Een kerstsprookje

Er leefde eens heel ver in het zuiden van 't land
een deugdzame klompenkapper
eenvoudig, bescheiden, tevree met zijn stand
hij werkte steeds eerlijk en dapper.
Zijn vrouwtje was zorgzaam en braaf tegelijk
zachtmoedig en vlijtig van handje
ze waren erg arm, maar toch waren ze rijk
met een schat van hun zoon, met hun Jantje

Intussen sneed vader voor Jantjes gerief
twee klompjes met bloemen en beeldjes
zo rank en zo slank zo snoezig en lief
twee klompjes als echte juweeltjes
Zo waren er geen tweede paar klompjes in 't land
en toen sinterklaas was gekomen
vond Jantje, verbluft, het geschenk in zijn mand
en was van geluk niet te tomen

Hij jubelde en juichte met klinkende lach
hij sprong en hij danste op zijn klompjes
de muziek klonk klapetterend de godganse dag
gelijk levende klepperende klokjes

Maar het duurde niet lang
want hun Jantje werd ziek
en ze konden geen dokter betalen
Het was stil nu, gedaan, met de klompjesmuziek
want ons Heer kwam hun Janneke halen
Wat een grievende treurnis voor de ouders was dat
hoe bitter ze schreiden dat gis je
ze kusten het lijkje en ze legden hun schat
met de nutteloze klompjes in 't kistje.

Ze zochten 't vergeten in 't dagelijks werk
maar 't verdriet was nog nimmer geweken
Met Kerstmis ging vader, geknakt, naar de kerk
om een kaars voor zijn Jantje te ontsteken.
Hij kwam met zijn kaarsje naar voren gegaan
eerbiedig, steeds dichter en dichter
daar zag hij het armzalige stalletje staan
en alles werd lichter en lichter

Maria, Jozef, ezel, so, herders en lammerensnoetjes
maar zie ... het Heilige Kindje op wat stro en wat mos
had de klompjes van Jantje aan zijn voetjes
Het kindeke Jezus, door Goddelijke Macht
het wenkte de man met zijn handjes
het lachte zo vriendelijk en fluisterde zacht
ik breng u de groetjes van Jantje
hij zei dat ik toch eens naar u toe moest gaan
met wat moed, wat troost en wat zegen
en Jantje had gezegd : "doe mijn klompjes maar aan
want bij ons ligt er sneeuw op de wegen".

En 's avonds, toen alles in rust lag en vree
met Jantjes portret in hun midden
zaten vader en moeder, ordentelijk gedwee
in troostende tranen, te bidden ...

Auteur: Ceulemans Chris