Malinka, een
kort verhaal uit Mythia
Dorre bladeren en takken kraakten onder zijn
voeten. Het bos, zwak verlicht door de volle maan
die hoog in de hemel stond, was gevuld met de
geluiden van dieren die alleen in het donker
tevoorschijn komen. Hij kon goed zien in de nacht.
Zijn ogen waren gewend aan duisternis. Een
geritsel klonk tussen de bladeren op de grond voor
hem. Een muisje, rustig op zoek naar wat lekkers,
keek hem verschrikt aan en schoot weg tussen de
struiken. Hij negeerde het diertje. Vannacht was
hij op zoek naar iets anders. Kleine blaadjes van
takken waar hij langsliep bleven steken in zijn
dikke vacht. Hij merkte het niet. In de verte
hoorde hij geluiden die niet pasten in een bos
midden in de nacht. Met zijn snuit in de lucht
snoof hij de lucht op. Er brandde iets.
Zo stil mogelijk vervolgde hij zijn weg.
Malinka staarde in het knapperende vuur dat ze op
de open plek in het bos gebouwd hadden. De vlammen
wierpen lange vervormde schaduwen op de grond.
Vanaf haar plek rond het vuur kon ze de andere
drie meisjes goed zien. Josie en Lina zaten samen
te praten aan de andere kant van het vuur. Hertha
zat naast haar en gooide wat extra hout in de
vlammen. Malinka had geen idee waarom de meisjes
haar uitgenodigd hadden om mee te gaan. In het
dorp waar ze woonde had ze helemaal geen
vriendinnen en werd ze meestal gepest. Des te
verbaasder was ze geweest toen ze haar de dag
ervoor hadden gevraagd of ze zin had om een nacht
te gaan kamperen. Malinka was diep gelukkig naar
huis vertrokken en had er nog een hele klus aan
gehad om haar vader en moeder te overtuigen dat ze
oud genoeg was om een nacht alleen met vriendinnen
in het bos door te brengen. Schoorvoetend hadden
haar ouders ingestemd en nu zat ze gezellig met
haar nieuwe vriendinnen over van alles te praten.
"Wat vinden jullie van Joris?" vroeg Hertha die
het laatste stukje hout in het vuur gooide. "Bah!"
riep Josie, "die engerd lacht altijd heel raar
naar mij." De andere meisjes giechelden. Joris was
een jongen van school. Hij was klein en had rood
haar en als hij te lang in de zon bleef werd hij
zo rood als een kreeft. Malinka kende Joris goed
en ze vond hem eigenlijk heel aardig. Hij kon haar
vreselijk aan het lachen maken. Ze wist dat hij
verliefd was op Josie en dat hij daarom vaak naar
haar lachte. Diep in haar hart wilde ze tegen de
meiden zeggen dat Joris eigenlijk heel aardig was,
maar ze had eindelijk een paar vriendinnen en ze
was niet van plan dat te verpesten en dus
giechelde ze net zo hard mee terwijl de anderen
Joris belachelijk maakten. "En Karet?" vroeg Lina
met een brede glimlach. "Die mag iedere dag naar
mij lachen," zei Josie, "morgen is hij jarig. Zijn
jullie al uitgenodigd?" De rest schudde nee. Josie
haalde haar schouders op, "hij zal me morgen wel
uitnodigen. Karet wacht altijd tot de laatste dag
voordat hij mij uitnodigt." Malinka trok pas een
paar uur met ze op, maar het was haar al duidelijk
dat Josie de leidster van het groepje was. De
anderen wilden altijd weten hoe zij over dingen
dacht en volgden haar mening blindelings. Maar ze
moest wel toegeven dat Josie gelijk had. Karet was
de meest populaire jongen van het dorp en ook
Malinka zou het leuk vinden als hij naar haar zou
lachen. Ze zou het nog leuker vinden als ze ook op
zijn verjaardagsfeestje mocht komen, maar dat zat
er niet in. Karet zag haar niet eens staan.
De uren vlogen voorbij terwijl ze over ditjes
en datjes praatten. Het vuur was bijna uit. Een
paar kleine vlammetjes likten nog aan het
verkoolde hout. Een koele nachtbries deed Malinka
rillen. "Wil jij even meer hout halen voor het
vuur?" vroeg Josie. Malinka sprong meteen
overeind, blij om iets te kunnen betekenen voor
haar nieuwe vriendinnen, "natuurlijk." "Wel een
beetje droog hout," zei Hertha, "anders brandt het
niet." Malinka knikte en liep van de open plek
tussen de bomen door op zoek naar hout. Haar ogen
moesten even wennen aan het donker na uren in het
vuur gestaard te hebben, maar na een paar minuten
kon ze goed zien. Iedere keer als ze een stuk hout
tegenkwam dat geschikt leek voor het vuur raapte
ze het op, waarbij ze de natte stukken weer liet
vallen. Ze wilde haar taak zo goed mogelijk
uitvoeren zodat haar nieuwe vriendinnen wisten dat
ze iets aan haar hadden en haar nog een keer
zouden uitnodigen. Met haar armen vol hout liep ze
na een aantal minuten terug naar het schijnsel van
het kampvuur. Voordat ze weer op de open plek was
hoorde ze de meisjes al praten. Ze hoorde de stem
van Hertha. "Dus daarom heb je die rare
meegenomen." Malinka bleef stokstijf staan. Ze
stond nog in de duisternis tussen de bomen zodat
ze haar niet konden zien. "Ja," hoorde ze Josie
zeggen, "jullie dachten toch niet dat ik haar echt
als vriendin wilde hebben." Even hoopte Malinka
dat ze het niet over haar hadden. Ze had de hele
avond haar best gedaan om zo leuk mogelijk over te
komen en ze had het heel gezellig gevonden. Josie
en de anderen hadden zelfs gelachen om de verhalen
die ze vertelde. Ze konden het niet over haar
hebben. "Die verhalen die ze vertelde," zei Josie,
"ik viel bijna in slaap, zo saai waren ze." "En
dan die naam," zei Lina, "Malinka." "Malinka
stinka," riep Hertha en de andere twee meisjes
barstten in lachen uit. Een eenzame traan kroop
over het gezicht van Malinka. De takken die ze had
verzameld vielen vergeten uit haar armen op de
zachte ondergrond. Ze luisterde naar Josie terwijl
die vertelde hoe ze haar die nacht zouden laten
schrikken door Hertha in een spookpak dat ze
hadden meegenomen rond te laten rennen. De meisjes
giechelden weer bij de gedachte dat iedereen in
het dorp zou weten dat Malinka een angsthaas was.
Malinka draaide zich om en liep het bos weer in,
weg van de open plek. Dikke tranen biggelden over
haar gezicht. Alsof ze in zo'n stom geintje zou
trappen. Een stom geintje van een paar stomme
meiden. Ze voelde zich verraden en het ergste was
dat ze zo haar best had gedaan om erbij te horen.
Ze had zelfs gelachen om de grapjes over Joris.
Haar beste vriend in het dorp.
Kwaad en verdrietig liep ze zonder het te weten
steeds verder het bos in, tot ze op een plek kwam
waar de bomen en struiken zo dicht op elkaar
stonden dat ze niet meer verder kon. Malinka
stopte en keek in het rond. Ze was wel vaker in
het bos geweest, maar in het donker herkende ze de
plek niet. Ze stopte haar woede en verdriet even
weg, dat was van later zorg. Ze had nooit zo ver
het bos in moeten gaan. Misschien kon ze dezelfde
weg terugvinden. Malinka liep een aantal meter
terug maar het was te donker om haar eigen sporen
te kunnen zien. Met een diepe zucht ging ze met
haar rug tegen een van de bomen aanzitten. Ze zou
moeten wachten tot het ochtend was. In het licht
kon ze beter zien waar ze heenging. Weer gingen
haar gedachten naar de drie gemene meiden. De
geluiden van de nacht omringden haar. Het getjirp
van krekels, het geritsel van de wind door de
bladeren. In de verte hoorde ze het ge-oehoe van
een uil en achter haar kraakten takken. Haar hoofd
schoot opzij. Krakende takken? Dat moest betekenen
dat er iets aankwam. Ze spitste haar oren. Het
gekraak klonk weer. Een stuk dichterbij dit keer
en zo te horen was het iets groots. Misschien een
beer, maar dat was vreemd. Beren bleven meestal
ver uit de buurt van de dorpen. Was ze dan zover
het bos ingegaan? Malinka was nog nooit een beer
tegengekomen. Ze wist wel dat als ze zou gaan
rennen, ze geen schijn van kans zou maken. Beren
waren razendsnel en dus bleef ze stil zitten en
probeerde nauwelijks te ademen. Misschien zou de
beer haar niet zien en voorbij lopen. Het geluid
van krakende takken werd luider en luider. Ze
hoorde nu zelfs de bladeren ritstelen terwijl het
dier tussen de struiken doorliep. De takken van de
struiken naast haar bogen door en een grote
schaduw kwam haar voorbij. Haar adem stokte in
haar keel van angst. Dat was geen beer. Het was
zelfs geen dier waar ze ooit van gehoord had. Het
beest was enorm. Zeker twee meter lang. Het liep
rechtop net als een mens. Een donkere vacht
bedekte het hele lijf. De brede schouders hingen
een beetje voren en armen zo dik als boomstronken
zwaaiden langzaam heen en weer tijdens het lopen.
Het had handen zo groot als kolenschoppen met
lange puntige nagels, die glinsterden in het
maanlicht. En dan de kop, die was het engste. Een
brede kop met de snuit van een wolf. Grote oren
staken aan weerszijden van zijn kop in de lucht.
Het had zijn lip iets opgetrokken en Malinka
kreunde van angst bij het zien van de enorme rij
tanden. Dat had ze beter niet kunnen doen. Het
dier hoorde haar en draaide zich om. De zwarte
ogen vonden haar en langzaam en dreigend kwam het
dier op haar af. Malinka spong overeind en zette
het op een rennen, maar verder dan twee meter kwam
ze niet. Haar voet bleef haken achter een
boomwortel, die besloten had dat het boven de
grond gezelliger was, en ze struikelde en landde
languit op de grond. Achter haar hoorde ze het
dier op haar afkomen en voelde hoe de twee enorme
handen haar bij haar middel pakten. Ze werd van de
grond getild alsof ze niets woog. Malinka sloot
haar ogen. Was ze maar nooit met die vreselijke
meiden het bos in gegaan. Ze had beter naar haar
ouders moeten luisteren. Die hadden het niet leuk
gevonden dat ze zou overnachten in het bos en nu
zag ze haar vader en moeder nooit mee. Ze wachtte
op wat er zou gaan gebeuren, maar er gebeurde
niets. Ze voelde hoe het dier haar voorzichtig op
de grond liet zakken en haar losliet. Malinka
draaide zich om en staarde naar de kop van het
dier. De zwarte ogen keken haar indringend aan,
maar ze zag geen kwaadheid in het gezicht, alleen
maar bezorgdheid. Een grote hand kwam op haar af
even dacht Malinka dat het dier haar alsnog zou
verscheuren. Zachtjes veegde het dier met zijn
hand langs haar kleding. Blaadjes en zand dat door
de val op haar kleding was gekomen viel naar de
grond. Malinka lachte van opluchting. Het dier was
niet van plan haar kwaad te doen, anders had hij
het al lang gedaan. Het dier draaide zich om en
wenkte met zijn hand. Malinka twijfelde even. Het
dier wilde dat ze hem zou volgen. Ze had een dier
nog nooit zo zien doen. Hij leek bijna menselijk.
Nieuwsgierig naar wat het dier wilde liep ze
achter hem aan.
Bomen en struiken vlogen voorbij terwijl
Malinka probeerde om de grote stappen van het dier
bij te houden. Ze begon langzaam moe te worden en
net op het moment dat ze dacht dat ze niet verder
kon stopte hij. Malinka keek rond om te zien
waarom hij gestopt was en ineens zag ze het.
Hoewel het verboden was om te stropen zaten de
bossen vol met stropers die overal vallen
achterlieten. Een aantal meter verderop zat een
konijntje met zijn achterpoot vast in een lus van
ijzerdraad. Het dier wees met een grote vinger op
het konijntje en gaf Malinka zachtjes een duwtje.
Malinka liep naar de plek waar het konijntje vast
zat, ging op haar hurken naast het doodsbange
diertje zitten en frunnikte aan het ijzerdraad
totdat het pootje los was. Ongedeerd ging het
konijn er met een paar flinke sprongen vandoor.
Malinka keek naar het grote dier dat rustig had
staan wachten tot ze het konijntje bevrijd had.
Een brede grijns sierde zijn kaken. Een paar
enorme slagtanden staken over zijn onderlip, maar
ze was niet bang meer. Verbaasd staarde ze naar
hem. Hij wist natuurlijk dat zijn handen te groot
waren om het kleine ijzerdraadje los te krijgen en
had haar daarom meegenomen. Het dier wenkte haar
weer en ze volgde.
Zeker een uur liepen ze door het bos en
bevrijdden alle diertjes die ze tegenkwamen. De
stropers zouden flink op hun neus kijken als ze de
volgende dag de vallen controleerden. Malinka had
er veel plezier in. Een paar uur voor zonsopgang
waren ze klaar. Malinka zat op de grond uit te
rusten van al het lopen. Het dier stond naast haar
te grijnzen. Ze kon zich al niet meer voorstellen
dat ze zo bang voor hem was geweest. Hij was
duidelijk heel slim en helemaal niet gevaarlijk.
Malinka vond dat het tijd was om uit te zoeken
hoeveel het dier begreep. "Begrijp je mij?" vroeg
ze. Hij knikte enthousiast. "Echt?" Weer volgde
een knik. "Ik heet Malinka, heb jij ook een naam?"
Het dier klopte op zijn borst en gromde een woord.
"Wronk?" vroeg Malinka. "Wonk," zei het dier. "Ok
Wonk, weet jij misschien hoe ik het bos uitkom?"
Wonk knikte, pakte haar hand en trok haar
voorzichtig mee. Hij leidde haar rechtstreeks naar
het kampvuur van de meisjes die ze achtergelaten
had. In de tijd dat ze samen met Wonk alle
diertjes bevrijdde was ze de meiden helemaal
vergeten. Het vuur brandde weer flink en Josie,
Lina en Hertha waren nog wakker. Ze hadden dus,
nadat zij niet terug was gekomen, zelf maar hout
gehaald. Malinka was hun gemene woorden nog niet
vergeten. Ze wierp een blik over haar schouder
naar Wonk en keek daarna weer naar de meisjes. Een
plannetje vormde in haar hoofd. De meisjes mochten
Wonk niet zien. Als ze in het dorp zouden
vertellen dat er een beest in de bossen leefde zou
het hele dorp uitlopen om Wonk te vangen of te
doden en dat wilde ze niet, maar ze kon hem wel
gebruiken. Ze sleepte Wonk weer een stukje het bos
in en vertelde hem wat ze van plan was. Wonk
knikte begrijpend.
"Moeten we niet gaan kijken waar ze blijft?"
vroeg Hertha, "ze is al uren weg. Misschien is ze
wel verdwaald." "En zelf verdwalen zeker," zei
Josie, "laat haar lekker. Dat is typisch iets voor
Mastinka. Die vindt de weg terug morgen wel weer."
"Welja," zei Lina lachend, "zoveel gevaarlijke
beesten zitten hier niet." Uit de bossen klonk een
ijselijke kreet. De drie meisjes vielen stil. "Wat
was dat?" vroeg Josie angstig. De andere twee
meisjes keken paniekerig in het rond. Weer klonk
een schreeuw. Dit keer een stuk dichterbij. De
drie meisjes veerden op en keken naar de donkere
bomen rond de open plek. Ze hoorden krakende
takken en ritselende bladeren. Malinka stormde de
open plek op. Voor het effect had ze modder op
haar gezicht en door haar haar gesmeerd. "Rennen!
Er zit een beest achter me aan!" Vanuit zijn
plekje tussen de donkere bomen liet Wonk nog een
vreselijke brul horen. Gillend en schreeuwend
grepen de meisjes hun spullen bij elkaar en renden
in paniek de open plek af terug naar huis. Malinka
keek ze glimlachend na tot ze uit het zicht
verdwenen waren en liep daarna terug naar de bomen
waar Wonk op haar wachtte. "Bedankt!" zei Malinka.
Wonk grijnsde. In de verte hoorde ze een haan
kraaien. Wonk hoorde het ook en stak zijn neus in
de lucht. Nog even en het zou licht zijn. Het was
tijd om afscheid te nemen. Malinka aaide hem over
zijn arm. "Ik vond het heel leuk vannacht," zei
ze, "zie ik je nog een keer?" Wonk haalde zijn
schouders op en hield zijn kop scheef. Hij legde
zijn hand op haar schouder en kneep zachtjes.
Daarna draaide hij zich om. Malinka keek hem na
terwijl hij tussen de bomen verdween.
Joris gierde van het lachen om het verhaal van
Malinka. Ze durfde hem alles te vertellen, behalve
dat ze had gelachen om de grapjes die over hem
gemaakt waren. Daar schaamde ze zich vreselijk
voor. Maar over Wonk kon ze gewoon vertellen. Dat
geheim was veilig bij Joris. "Dit moeten we
uitbuiten," zei Joris, die veel mensen kende in
het dorp die wel van een roddel hielden. Zonder
verder met een woord over Wonk te spreken begon
hij het verhaal te verspreiden dat Josie, Lina en
Hertha doodsbang waren geweest door een grapje van
Malinka. Binnen een paar uur kende iedereen in het
dorp het verhaal. Overal waar ze kwamen werden
Josie, Lina en Hertha uitgelachen en nagewezen.
Iedere keer als Malinka ze toevallig tegenkwam
liepen ze met een rood hoofd snel de andere kant
op. Halverwege de dag wandelde ze met Joris door
het dorp. Op het dorpsplein kwamen ze Karet tegen,
de populairste jongen van het dorp. Hij kwam
meteen op haar af. "Goede grap Malinka," zei hij
en glimlachte naar haar. Malinka lachte terug.
"Heb je zin om vanavond op mijn verjaardag te
komen?" vroeg Karet. Malinka knikte, maar bedacht
ineens iets, "als Joris ook mee mag komen."
"Natuurlijk, hoe meer zielen hoe meer vreugd," zei
Karet. "En Josie en haar vriendinnen?" vroeg
Malinka. Ze had geen zin om de drie meiden tegen
te komen. "Die zijn niet uitgenodigd. Ik wil geen
angsthazen op mijn feestje." "Dan kom ik zeker,"
zei Malinka. "Ok, tot vanavond dan!" Samen met
Joris liep ze verder. Het had niet beter af kunnen
lopen. Ze vroeg zich af wat Wonk aan het doen was
en of ze hem nog een keer zou zien. In haar
gedachten bedankte ze hem. Het beest in het bos.
Haar nieuwe vriend.
Einde
|