Kiding Sunda Heel lang geleden was er op het eiland Java een
koninkrijk, Majapahit, waarvan de roem de verste
uithoeken van de Archipel had bereikt. De vorst
van dat machtige rijk was de jonge Hayam Wu-ruk,
die zijn vader was opgevolgd, en zijn raadgever
was de invloedrijke patih Gajah Madah. Koning
Hayam Wuruk was een goed vorst en hij was geliefd
bij al zijn onderdanen. Alle vorsten die
onderworpen waren aan het machtige Majapahit
kwamen telkens weer om hun eerbied te betonen aan
de jonge opperkoning, zelfs degenen die ver van de
kraton (het paleis) woonden.
Er was niemand in het rijk, die zich er niet in
verheugde een onderdaan te zijn van koning Hayam
Wuruk. De jonge koning nu was niet alleen een goed
vorst, hij was ook nog knap en innemend. Hij was
als de god Rama, de god van de liefde; sierlijk en
bevallig, en tegelijkertijd krachtig en moedig.
Zijn deugden waren talrijk en er viel vrijwel
niets op hem aan te merken.
Vrijwel niets, want er ontbrak nog één ding aan
zijn bestaan... Het weefgetouw stond gereed, maar
zweeg... De bloemen bloeiden en geurden lieflijk,
maar de tuinen waren verlaten. De jonge koning had
nog steeds geen vrouw.
Iedereen maakte zich zorgen over Hayam Wuruk. Hoe
moest dat nu, een koning moest toch immers een
troonopvolger hebben? Men spande zich tot het
uiterste om een bruid te vinden voor de jonge
koning, maar geen vrouw was hem goed genoeg. Hij
was de machtigste vorst van de Archipel en alleen
de schoonste en lieftalligste vrouw ter wereld zou
aan zijn zijde kunnen staan. Men had de beste
schilders opgedragen de prinsessen uit alle
omringende landen te portretteren en men had hele
reeksen portretten van de schoonst denkbare
vrouwen aan de jonge koning getoond, maar het
mocht niet baten. Zelfs de beeltenis van de
bevallige prinses van Madura en de schone prinses
van Palembang lieten het hart van Hayam Wuruk
onberoerd. Geen van de vrouwen vond hij geschikt
om vorstin te worden van het machtige Majapahit.
Langzamerhand begon men de moed te verliezen, want
het zag er slecht uit. Alle rijken waren bezocht,
er was geen plaats die men had overgeslagen.
Of toch? Op een goede dag kwam de vorst het
gerucht ter ore, dat ergens, heel ver weg, in een
onmetelijk rijk en welvarend land een vorst
woonde, wiens dochter de schoonste ter wereld
moest zijn. De prinses heette Galuh en zij woonde
in het rijk Sunda. Niemand had ooit van dat
koninkrijk gehoord en niemand wist of het wel
bestond, maar de nieuwsgierigheid van de jonge
koning was gewekt en de allerbeste schilder werd
erop uitgestuurd om een portret van de prinses te
maken. De man scheepte in voor een reis overzee en
de wind blies in de zeilen tot hij na dagen en
dagen het koninkrijk Sunda bereikte. En daar
schilderde hij met vaardige hand de
koningsdochter, zo goed dat het was alsof zij
leefde en zo uit het portret kon stappen. Haar
ogen straalden als de gloed van de maan en de
sterren aan de nachtzwarte hemel en de diamanten
om haar hals schitterden en flonkerden, zodat het
leek of ze bewogen bij elke ademhaling van de
prinses.
Toen zijn werk gereed was keerde hij terug naar
Majapahit. Terwijl men in Majapahit gespannen de
terugkeer van de schilder afwachtte, arriveerden
twee bezoekers bij de kraton.
Het waren twee ooms van Hayam Wuruk, de koning van
Daha en de koning van Kuripan, die naar Majapahit
waren gekomen omdat zij zich zorgen maakten over
het almaar uitblijvende huwelijk van hun neef.
Hayam Wuruk groette zijn ooms eerbiedig en ontving
hen in de kraton, waar zij gingen zitten om de
zaak te bespreken. "We maken ons zorgen om
je, jongen. Waarom ben je toch zo mager? Ben je
ziek? Waarom dwaal je door de tuin en ruik je
slechts aan de bloemenpracht, zonder van de honing
te genieten? Doe je soms ascese?"sprak de
vorst van Kuripan. Hayam Wuruk glimlachte:
"Nee, oom. De zaak ligt anders. Ik zoek, maar
tot op heden heb ik nog geen geschikte bruid
gevonden. Ik heb portretten gezien van de
schoonste vrouwen, maar geen van hen, hoe bevallig
ook, heeft de waardigheid om als vorstin van dit
machtige rijk aan mijn zijde plaats te nemen.
"De beide ooms knikten. "Als je een
geschikte bruid vindt, en moge dat spoedig
geschieden, dan heb je mijn zegen," sprak de
een, terwijl de ander instemmend knikte. En Hayam
Wuruk begon te vertellen over het portret dat hij
nu liet maken van de prinses van Sunda, die naar
men zei, de schoonste ter wereld moest zijn.
"Nu," sprak de koning van Daha
verheugd," laten we hopen dat het ditmaal zal
lukken.
"De volgende morgen, toen de vorst audiëntie
hield, kwam het bericht dat de schilder was
teruggekeerd uit Sunda met het portret van de
prinses. Men haastte zich om de man voor de vorst
te brengen. Hij verscheen met een pakket gewikkeld
in gele zijde, de vorstelijke kleur. Toen hij het
portret onthulde, riep de koning van Daha
onmiddellijk verrukt uit: "Maar jongen, zij
is beeldschoon.
Je hoeft niet meer te zoeken, dit is je
bruid!" Hayam Wuruk keek naar de beeltenis
van de prinses en opslag was hij de wereld om hem
heen vergeten. Haar ogen waren als de sterren aan
de nachtzwarte hemel. Hij dwaalde rond, bedwelmd
door zoet geurende bloemen. De koning van Daha en
de koning van Kuripan keken elkaar aan en
glimlachten. Niet lang daarna zond de koning een
van zijn patih`s, genaamd patih Madu, met een
brief naar Sunda, waarin hij vroeg om de hand van
de mooie prinses. Met een escorte en talloze
kostbare geschenken, waaronder goud, juwelen en
kostbare kledij, scheepte de patih in en vertrok
met de wind in de zeilen. Zes dagen waren
verstreken, toen hij in de haven van Sunda
aanlegde en om audiëntie vroeg bij de vorst.
De volgende morgen werd de afvaardiging uit
Majapahit waardig ontvangen in de kraton van
Sunda. Patih Madu overhandigde de brief van koning
Hayam Wuruk aan de vorst, die begon te lezen:
"Vorst van Sunda, ik vraag u om mijn verzoek
te willen aanhoren. De laatste tijd word ik
overmand door een gevoel van verlangen. Ja, als
een nachtvogel verhing ik naar het schijnsel van
de maan. Als een sperwer zweef ik tegen de blauwe
hemel en vul de lucht met kreten van verlangen
naar de zoete regendruppels aan het einde van de
droge tijd. Zo vraag ik u mij uw zegen te geven en
mij het juweel van uw kraton te schenken. Ik vraag
u om de hand van uw dochter, want ik wil haar tot
de koningin aan mijn zijde maken." De koning
zweeg en dacht een moment na. Koning Hayam Wuruk,
de vorst van het machtige rijk Majapahit, vroeg om
de hand van zijn dochter.
Hun rijken zouden aan elkaar verbonden worden en
hun nageslacht zou machtig en roemrijk zijn. Welk
een geluk was hem ten deel gevallen. Hij sprak:
"Is het werkelijk zo dat uw vorst er zozeer
naar verlangt mijn dochter tot vrouw te hebben,
terwijl hij haar toch nooit heeft ontmoet? Is het
niet slechts een gerucht, een vluchtige schim,
waaraan hij zijn hart verloren heeft?"Nee,
Heer," sprak de patih," het is werkelijk
zo dat mijn vorst kwijnend van verlangen zijn
dagen doorbrengt en niets kan hem genezen, behalve
een huwelijk met uw dochter." Hiermee werd de
audiëntie besloten en de vorst trok zich terug om
te overleggen met zijn vrouw. Zij gingen naar het
vrouwen verblijf, waar de prinses zich bevond en
vertelden haar van het aanzoek van de machtigste
koning van Java. De koningin was enthousiast en de
koning zei: "Lieve kind, we zullen altijd van
je blijven houden, al ben je nog zo ver bij ons
vandaan. Want een vorst uit een ver land heeft om
jouw hand gevraagd. Hij is jong, rijk en machtig
en jij zult zijn eerste vrouw worden.
Jullie nageslacht zal machtig en roemrijk
zijn!"En in geuren en kleuren beschreven de
beide ouders de luister van het rijk Majapahit en
de knappe, jonge koning, die er regeerde. De
prinses luisterde en zweeg, terwijl de glans van
haar gelaat verdween, als de gloed van de maan,
die verdwijnt achter een wolkensluier. Moest ze nu
haar ouders gaan verlaten? Als een bloem, geknakt
door een hand die haar plukt, zat ze roerloos te
luisteren, terwijl de juwelen om haar hals
schitterden bij elke ademtocht. Toen haar ouders
ten slotte waren uitgesproken, vouwde zij haar
handen tot een eerbiedige sembah en sprak met
zachte stem; "Mijn geëerde vader en moeder,
als u het zo wilt, dan zal het zo
geschieden."En verheugd liet de koning alles
in gereedheid brengen. De volgende morgen werd het
schip van patih Madu rijkelijk voorzien van
proviand voor de terugreis. De koning van Sunda
ontbood hem en deelde hem mee, dat hij zeer
vereerd was en dat hij het verzoek van koning
Hayam Wuruk aanvaardde. Hij zou met zijn vrouw en
dochter naar Majapahit reizen, alwaar koning Hayam
Wuruk de bruidsstoet zou moeten verwelkomen.
Hij gaf geen brief mee, want hij zou direct alles
in gereedheid laten brengen voor het vertrek.
Patih Madu groette de vorst eerbiedig en haastte
zich naar zijn schip. De wind blies in de zeilen
en patih Madu spoedde zich met zijn gevolg naar de
kraton van Majapahit om het heuglijke nieuws over
te brengen. Ondertussen liet de koning van Sunda
alle voorbereidingen treffen voor het vertrek van
de bruidsstoet. Dat nam enige tijd in beslag, maar
toen dan eindelijk alles gereed was, begaf de
vorst zich met zijn vrouw en dochter naar de
haven. Bedienden, soldaten en hovelingen
begeleidden hen. Het was overweldigend; er lagen
meer dan tweehonderd schepen en elk schip was
schitterend versierd met goud en zijde.
Tweeduizend prauwen lagen op het strand keurig
naast elkaar en het mooist van alle schepen was
het schip van de koning.
Het was een prachtige jonk, versierd met zijden
vaandels en masten van goud. Het was het grootste
en mooiste van alle schepen, maar de mensen waren
niet blij toen ze het zagen. Waarom had de koning
voor een jonk gekozen, terwijl toch iedereen wist
dat met zo`n schip een oorlog begonnen was die
heel slecht afgelopen was. Maar niemand sprak, uit
angst om de koning te beledigen en bovendien was
het een heel mooi schip, dat vast veel indruk zou
maken. De koning bekeek tevreden zijn vloot, maar
toen hij de haven naderde zag hij iets wat hij nog
nooit had gezien en wat hem plotseling stil deed
staan. De golven waren donkerrood van het bloed.
Tientallen kraaien cirkelden krassend boven het
water, terwijl ze onophoudelijk bloed spuwden. De
koning was verbijsterd.
Was dit echt of slechts zinsbegoocheling? Wat
betekende dit? Plots herinnerde hij zich een oude
voorspelling; een lid van het Sundaase koningshuis
zou een verschrikkelijk lot beschoren zijn. Met
angst in zijn hart keek hij naar zijn dochter. Ze
zou trouwen met de machtigste vorst van Java. Was
dit een slecht teken? Maar hij had zijn woord
reeds gegeven, hij kon er niet meer op terugkomen.
Maar ach, wie weet, de voorspelling was al zo lang
geleden gedaan, misschien had hij iets van zijn
kracht verloren. Dus begaf de koning zich naar
zijn schip en de koningin en de prinses volgden
hem. Kalm zeilde de vloot uit; tweehonderd grote
schepen voorde koning en zijn hofhouding voorop,
gevolgd door tweeduizend prauwen. En terwijl de
gamelan speelde, wierp iedereen, hovelingen,
militairen en de hooggeplaatste, rijke burgers,
een laatste blik op de kust.
Het was alsof zij afscheid namen van hun geliefde
land, terwijl de wind blies en de schepen naar het
machtige rijk Majapahit voerde. Ondertussen was
patih Madu reeds in Majapahit gearriveerd en hij
spoedde zich naar de kraton om de boodschap van de
koning van Sunda over te brengen. Koning Hayam
Wuruk was juist in gesprek met zijn ooms, de
koning van Daha en de koning van Kuripan, toen de
komst van patih Madu gemeld werd. "Laat hem
binnentreden," sprak Hayam Wuruk en de patih
verscheen. Eerbiedig groette hij de vorst en begon
te spreken. De jonge koning was verheugd toen hij
vernam dat de vorst van Sunda zijn toestemming tot
een huwelijk met de prinses had gegeven. "De
vorst van Sunda is op weg hierheen. Hij verwacht u
na zijn aankomst in het gastenverblijf.
Hij komt persoonlijk zijn dochter brengen, hij is
zeer verheugd dat het oude koningshuis van Sunda
verbonden zal worden aan het koningshuis van
Majapahit," zei patih Madu. Onmiddellijk liet
de jonge koning alles in gereedheid brengen voor
het grootse bruiloftsfeest. De kraton werd
versierd, karbouwen en runderen werden geslacht
voor het feestmaal. Afgezanten uit omringende
landen brachten geschenken en de havenmeester had
het er druk mee, want er leek geen einde te komen
aan de stroom met schepen die passagiers en
geschenken brachten. Hayam Wuruk en zijn ooms
zochten met zorg hun mooiste kaïns (gebatikte
doeken) en hun kostbaarste krissen van goud
ingelegd met edelstenen. Tien dagen nadat de vorst
Sunda had verlaten arriveerde de vloot in de haven
van Bubat, aan de monding van de Brantas-rivier.
Het volk bewonderde het grote aantal schitterend
versierde schepen uit het verre land Sunda. Zoiets
hadden ze nog nooit gezien.
Ze raakten niet uitgekeken. Het hoofd van Bubat
haastte zich naar de kraton om de aankomst van de
bruiloftsstoet te melden. Nadat hij de vorst
eerbiedig had begroet begon hij te vertellen. Het
was een enorme vloot, schepen en nog eens schepen,
zover het oog reikte en elk schip was prachtig
versierd, maar het mooist was de jonk van de
koning met masten van goud en vaandels van zijde.
De stoet was verder stroomopwaarts aan land gegaan
en verbleef in het gastenverblijf van de koning.
Onder de bomen wapperden de vaandels in lange
rijen. De koning van Sunda werd begeleid door
heldhaftige soldaten en beeldschone vrouwen, maar
de prinses was de mooiste van allen. Hayam Wuruk
was buitengewoon verheugd en liet zich in zijn
kostbaarste kledij steken, evenals zijn ooms.
Ze zouden zo snel mogelijk de vorstelijke familie
uit Sunda tegemoet gaan. Maar er was een man, die
zich afzijdig leek te houden en met een verstoord
gelaat de bedrijvigheid gadesloeg: Gajah Madah, de
rechterhand van de koning. De mantri`s en bupati`s
in de zaal keken naar hem en vroegen zich
verwonderd af, waarom patih Gajah Madah niet
ingenomen leek te zijn met wat er te gebeuren
stond. Was hij het niet eens met dit huwelijk?
Niemand sprak een woord, toen Gajah Madah statig
naar voren schreed, want de patih was een zeer
machtig man. Gajah Madah maakte een sembah voor de
vorst en sprak:"Vergeef mij. Majesteit, sta
mij toe nu het woord te nemen. Het is niet dat ik
tegen uw bevel zal handelen of omdat ik mij niet
met u verheug op dit huwelijk, maar ik kan niet
langer zwijgen. Vergeef mij duizendmaal, mijn
vorst, maar denk na voordat u vertrekt naar het
gastenverblijf om de koning van Sunda te
verwelkomen.
De wens van deze vorst is niet in overeenstemming
met de normale gang van zaken in uw land."Wat
bedoel je daarmee, Gajah Madah?"vroeg Hayam
Wuruk. "Vergeef mij. Majesteit, ik begrijp
dat uw vreugde groot is, maar ik vraag nog vier of
vijf dagen te wachten zodat u er nog eens goed
over kunt nadenken. Uw macht en het aanzien van uw
koninkrijk zijn hier in het geding. De grootsheid
van Majapahit mag niet verbleken. Nu eren alle
vorsten u, maar straks. Maar vergeef mij,
Majesteit, het zij uw wil.
"Hayam Wuruk boog het hoofd en zweeg, terwijl
hij de woorden van zijn patih overdacht. Misschien
had Gajah Madah wel gelijk. Hij was immers de
machtigste vorst van Java en die kon niet zomaar
afdalen naar een mindere vorst. Maar ja, hij wilde
toch zo graag trouwen met de prinses. Och, de
prinses, ze was zo mooi en zo geschikt om zijn
vrouw te worden. "Zeg mij dan, Gajah Madah,
wat is het dat je vreest?"vroeg hij.
"Een vorst zo machtig als u met een rijk zo
machtig als Majapahit heeft niets te vrezen, maar
voorzichtigheid is geboden in deze kwestie. U kunt
onmogelijk zoveel eer bewijzen aan een mindere
vorst als de koning van Sunda, die in de verste
verte uw gelijke niet is.
Vertrouwt u hem echt? Weet u zeker dat hij
zichzelf niet zal zien als uw
gelijke?"antwoordde Gajah Madah. Dat was
waar, besefte Hayam Wuruk, zijn macht en aanzien
mochten niet verbleken. Misschien was het wel
verstandiger om het nog even uit te stellen, dan
kon hij er nog wat over nadenken. Wie weet wat de
koning van Sunda van plan was. Wie dacht hij wel
dat hij was, dat hij hem, de vorst van Majapahit,
dacht te kunnen ontbieden! Hayam Wuruk zag af van
zijn voornemen om naar het gastenverblijf te gaan
en verbood iedereen om ook maar een stap in die
richting te doen. De vreugde was verdwenen, men
was teleurgesteld, maar niemand sprak een woord,
want de wil van de vorst is wet. Al zou dit een
dodelijke belediging zijn voor de koning van
Sunda. Ondertussen wachtte de koning van Sunda in
het gastenverblijf op de komst van zijn aanstaande
schoonzoon.
Dag na dag verstreek, maar niemand kwam. Toen
vernam hij het gerucht dat de patih Gajah Madah de
jonge koning van gedachten had doen veranderen. De
vorst zou niet van plan zijn om naar het
gastenverblijf te komen. De vorst vond dit een
grove belediging en hij stuurde onmiddellijk
enkele afgezanten naar het verblijf van Gajah
Madah om uit te vinden wat er waar was van dit
gerucht. Aangekomen bij het verblijf van de patih
traden de afgezanten van de koning ongevraagd
naderbij en wachtten enige tijd, want Gajah Madah
negeerde zijn gasten, omdat hij onaangenaam
verrast was door dit onaangekondigde bezoek. Toen
men ten slotte ook tevergeefs toestemming had
gevraagd om binnen te treden, liepen de afgezanten
ongevraagd naar binnen. Gajah Madah was juist in
gesprek met enkele gasten en zijn leraar, toen de
vreemdelingen plots voor hem stonden. Hij keek op
en zei: "Aha, daar zijn enkele van onze
langverwachte gasten, als ik mij niet vergis.
Waarom komt u nu pas? En wat is uw rang, u hebt
zich immers nog niet aan mij voorgesteld."Een
man uit het Sundase gezelschap nam het woord:
"Ik ben patih Anepaken, deze mannen hier zijn
de demang van Caho, Tumengung Penghulu Borang en
patih Pitar, de patih van prinses
Galuh."Gajah Madah glimlachte en zei: Nu, dus
u bent allen edellieden en toch kent u geen
manieren. U komt hier zomaar onaangekondigd en
zonder toestemming binnenlopen. Is dat uw
gewoonte?"U hoeft ons niets te
verwijten," sprak patih Anepaken.
"Integendeel, ik denk dat u niet weet hoe het
hoort, wij hebben lang gewacht op een afvaardiging
uit Majapahit, maar vergeefs en daarom ben ik nu
gekomen want wij hebben een gerucht vernomen
omtrent u."En hij voegde eraan toe dat er nu
wel spoedig een stoet uit Majapahit moest komen,
want de vorst van Sunda wilde de zaak zo spoedig
mogelijk regelen. Patih Gajah Madah glimlachte
fijntjes en zei: "Nu is het mij duidelijk dat
u in het geheel niet weet hoe het hoort.
Of wist u nog niet dat alle vorsten hun eer komen
bewijzen aan koning Hayam Wuruk? En wist u niet
dat zij hem de kostbaarste geschenken aanbieden om
gunsten te verwerven? Ik raad u aan net zo te
handelen en het kostbaarste wat uw koning bezit,
de schone prinses, aan mijn vorst aan te
bieden." De afgezanten waren woedend, hun
koning was nog nooit zo beledigd. De koning van
Sunda was de afstammeling van een lange reeks
vorsten en het koninkrijk Sunda was niet
onderworpen aan Majapahit, want er was nooit een
oorlog tegen dat rijk verloren. "Gajah Madah,
u bent hoogmoedig en slecht, want u vergeldt goed
met kwaad! Onze vorst is hier gekomen met goede
bedoelingen en u schept er behagen in om hem te
beledigen!"riepen ze uit. Gajah Madah trilde
van woede en zag rood tot achter zijn oren:
"Ik laat het aan uw vorst over. Hij kan doen
zoals mijn vorst het wil en zo niet, dan zult u uw
legers in gereedheid moeten brengen voor de
strijd!" "Wij zijn in het geheel niet
bang voor u," spraken de afgezanten uit Sunda
kalm en ze maakten aanstalten om te vertrekken.
Trillend stond Gajah Madah op en riep met luide
stem de troepen op om zich in gereedheid te
brengen voor het afslachten van de Sundanen Zijn
oude leraar, Pandita Asmaranatha, maande hem tot
kalmte: "Mijn zoon, het is niet goed wanneer
men zijn driften volgt, want wie van haat vervuld
is, zal zijn straf niet ontlopen!"En hij
verzocht de gasten om zich niet gekwetst te
voelen. Was het ook niet zo dat de vorst van Sunda
alleen maar was gekomen om zich aan zijn woord te
houden? Maar zijn oproep was vergeefse moeite, de
patihs konden het niet eens worden.
De afgezanten keerden terug naar de koning van
Sunda. Toen deze het nieuws vernam, was hij
verwonderd. Waarom koesterde men achterdocht
jegens hem? Maar toen zijn afgezanten hem
vertelden dat patih Gajah Madah had voorgesteld om
de prinses als geschenk aan de vorst aan te
bieden, werd de koning van Sunda woedend. Zijn
dochter een adellijke slavin? Nooit van zijn
levensdagen! Hij voelde zich bedrogen en was diep
teleurgesteld. Waarom hield de koning van
Majapahit zich niet aan zijn woord? Nu moest hij,
als onafhankelijk vorst, de eer van zijn
koningshuis verdedigen, dat was hij verplicht.
Zijn hovelingen sloten zich bij hem aan, want ook
zij waren bereid om voor de eer van hun vorst te
sterven. Terwijl de legers in staat van paraatheid
werden gebracht, lichtte de koning zijn vrouw en
dochter in over de afschuwelijke wending die deze
zaak had genomen. Hij smeekte hen om onmiddellijk
terug te keren naar Sunda: "Ik moet mijn
plicht vervullen, maar ik wil dat jullie in
veiligheid zijn.
Mijn lieve vrouw, vrees niet. Het is een zware
beproeving en misschien zullen wij elkaar niet
weerzien. Beloof mij, mijn lief, om goed voor mijn
dochter te zorgen. Ga naar het schip, morgen moet
je vertrekken."Maar de koningin weigerde, met
tranen in de ogen. Als vrouw van een strijder was
zij verplicht om haar man in de dood te volgen.
Zelfs als hij in de strijd zou moeten sterven,
mocht zij niet van zijn zijde wijken. De prinses
begon zacht te spreken: "Mijn vader en
moeder, die ik liefheb, ik zal u niet verlaten.
Bestaat er in de wereld een zonde, die zwaarder is
dan deze? Hoe kan een kind zijn ouders verlaten in
het moeilijkste uur? Deze strijd wordt om
mijnentwille gevoerd en daarom zal ik u niet
kunnen verlaten."Diep ontroerd boog de koning
van Sunda het hoofd. De dag brak aan en het was
een dag anders dan andere dagen, want dit was de
dag van de strijd. Het leger van Sunda was klein,
maar de soldaten waren moedig en vastbesloten.
Goud, metaal en edelstenen glinsterden in het
zonlicht. En zij bewogen zich voort met de
vastberadenheid van strijders, die trouw zijn aan
hun vorst. Het leger van Majapahit was groot.
Zover het oog reikte zag je soldaten met pieken en
schilden die schitterden in het licht van de zon.
Na de soldaten kwamen de prachtig uitgedoste
mannen van hogere rangen en op enige afstand
kwamen de hovelingen. Patih Gajah Madah was gehuld
in schitterende kledij en droeg zijn gouden kris,
waarvan de schede was bezet met diamanten, die
flonkerden in het zonlicht. Koning Hayam Wuruk
werd begeleid door zijn twee ooms en hij was een
god gelijk, sierlijk en krachtig. Toen de legers
elkaar ontmoetten, barstte er een donderend geweld
los van kletterende zwaarden en pieken. Mannen die
werden doorstoken schreeuwden van pijn en het
bloed vloeide rijkelijk tot de grond ermee
verzadigd was. Eenheid na eenheid trok tegen
elkaar op, soldaten vluchtten, joegen elkaar op,
en in hun angst trapten zij op gewonden en doden,
die weerloos op de grond lagen. In een vreselijk
gevecht ontmoetten patih Anepaken en Gajah Madah
elkaar. Gajah Madah vocht verbeten en hij was
sterker, maar patih Anepaken weerde zich moedig
tot het eind.
De koning van Sunda was in een gevecht gewikkeld
met de ooms van Hayam Wuruk. Zijn mannen vochten
als leeuwen maar waren aan de verliezende hand en
toen de koning van Sunda sneuvelde, waren de
weinigen die nog overeind stonden radeloos. Hun
vorst was dood! Patih Pitar lag tussen de
gesneuvelden en de gewonden, want ook hij was
gewond geraakt, maar hij had zich weten te redden
door zich dood te houden. Hij besefte dat de
oorlog verloren was en krabbelde moeizaam
overeind. Bedroefd om het verlies van zijn
geliefde vorst begaf hij zich naar de
legeraanvoerder van Majapahit om de nederlaag
officieel te erkennen. Sunda was onderworpen. Hij
kreeg toestemming om de koningin en de prinses de
vreselijke afloop van de strijd mee te delen en
hij begaf zich naar het gastenverblijf, waar de
vrouwen bijeen zaten. De koningin was diep
bedroefd, maar zij behield haar waardigheid.
Toen patih Pitar haar smeekte om met de prinses
onmiddellijk terug te keren naar Sunda, weigerde
ze. Ze wist wat haar te doen stond. En ook de
prinses wilde niet teruggaan. De vrouwen maakten
zich gereed om naar het slagveld te gaan om daar
een eind te maken aan hun leven. De koningin zat
bij de prinses, die treurde om de dood van
haarvader. "Mijn lieve moeder, het is
tijd," zei ze met zachte stem en de koningin
knikte. "Mijn lieve kind, luister, als jij
straks meegaat naar het slagveld, zullen ze
misschien proberen te verhinderen dat je je vader
volgt en je tot een adellijke slavin te maken. Het
is beter dat je mij voorgaat.
Vraag je vader op mij te wachten."De prinses
gehoorzaamde. Ze maakte zich gereed, stilzwijgend
en met haar zijden lokken los over haar schouders.
Ze nam de kris uit de schede en hief het wapen op
voor haar borst. Het was doodstil en de ogen van
de prinses flonkerden diepzwart. Een moment later
doofden sterren en maan aan de hemel en zeeg de
schone prinses neer...
De vrouwen van de koning en hovelingen gingen naar
het slagveld en zochten de lijken van hun
overleden echtgenoten op. Het slagveld was
overdekt met lichamen in een zee van bloed.
Iedereen die het zag huiverde. De vrouwen schreden
moedig voort, zoekend naar hun echtgenoten en
hielden stil als zij hen gevonden hadden. De
koningin stond bij het lichaam van haar man en
vouwde haar handen tot een eerbiedige sembah en
prevelde enkele woorden tot hem. En terwijl ze
sprak nam ze de kris uit de schede. Haar haren
hingen los over haar schouders. Ze zweeg en hief
de kris op.
Toen dreef zij de kris in haar borst en zeeg
levenloos neer over het lichaam van haar man. De
tweede vrouw van de koning doorstak zich na haar
en ten slotte volgden alle andere vrouwen. Hayam
Wuruk zocht. Hij zocht op het slagveld naar de
prinses. Waar lag haar lichaam? En terwijl hij
zocht tussen de doden dacht hij na over de
gebeurtenissen. Het had zo mooi moeten worden...
Hij dacht aan zijn bruid. Hoe lang had hij niet
naar haar moeten zoeken? En hoe blij was hij
geweest toen hij haar eindelijk had gevonden! Maar
nu, nu was hij haar kwijt, Hij voelde een steek in
zijn hart. Had hij maar nooit geluisterd! En hij
zocht verder tot hij in elke uithoek van het
slagveld geweest was, maar de prinses vond hij
niet. Als ze hier niet was, dan zou ze misschien
nog leven. Hij haastte zich zo snel hij kon naar
het gastenverblijf. Hij zou haar toch nog tot zijn
vrouw kunnen maken! Hij trad binnen en zocht alle
vertrekken af. En toen zag hij haar. Tranen welden
op in zijn ogen.
Wat was ze mooi, zijn Ratih... Ze was nog mooier
dan het portret waaraan hij zijn hart verloren
had. En hij dwaalde wederom door tuinen vol met
bloemen en werd bedwelmd door zoete geuren. Maar
toen drong de geur van bloed tot hem door en toen
hij nog eens naar de prinses keek zag hij dat de
maan en de sterren hun licht hadden verloren. Er
was niets dan een nachtzwarte hemel waarin hij
staarde. De daaropvolgende periode werd beheerst
door de drukte rond de crematieplechtigheden voor
de vele doden, maar toen dat alles voorbij was en
de rust was weergekeerd zat de jonge koning op
zijn troon, gekweld door de vreselijkste
gedachten.
Hij at niet meer, lachte niet meer, en sprak nog
nauwelijks. Zijn ooms maakten zich zorgen om hem,
maar hun neef had nog maar één wens. Hij wilde
niets liever dan spoedig sterven om de prinses te
volgen en voor eeuwig bij haar te kunnen zijn. En
hoe iedereen zich ook inspande om het hem naar de
zin te maken, de jonge koning had zijn
levensvreugde verloren. Niet lang daarna stierf
hij. De koning van Daha en de koning van Kuripan
verlieten Majapahit en hun verdrietige
herinneringen. Ja, ze zijn er nog achter gekomen
dat patih Gajah Madah de aanstichter was van het
kwaad en ze hebben alles in het werk gesteld om
hem te straffen. Het verblijf van de patih werd
omsingeld en geen mens kon er ongezien in of uit,
maar toen ze binnenkwamen was er niemand te
bekennen.
Waar de patih was? Naar men zegt was hij een
incarnatie van de god Wishnu en is hij
teruggekeerd naar het hemelrijk. In ieder geval
heeft niemand hem ooit nog gezien
Een Verhaal uit
Indonesie voor 16 jaar en ouder
|