De hinderlijke sneeuwpop

Het sneeuwt al een paar dagen, zodat er overal een dikke laag sneeuw ligt op de daken van de huizen, op de bomen en de struiken en vooral op de straat. Van die echte fijne plak­sneeuw, waarvan je zulke mooie ronde sneeuwballen en ook een stevige sneeuwpop kunt maken. Het is woensdagmiddag en alle kinderen uit de buurt hebben met elkaar afgesproken dat ze samen een geweldige reus van een sneeuwpop zullen maken. Na het eten komen ze bij elkaar en ze beginnen een grote bal te rollen. Zelfs de kleine ukke­pukken blijven niet toekijken, maar komen met grote klompen sneeuw aandragen. Roosje en Boudewijn, een paar van de grootste kinderen, zeg­gen wat iedereen moet doen. Als het lijf van de sneeuwpop groot genoeg is, wordt het rechtop gezet en de kinderen maken het lijf nog veel groter door er steeds meer kluiten­sneeuw boven op te stapelen. Dan beginnen ze het hoofd voor de sneeuwpop te rollen. Steeds meer sneeuw blijft er aan vast plakken, zodat het een geweldig grote sneeuwbal lijkt. Roosje en Boudewijn tillen de zware bal op de romp van het sneeuwpoplijf. De kinderen lachen van plezier. Wat hebben ze het allemaal druk op die woensdagmiddag. Als de sneeuwpop klaar is, haalt Roosje thuis een dikke wor­tel, die mama haar beloofd had. Ze steekt de wortel in het gezicht van de sneeuwpop, die nu een neus heeft. Een paar kluitjes zwarte aarde stellen de ogen en de mond voor. Boudewijn heeft van zijn opa een oud hoedje, een kapotte pijp en een dasje gekregen. De sneeuwpop krijgt nu een hoedje op, de das om en de pijp in zijn mond.
Het is een prachtige sneeuwpop geworden, vinden de kinde­ren. Ze zijn allemaal geweldig trots op hun werkstuk. "We laten hem hier de hele winter staan", zegt Boudewijn trots als een pauw. Maar dat gaat niet door..... Weet je waar de kinderen niet op gelet hebben? De sneeuwpop staat op en verkeerde plek. Ze hebben hem tussen twee schuurtjes in gezet. Dat is de parkeerplaats voor de auto van meneer en mevrouw Klaassen, die overdag nooit thuis zijn, omdat ze ergens een winkel hebben, waarin ze samen de hele dag bloemen verkopen. Zo konden ze natuurlijk niet zien, dat de kinderen de grote sneeuwpop voor hun par­keerplaats neergezet hadden. Die avond, als het donker is, komen meneer en mevrouw Klaassen met hun auto aanrijden en ze willen zoals gewoonlijk de auto op de plaats tussen de twee schuurtjes parkeren. "Er staat een vent op onze parkeerplaats", zegt mevrouw Klaassen. "Was het maar een vent", moppert meneer Klaassen. "Het is een sneeuwpop, die heus niet vanzelf weggaat, als je het hem vriendelijk vraagt." " We zullen hem zelf weg moeten halen." Meneer en mevrouw Klaassen stappen uit de auto en begin­nen boos de dikke sneeuwpop af te breken. Het hoedje, het dasje en de pijp gaan de vuilnisbak in. Dan zegt mevrouw Klaassen: "Die wortel zal ik morgen aan Roosje geven, voor haar konijn." Het is nog een heel werk om het zware lijf van de sneeuwpop weg te halen. Meneer haalt er zelfs een grote sneeuwschuiver bij. De dikke klompen sneeuw worden tussen de struiken van de tuin gegooid. En na een half uur is het pas zover dat meneer Klaassen zijn auto kan parkeren. Mevrouw Klaassen gaat gauw een heerlijke kop koffie zetten en het avondeten klaarmaken. Als meneer Klaassen zich het avondmaal lekker laat smaken, is hij niet boos meer. Hij moet zelfs een beetje lachen om die hinderlijke sneeuwpop, die zo lastig in de weg stond. De volgende dag zijn de kinderen erg verbaasd dat hun sneeuwpop weg is. Ze begrijpen er niets van. Maar Roosje en Boudewijn wel. Ze zijn dan ook nooit meer zo dom geweest om een sneeuwpop op een parkeerplaats neer te zetten, want dat is niet zo leuk als je je auto kwijt moet.