Het Maarts
viooltje
In een donker hoekje, achter een paar grote stenen, groeide heel klein en heel
bescheiden het maarts viooltje. Nooit kwam iemand naar haar toe. Dat kwam omdat
ze zo klein was en helemaal niet geurde. Nu geuren maartse viooltjes wel lekker,
maar heel vroeger geurde het viooltje helemaal niet. Het maarts viooltje leefde
dus heel erg alleen. Nooit kwam er iemand bij haar op bezoek: geen vlinder, geen
bijtje, geen hommel, niemand. Daarover was het maarts viooltje heel erg
bedroefd, maar ze durfde niet zelf naar de anderen te gaan. Alleen de wind kwam
af en toe bij haar en dan vertelde hij van alles. Vandaag vertelde hij dat
koningin Roos een bloemenfeest in de grote bloementuin gaf. "Elke bloem is
uitgenodigd, dus jij ook", zei de wind en aaide over haar blonde
krulletjes.
"Ik? Maar ik kan toch niet", fluisterde het viooltje verlegen.
"Natuurlijk wel, ik zou niet weten waarom niet", antwoordde de wind en
probeerde haar bezwaren weg te wuiven. Maar dat lukte hem niet. Het viooltje
bleef veel liever thuis, veilig achter de stenen.
Zuchtend trok de wind weer verder. Onderweg naar de bloementuin wist hij ineens
hoe hij het maarts viooltje naar het feest kon krijgen. Hij pakte de roze
rozensluier van koningin Roos en waaide die naar het maarts viooltje toe.
"O," riep het viooltje, "wat een mooie sluier en wat ruikt hij
lekker. De sluier is vast van de rozenkoningin. Nu moet ik wel naar het
bloemenfeest, want ik moet de sluier terugbrengen."
Voorzichtig vouwde ze de sluier op en ging met een bonzend hart naar het feest.
De rozenkoningin zag meteen het maarts viooltje met haar sluier. Wat was de
koningin blij dat ze haar sluier weer terug had. Dankbaar vertelde ze het maarts
viooltje dat ze een wens mocht doen. "Ik heb helemaal niets te wensen,
lieve koningin, ik ben heel erg tevreden", lispelde het viooltje. "Wil
je dan niet een beetje groter zijn, zodat alle anderen je eindelijk eens kunnen
zien?" vroeg de koningin, maar het viooltje zei dat ze groot genoeg was.
"Of wil je misschien heerlijk geuren, net als ik?" opperde de
koningin, want ze wilde dit aardige bloemetje graag een plezier doen.
"Zoals u? Dat kan toch niet, ik ben maar een viooltje en u bent de roos, de
koningin van alle bloemen."
"Nee, niet zoals ik, dat kan inderdaad niet, maar wel net zo heerlijk. Wil
je dat?" vroeg de koningin. Dat wilde het viooltje wel, heel graag zelfs.
Sindsdien geurt het maarts viooltje zo heerlijk dat geen vlinder, bij of hommel
voorbij kan vliegen, zonder eerst bij het maarts viooltje langs te komen. Het
viooltje vindt dat heerlijk, want zo veel aandacht en zo veel visite maken haar
heel blij.
|