Herfst Weet je wanneer het herfst is? Als de bladeren van
de bomen vallen, maar ook de kastanjes en de
beukennootjes. En dat was nou precies de tijd waar
Kneukeltje, het eekhoorntje, al die tijd op had
gewacht.
Lang van te voren had hij in zijn nestje al een
soort schuurtje gebouwd, waarin hij, als het zover
was, een lekker voorraadje voor de winter kon
aanleggen
´s Winters was er altijd weinig eten te vinden in
het bos waar Kneukeltje woonde. Het was een
prachtig bos met veel oude bomen, waar je
gemakkelijk een nestje kon bouwen. In die moderne
bossen van tegenwoordig stonden alleen maar nieuwe
bomen waar je als eekhoorn weinig plezier kon
beleven en Kneukeltje kon zich niet voorstellen
hoe je als gerespecteerde eekhoorn daar in kon
wonen. Maar goed, daar had Kneukeltje geen last
van en hij vond dat hij een goed leven had
Natuurlijk woonden er nog veel meer dieren in het
bos en de meeste kende Kneukeltje wel. In de
eerste plaats natuurlijk zijn eigen broertjes,
zusjes en neefjes maar ook andere diersoorten
zoals de vele vogels waarvan hij er enkele onder
zijn vrienden telde. Karel de raaf was zelfs zijn
boezemvriend, die woonde namelijk in dezelfde boom
als Kneukeltje en Mormel de mol had zijn
ondergrondse nestje vlak onder zijn boom gegraven.
Aan vrienden geen gebrek, maar er woonden er toch
ook een paar die hij liever niet tegenkwam, zoals
Karel de vos, die ze stiekem "de kale" noemden
omdat hij een kale plek op zijn kop had. Nee, van
die kale moest hij niets hebben, die had het
altijd al op hem voorzien Maar nu was het herfst
en had Kneukeltje het erg druk met het verzamelen
van zijn wintervoorraad. Hij hoefde er niet ver
voor weg want de beukenbomen stonden vlak bij zijn
eigen boom en er lagen voldoende nootjes in zijn
omgeving.
Zijn schuurtje raakte al aardig vol en..... dacht
hij, van de winter hoef ik ze alleen nog maar te
pellen en heb ik weer een gemakkelijk leventje.
Dus nog maar even doorgaan en dan is in de kortste
tijd m´n schuurtje vol en kan ik lekker gaan
luieren Weken lang was Kneukeltje aan het
verzamelen, maar wat vreemd nou.... Hij kon
verzamelen wat hij wou, maar zijn schuurtje kwam
maar niet vol....
Wat was dat nou? Alle jaren had hij er geen moeite
mee gehad, maar wat er dit jaar toch aan de hand
was?
Nog maar wat harder werken dan dacht hij, maar het
hielp niets.
Het probleem was, dat hij er steeds meer moeite
mee kreeg om genoeg beukennootjes te vinden. Hier
en daar lagen er nog wel een paar, maar ook zijn
vrienden en zijn familie waren bezig een
voorraadje aan te leggen, zodat er nog maar weinig
overbleef.
´s Avonds in zijn nestje zat Kneukeltje over de
afgelopen dag na te denken. Hij had iedereen weer
gezien. Allemaal hard aan het werk. Was dat
eigenlijk wel zo? Toen hij dieper nadacht wie hij
allemaal gezien had miste hij zijn neefje
Eikeltje. Wat zou daar mee aan de hand zijn? Hij
zou toch niet ziek zijn?
Kneukeltje begon zich zorgen te maken over zijn
neefje en dacht: morgen zal ik maar eens langs
gaan om te kijken hoe hij het maakt en of hij
misschien hulp nodig had Zo gezegd, zo gedaan en
welgemoed ging Kneukeltje op weg naar zijn neefje
Eikeltje. Het was gelukkig niet zo ver en
Kneukeltje wist precies de weg. Toen hij de boom
inklom waar Eikeltje woonde zag hij nog net de
achterste van zijn neefje in het nest verdwijnen.
"Eikeltje" riep hij "Ik ben het Kneukeltje" Maar
waar hij ook keek hij zag geen Eikeltje. Waar was
die nou opeens gebleven? Opeens hoorde hij wat
ritselen in het nest en toen hij naar binnen kroop
zag hij Eikeltje geschrokken in een hoekje
wegkruipen.
"Wat kom jij hier doen?" vroeg hij met bibberende
stem "Je komt hier anders nooit".
"Ik dacht dat je misschien ziek was" zei
Kneukeltje "en daarom kom ik je opzoeken. Ik heb
je al dagen niet gezien. Moet jij niet voor een
voorraadje voor de winter zorgen?"
Maar wat vreemd, Eikeltje kroop nog verder in zijn
hoekje en zei niets. "Wat is er toch aan de hand "
vroeg Kneukeltje. Toen pas zag hij dat Eikeltje
zat te huilen. "Wat is dat nou?" vroeg Kneukeltje
"Ben je echt niet ziek?
"Nee, ik ben niet ziek, maar ik heb er zo erg
spijt van" . "Zo spijt van? Maar wat bedoel je nou
precies?"
Eikeltje ging nog harder huilen en snotterde: "Van
die eikeltjes natuurlijk, ik had dat nooit mogen
doen." Kneukeltje snapte er geen snars van.
Wat bedoelde die Eikel nou"
"Hoe is het eigenlijk met je wintervoorraad" vroeg
Kneukeltje "heb je wel genoeg?" Wat had hij nou
weer gezegd.... Eikeltje kromp ineen van ellende
toen hij Kneukeltje dat hoorde zeggen. "Je weet
het zeker hè?" zei Eikeltje. "Je weet zeker dat ik
steeds eikeltjes uit jou nestje pik?"
Kneukeltje wist echt niet wat hij hoorde! Daarom
kwam zijn schuurtje nooit vol ondanks zijn harde
werken.
Hij was in staat om zijn neefje aan te vliegen,
maar kon zich gelukkig nog net op tijd bedwingen.
"Als het dan nu maar afgelopen is" kon hij er nog
net uitbrengen voor hij zich uit de boom liet
zakken en verdrietig naar zijn eigen nestje terug
ging.
Zijn schuurtje was nog maar half vol en het zou
moeilijk worden om nog genoeg eikeltjes bij elkaar
te krijgen om de winter door te komen De volgende
dag ging hij maar weer op pad om toch nog zoveel
mogelijk nootjes bij elkaar te krijgen want het
werd iedere dag weer moeilijker om er nog wat te
vinden.
Soms was hij wel twee dagen van huis, want hij
moest steeds verder weg om nog wat te vinden.
Toen hij na een zware tocht thuis kwam en de paar
nootjes die hij nog gevonden had in zijn schuurtje
wilde gooien, wist hij niet wat hij zag....
Zijn hele schuur zat vol met de lekkerste nootjes
die hij ooit gezien had! Beduusd ging hij op een
tak zitten om na te denken, toen hij een
schaterende lach hoorde. Het was Karel zijn
buurman de raaf, die een paar takken hoger zat.
"Dat had je niet gedacht hé?" zei Karel. "Ik zag
dat je verdrietig was en nog niet genoeg voorraad
voor de winter had.
Voor mij is het een kleine moeite om even naar het
volgende bos te vliegen en wat nootjes voor je mee
te brengen."
Kneukeltje was dolgelukkig, want hij had het toch
somber ingezien voor de koude winter die er aan
zat te komen. "Nou hartstikke bedankt hoor en als
ik eens wat voor je terug kan doen dan moet je het
maar zeggen." zei Kneukeltje vrolijk en die alle
ellende gelijk weer vergeten was.
"Oké" zei Karel de raaf, "ik zeg maar zo..... en
onthoud dat goed.... BETER EEN GOEDE BUUR DAN EEN
VERRE VRIEND."
En dat is Kneukeltje nooit vergeten.
|