Luna de fee
van de maan
"Waarom is het 's nachts altijd zo donker in
het meertje waar ik woon?", vroeg het kleine
waternixje. "Omdat er geen licht door het water
schijnt", antwoordde het stekelbaarsje. "En waarom
schijnt er geen licht in het water?" "Dat weet ik
ook niet precies.
Vraag het maar aan de kreeft. Misschien weet hij
het", zei het visje tegen het nixje.
Helaas, de kreeft wist het ook niet.
Het was altijd al donker geweest in het meertje en
dat vond de kreeft niet zo erg. Hij had er
eigenlijk nooit bij stilgestaan.
"Vraag het maar aan de kikker, die komt wel eens
aan het wateroppervlak", zei hij.
"De kikker weet veel meer dan ik." De kikker wist
het antwoord wel. "Het komt doordat de maan nooit
op het water schijnt", vertelde hij.
"Waarom schijnt de maan nooit op het meertje?",
vroeg het nixje verder. "Dat weet ik ook niet,"
zei de kikker, "vraag het hem zelf maar!"
Dat deed het nixje.
Ze zwom naar boven en toen zij de maan zag, riep
zij met luide stem: "Lieve maan, waarom schijn je
nooit op het meertje?
Het is bij ons altijd zo donker.
Wees lief en schijn ook eens op ons meertje!"
Tot haar grote teleurstelling kreeg zij van de
maan geen antwoord.
Stil en roerloos bleef hij aan de nachtelijke
hemel staan.
Het nixje wilde net weer naar beneden duiken toen
zij tot haar grote verbazing een stralend wit
licht zag dat van de maan naar beneden gleed. Het
nixje hoefde haar ogen niet dicht te doen, want
dit licht verblindde niet. Langzaam stapte uit dit
licht een wonderschone fee.
Ze was net zo stralend en mooi als het licht zelf.
Haar donkere, lange haar was gevlochten tot een
dikke vlecht waarin kleine sterretjes als
diamanten schitterden.
Fluweelzachte ogen keken het kleine nixje stralend
aan.
Met een zachte stem zei de fee: "Ik kom van de
maan.
Ik ben Luna, de fee van de maan.
Jij wilde graag licht in het meertje.
Van nu af aan zal iedere nacht het maanlicht op
het meertje schijnen.
De zilveren stralen zullen in het water
doordringen en tot aan de bodem reiken. Ben je nu
tevreden?" 'Ja, helemaal, lieve fee, dank u wel",
fluisterde het nixje.
Diep boog ze voor deze prachtige verschijning.
Toen zij weer omhoog keek, was de fee verdwenen.
Het meer baadde intussen in een zee van licht.
Het was het zilveren licht van de maan.
Luna was haar belofte nagekomen.
Iedereen in het meertje was dolblij dat het 's
nachts niet meer zo donker was.
Het aller-gelukkigst was het waternixje.
Zij had zelf met Luna,de fee van de maan, mogen
spreken.
Bron: Mijn
Leukste verhaaltjes
Auteur: Cristl vogl
Uitgeverij: Rebo - Lisse
Isbn: 9036613272
|