministeckje zonder pootjes ben geworden," zucht ze. "En wie ben jij?" "Ik ben Danny. Ik ben dol op ministeck, maar in al mijn dozen heeft nog nooit iemand gewoond." "Nee, ik zeg toch dat het een ongelukje was. Ik hoor ook in de fabriek te blijven. Je kunt me zeker niet terugbrengen?" "Ik heb geen idee waar je fabriek staat," zegt Danny. "Je kunt toch ook hier blijven, dat is wel gezellig." "Nou misschien. Maar dan moet je wel snel aan je kasteel beginnen, dan kan ik daarin wonen," zegt Mini. "Ik kan toch niet zomaar beginnen. Ik moet eerst alles uittellen en de stukjes losmaken." Mini zucht. "Oh, jammer, waar moet ik dan wonen. Ik ga niet terug in die doos hoor, mij te plat." "Ik zal je meenemen naar de zigeunerin, die heeft een paar plooien in haar jurk," bedenkt Danny. Mini knikt blij. "Maar wel voorzichtig hoor, anders val ik uit elkaar. En je mag tegen niemand vertellen dat ik hier ben. Grote mensen geloven niet in ministeckpoppetjes." Danny knikt en neemt haar heel voorzichtig in zijn hand. "Ik stop je in mijn zak, dan kan ik de doos eerst weer op de kast zetten." Hij zet de doos weg en de stoel op zijn plaats. Langzaam om vooral niet te hard te schudden voor Mini gaat hij de trap af naar de kamer.

Beneden loopt hij meteen naar de zigeunerin. Aarzelend pakt hij de plaat op. De zigeunerin is al duidelijk herkenbaar. Rechts in de kraag van haar jurk zit een diepe plooi. Hij haalt Mini tevoorschijn. "Hoe krijg ik je daar nou in dat is toch allemaal plat?" "Maak maar één stukje los en zet me erop. De rest doe ik wel," zegt Mini. Danny legt de plaat op de tafel. Net op het moment dat hij Mini erop wil zetten komt zijn moeder binnen. "Ik heb nu geen tijd om je te helpen met ministeck Danny, misschien over een uurtje." Geschrokken knijpt Danny zijn hand dicht. "Au", klinkt het zacht uit zijn vuist. Verbaasd kijkt zijn moeder hem aan. "Wat is er heb je pijn?" vraagt ze bezorgt. "Nee, ik beet op mijn tong," verzint Danny vlug. "Ik wil heel even zelf proberen of ik een paar stukjes kan. Dan kan je dat toch straks nakijken?" Zijn moeder knikt. "Oké probeer maar." Met haar gedachten alweer ergens anders loopt ze de kamer uit. Danny gaat opgelucht aan tafel zitten. Hij zet Mini op de kraag van de jurk. "Dit stukje moet los," zegt Mini. Ze wijst een roze stukje met twee pootjes aan. "Ik heb geen nagels, hoe krijg ik dat los?" zucht Danny. "Meestal zit er een speciaal stokje in de doos. Daarmee kun je het stukje vanaf de achterkant eruit duwen. Ik zeg wel welk stukje je moet hebben." Na even zoeken haalt Danny het stokje uit de doos. Mini geeft aanwijzingen. "Op zijn kop leggen met iets zachts eronder. Zet mij maar op tafel dan wijs ik het stukje aan." Het duurt even, maar dan heeft Danny het stukje los. Hij draait de plaat weer om en zet Mini bij de open plek. Dan is het net of ze opgeslurpt wordt. In de kraag zit ineens een extra plooi, maar alle stukjes blijven plat. "Doe maar dicht," roept Mini. Ga je nog verder ministecken?" "Ik kan het niet zo goed zien alleen," zegt Danny. "Straks doe ik het fout." "Nou dan help ik toch. Als je het roze stukje een heel klein beetje omhoog laat staan kan ik alles zien." Danny geniet. Mini zegt welke stukjes hij moet pakken en waar hij ze in moet doen. "Waar moet deze?" vraagt hij net op het moment dat zijn moeder binnenkomt. "Tegen wie praat je?" vraagt ze verbaasd. "Oh zomaar in mezelf. Ik maak een versje. Waar moet deze? waar moet die? wie zal het weten? Wie, oh wie? Met een glimlach praat hij Mini na die het versje snel voorfluistert. Zijn moeder komt bij hem staan. "Heb je al die stukjes al gedaan?" vraagt ze verbaasd. "Ja het gaat bijna vanzelf," lacht Danny. "Ik wil hem snel afmaken want ik wil aan het kasteel beginnen." Als zijn moeder weer weg is gaat hij nog even door, maar dan heeft hij er genoeg van. "Het geeft niet, ik ben ook moe. Zet me maar op de kast dan kan ik naar die mooie hond kijken die je al gemaakt heb." Danny doet wat ze vraagt en loopt vrolijk fluitend de kamer uit.

Iedere dag werkt Danny nu aan de zigeunerin. Soms helpt zijn moeder hem. Dan houdt Mini haar mond. Ze laat alleen even aan Danny zien dat ze er is door de plooien in de de jurk te verplaatsen. Danny schiet dan soms ineens in de lach. Het is wel heel moeilijk om niets over Mini aan zijn moeder te vertellen. Volgens Mini kan zijn moeder haar niet zien. Na een week is de zigeunerin klaar. Danny mag hem zelf aan een spijker aan de muur hangen. "Hé, ik heb hoogtevrees," fluistert Mini angstig. "Ik haal je er straks uit," fluistert Danny terug. Trots kijkt hij naar zijn kunstwerk. Als het roze stukje in de zak ineens beweegt gaat hij er snel voor staan. Opgelucht ziet hij dat zijn vader en moeder allebei de kamer uitlopen. Snel haalt hij de plaat weer van de muur. Het roze stukje laat al vanzelf los en steunend kruipt Mini uit de plooi. Haar roze gezichtje ziet helemaal bleek. "Bah, ik haat muren," zucht ze. "Breng me maar naar je indiaan. Dan kan ik een paar dagen in zijn veren hoed. Hij staat tenminste gewoon op de kast."

Danny doet wat ze vraagt. Hij heeft net de zigeunerin weer opgehangen als zijn moeder met de kasteeldoos aankomt. "Hij was al open, klopt dat?" vraagt ze verbaasd. "Ja, ik heb er even in gekeken," zegt Danny met een kleur. "Kunnen we met de deur beginnen of met het raam?" "We beginnen toch altijd aan de kant. Anders raak je de tel kwijt," zegt zijn moeder. Danny knikt. "Jammer de deur is zo mooi," probeert hij nog een keer. "We werken er zo vlug mogelijk naar toe," belooft ze. Danny loopt zo vaak mogelijk langs de indiaan voor een praatje met Mini. "Ik verveel me hier zo," zucht Mini op een dag. Die indiaan is zo saai. Neem me maar alvast mee naar het kasteel. Ik zal wel helpen met de deur maken." Danny wacht tot zijn moeder druk bezig is met de was. Dan haalt hij Mini uit de veren hoed en legt haar in de ministeckdoos. "Eigenlijk mag ik dit niet doen, maar ik wil zo graag een huis om in te wonen," zegt Mini. Ze fluistert een paar vreemde woorden. Voor Danny's ogen beginnen de ministeckstukjes in de doos te bewegen in een lange rij stellen ze zich achter elkaar op. Ze klimmen uit de doos, lopen naar het voorbeeld om te kijken naar welke plaats ze moeten en gaan dan braaf op de ondergrond liggen. "Jij moet ze aandrukken," roept Mini vanuit de doos. "Anders vallen ze er weer af." Danny sluit zijn ogen en knijpt in zijn arm. "Ik droom," zegt hij. "Ik droom vast en zeker. Au, nee ik ben wakker." Als hij zijn ogen open doet ziet hij alle stukjes keurig op zijn plaats liggen. "Aandrukken anders vallen ze eraf," roept Mini weer. Snel doet Danny wat ze zegt. Voor zijn neus wordt in een paar minuten tijd de deur van het kasteel opgebouwd. Als de bovenste stukjes op zijn plaats liggen, gaat Mini met een zucht in de doos zitten. Hè, he! Dit mag je aan niemand vertellen hoor. Ik hoor dit helemaal niet te doen. alleen de oudste in de familie mag dat. Die bouwt altijd een huis of extra kamers voor ons." "Nou ja hier ben jij toch de oudste, er is niemand anders," troost Danny haar. "Mini's gezicht klaart op. Ja, je hebt gelijk. Zet je me nu in het kasteel. En de rest moet je echt zelf maken hoor, anders is het niet jouw kasteel." Danny knikt. "Maar je helpt toch wel, net als bij de zigeunerin?" Mini lacht. "Natuurlijk wel, dat vind ik juist hartstikke leuk."

Danny tilt haar op en zet haar voor de kasteeldeur. Alsof ze opgeslurpt wordt, verdwijnt Mini naar binnen. "Hé, leuk hier," roept ze. "Een mooie ruime hal. Ik kan alleen de trap nog niet op omdat de rest niet af is, schiet je een beetje op." "Ja, ja," zucht Danny. "Het is voor vandaag genoeg geweest. Ik kan dit toch al niet aan mijn moeder uitleggen. Is het echt mooi daarbinnen?" "Ja hoor, een hele mooie hal met allemaal schilderijen en harnassen. Jammer dat je het niet kunt zien." Mini's stem klinkt een beetje hol en zacht alsof ze een heel eind weg is. "Doei, ik ga een kamer uitzoeken." Ongelovig staart Danny naar de deur. Zou dat nou echt waar zijn? Is er achter die deur een heel kasteel. Dat kan toch helemaal niet? Hij haalt zijn schouders op. Alles kan bij Mini. Tenslotte kan ze ook allemaal stukjes naar hun plaats laten wandelen. Glimlachend legt hij de plaat op de kast. "Dag Mini," roept hij nog. Maar Mini geeft geen antwoord, ze heeft het te druk in haar kasteel. De eerste dagen is Mini erg gelukkig achter haar kasteeldeur. Daarna begint ze te zeuren over een eerste verdieping, meer gangen, een toren. Maar hoe meer ruimte ze krijgt, hoe eenzamer ze wordt. Haar roze gezichtje wordt grijs. Als ze tegen Danny praat klinkt haar stem dof. Danny kijkt haar nadenkend aan. Wat kan hij voor haar doen? Het kasteel is nog niet af maar er is ruimte genoeg. Achter de ministeckmuren is volgens Mini een heel kasteel met prachtige zalen. Ze moet terug naar haar familie. Ze heeft gewoon heimwee. Hij pakt de doos en zoekt naar een adres. Er staat niets op. Hij moet iets verzinnen zodat hij zijn vader om hulp kan vragen. In de doos ziet hij een speciaal haakje liggen waarmee hij het kasteel op kan hangen als het klaar is. Nadenkend speelt hij ermee. "Mini hebben jullie deze haakjes in de fabriek?" vraagt hij. Ze knikt. "Hoezo?" "Als ik deze kapot maak en we sturen hem terug naar de fabriek, krijg ik dan een nieuwe?" "Ik denk het wel," zegt Mini. Maar waarom wil je hem kapotmaken?" "Dan kan ik jou terugsturen naar je familie. Ik stop je bij het haakje in de envelop. Denk je dat dat kan?" Mini krijgt ineens weer wat kleur. "Zou je dat willen doen? Ik vind het wel hartstikke leuk bij jou hoor, maar ik mis mijn familie." Danny knikt. "Ik weet het. Ik zal je heel erg missen, maar je hoort hier niet." Zonder verder na te denken geeft hij een ruk aan het haakje. Na drie keer trekken is het kapot. Hij staat op en loopt ermee naar zijn vader. De brief is weg. Mini zit samen met het haakje in de enveloppe. Papa heeft met veel moeite een adres gevonden. Mini heeft met tranen in haar ogen afscheid genomen. "Ik zal je nooit vergeten," snikt ze. Danny is ook verdrietig. "Je krijgt wel een nieuw haakje uit de fabriek. Het is toch niet zo erg dat deze kapot is," zegt papa. "En als ze geen nieuwe sturen verzinnen we zelf wel iets anders." Danny knikt. Hij heeft belooft om niets over Mini te vertellen, maar soms is het wel moeilijk. Een paar weken hoort Danny niets. Dan ligt er ineens een brief met een nieuw haakje in de bus. Voor de zekerheid kijkt Danny nog eens goed in de lege envelop. Niets, geen Mini. Zelfs niet één van haar familieleden. Het kasteel is bijna af. Danny heeft er geen haast meer mee. Nu er niemand meer in komt wonen is het minder leuk om eraan te werken. Op de dag dat het dak op de laatste toren gezet is, gaat de bel. "Een pakje voor jou Danny," zegt zijn moeder verbaasd. Danny scheurt het bruine pakpapier open. Een klein doosje ministeck ligt voor hem. 'Omdat je zo een grote liefhebber bent, krijg je een speciaal pakketje' staat er op de brief die erbij zit. Danny maakt voorzichtig het doosje open. Zijn hart klopt extra vlug. "Hè, hè! Wat duurt dat weer lang! Je weet toch dat ik geen geduld heb," klinkt Mini's stem. Danny lacht verrast. "Mini! Je bent terug!" "Ja, maar ik ben niet alleen," juicht ze. Achter elkaar lopen vijf ministeckpoppetjes uit de doos. Mini staat er trots naast. "Dit is pa Steck, ma Steck, Maxi, mijn broer, Mega en Mora mijn zusjes." Allemaal maken ze een buiging voor Danny. "Is het kasteel klaar? Dan kunnen we erin wonen."

Danny lacht stralend. "Hij is helemaal af, kom maar gauw." Door de mooie poort glipt de hele familie naar binnen. Danny hoort hun juichende kreten. De zusjes ruziën over welke kamer ze willen hebben. Mini komt nog even naar de deur. "Vindt je het goed dat ik terug ben?" vraagt ze aarzelend. "Ik vind het heerlijk," lacht Danny. "Ik ga nog veel meer ministeckplaten voor jullie maken, zodat jullie je nooit kunnen vervelen." Mini verdwijnt zingend in het kasteel. "Hang je hem niet te hoog aan de muur, ik heb nog steeds hoogtevrees," roept ze nog. "Je mag op de kast dan kan ik goed met je praten, ik weet alleen nog niet hoe ik aan papa uit moet leggen dat ik geen haakje nodig heb om het kasteel op te hangen." "Je verzint vast wel iets," klinkt Mini's vrolijke stem vanuit het kasteel.

 

door Carla Keehnen