Miel wordt
dokter
Er was op deze aarde nog nooit eerder zo'n leuk,
vlot jong hondje als Miel. Hij zag er schattig uit
met zijn goudbruine vacht, guitige oogjes en witte
snuitje. Zijn lange oren met de donzige haartjes
waren constant in beweging. Het hondje woonde in
een mooi huis met een grote tuin vol bloemen en
bomen. Hij zou een prettig bestaan kunnen leiden
als zijn bazin, Sylvia, hem niet gebruikte voor
haar vervelende spelletjes.
Het meisje vond het leuk om de dokter na te doen
die haar de afgelopen winter had behandeld toen ze
ziek was. Ze had een oude dokterstas op de kop
getikt en Miel moest dan de rol van patiënt
spelen. Hij trok een zielig gezicht vanonder de
warmwaterzak die zijn hele kop bedekte en hij liet
zich gewillig verzorgen. "Arme Miel," zei ze, "we
zullen je genezen van de griep. Kom, drink dit
drankje even op!" Natuurlijk was dit geen leuk
spelletje voor een klein hondje.
Hij hield er meer van om rond te rennen in het
kippenhok tot grote schrik van de kippen. Ondanks
zijn snelheid slaagde hij er nooit in er een te
vangen, ze vluchtten kakelend weg zo vlug ze
konden. Soms slaagde hij erin een kip een paar
veren uit te trekken. Op een dag sloot Sytvia Miel
op zolder op, om een van haar favoriete spelletjes
te spelen.
"Zo!" verklaarde ze. "Jij moet naar het ziekenhuis
want je bent erg ziek. Ga liggen en wees vooral
rustig!" Op zolder was het donker en het stond vol
met allerhande oude spullen. Ook hingen er grote,
griezelige spinnenwebben aan de zoldering. Miel
begon zo hard te kermen dat de muisjes
nieuwsgierig tevoorschijn kwamen om te zien wat er
aan de hand was. De volgende ochtend besloot Miel
om van huis weg te lopen. Zonder lawaai te maken
liep hij de trap af maar bij de deur stuitte hij
op de pop Caroline die hem de doorgang versperde.
"Waar ga jij heen?" vroeg ze. "Ik ga weg,"
antwoordde Miel. "Ik ben hier ongelukkig!" De pop
probeerde hem over te halen om te blijven maar
Miel wilde daar niets van weten. Toen Caroline om
hulp riep was het al te laat! Miel had kans gezien
om te ontsnappen. Het was mooi weer en het hondje
zwierf opgewekt door de goudgele korenvelden.
Plotseling kwam hij twee treurig miauwende katjes
tegen. "Waarom huilen jullie?" informeerde Miel.
"We zijn verdwaald... we wilden een baasje zoeken
die ons wil vertroetelen." "En ik zoek de weg naar
het geluk," voegde Miel eraan toe. "Alle wegen
leiden daarheen," zeiden de katjes. "Het hangt er
maar vanaf wat je doet."
Onze held liet de katjes achter en liep een groot
bos in. Na een poosje ontmoette hij daar twee
eekhoorntjes. Met veel moeite waren ze bezig een
enorme korenaar door te knagen. "Waarom zijn
jullie toch zo druk bezig?" vroeg 't hondje hun.
"We moeten een zacht bedje maken voor onze gewonde
vriend," antwoordden ze.
Toen hij de takken opzij deed zag Miel een jong
hertje dat daar lag te kreunen. "Waar heb je
pijn?" vroeg hij. "Het is mijn poot," zei 't
hertje en likte met z'n tong over een grote wond
in zijn dijbeen. Ik heb me verwond aan de
doornen.... "Wacht!" viel 't hondje hem in de
rede. "Ik heb een idee." Zonder een seconde te
verliezen rende hij naar zijn huis om het
eerstehulp koffertje te halen.
Ondanks het gegil van pop Caroline pakte hij het
koffertje en liep weer snel terug naar het bos.
Maar ach... het hondje had zo'n haast dat hij op
de brug struikelde. Het koffertje glipte uit zijn
bek en viel met een plons in het water.
Opgeschrikt door het lawaai verschenen er twee
grote vissen. Ze riepen: "Wat gebeurt hier?" "M'n
eerste-hulp koffertje is verdwenen!" stotterde
Miel van schrik.
De vissen hielpen hem en brachten het koffertje
vlug naar de wal en het hondje ging gauw verder
naar het bos. De eekhoorntjes hadden met ongeduld
op zijn terugkomst gewacht. Ze pakten snel het
koffertje uit en samen met Miel legden zij een
mooi verband om de gewonde poot. Miel was erg
trots op zijn werk!
Hij was nu de dokter. Alleen was dit geen spel!
Wat zou Sylvia graag in zijn plaats gestaan
hebben! Tien dagen en tien nachten zorgde hij goed
voor zijn nieuwe vriend. Op een mooie dag kondigde
het hertje vrolijk aan: "Beste Miel! Ik ben weer
helemaal genezen." "Weet je dat wel zeker?" "Ja
hoor. En om dat te bewijzen zullen we een hard
loopwedstrijd houden!" Het is niet nodig te
vertellen wie als winnaar uit de bus kwam...
Het jonge hondje kon niet tegen het hertje op.
Maar hij was niet jaloers, want hij was blij dat
zijn vriend zo goed genezen was! Miel en het jonge
hertje waren zo op elkaar gesteld geraakt dat ze
besloten elkaar niet meer in de steek te laten.
Het hondje beleefde zo de mooiste tijd van z'n
leven. Hij wandelde met het hertje door het bos en
deze stelde hem voor aan al zijn vrienden: de
konijnen, de egels en de vogels. En hij amuseerde
zich kostelijk met de twee eekhoorntjes die hem zo
goed geholpen hadden om de wond te verzorgen. Maar
toen zo de dagen verstreken werd hij overvallen
door droefheid.
Het hertje had dat in de gaten en op een dag toen
ze samen op pad waren, vroeg hij : "Waarom ben je
niet zo vrolijk als anders, Miel? Amuseer je je
niet meer bij ons?" "Jawel," zuchtte het hondje,
"maar ik moet zo vaak aan huis denken. Ik wil
graag terug en ik wil vooral graag Caroline weer
zien." Het hertje begreep dat. Hij kende de huizen
van de mensen niet en wilde vooral zijn vrijheid
niet verliezen. Maar als Miel wegging, zou hij met
hem meegaan. Na een poosje zei 't hertje tegen
zijn vriend: "Beste Miel, wees toch niet bedroefd!
Als je naar huis terug wilt, zal ik met je
meegaan." Het hertje had besloten om zijn vrijheid
op te geven en de bossen te verlaten waar hij
sinds zijn geboorte was opgegroeid. De twee
vrienden werden hartelijk welkom geheten in het
huis van Sylvia. Het hondje moest direct al zijn
avonturen vertellen aan Caroline. En op haar beurt
vertelde zij aan Sylvia wat Miel had meegemaakt.
Trots gaf Sylvia haar hondje een dikke kus op zijn
snuit en zei o "Jij bent de dapperste dokter van
de hele streek. Om je te belonen voor je goede
daad en je bekwaamheid, bied ik je deze mooie
medaille aan."
En zij hing onze held een prachtig blauw lint om
waaraan een mooie gouden medaille hing. Sindsdien
leven ze gelukkig met z'n allen. Miel hoefde nooit
meer de zieke patiënt te spelen want hij was nu
zelf een dokter die de kleine dieren in het huis
verzorgde en hij bezat vele grote medailles die
bijna te zwaar waren om te dragen.
|