De heksenboom
in Bladel
De Legende van Zwarte Kaat
Omstreeks 16e eeuw leefde er in de Kempen, in het dorp Hellenende, een rovers
bende die onder leiding stond van een heks genaamd de Zwarte Kaat. Men dacht dat
het een heks was omdat ze pikzwart haar had, een smal ingevallen gezicht, een
haviksneus en een bleke huidskleur. Deze bende zorgde voor veel onrust in de
Kempen. Hoeves werden beroofd, kooplieden vermoord en kerken geplunderd. Wat ze
ook deden, ze kregen haar niet te pakken.
Totdat de Zwarte Kaat de fout maakte om een pasgeboren baby, een jongentje,
te ontvoeren. Deze zou haar en de bende geluk brengen. Ze noemden de jongen
Tomas en vertrokken uit de Kempen richting Duitsland om daar hun
roverspraktijken uit te oefenen. De eerste 18 jaar ging alles goed totdat de
bende heimwee kreeg en terugkeerde naar de Kempen. Ze dachten dat de inwoners
hen al lang vergeten was, maar kwamen tot hun schrik achter dat de vader van
Tomas nog leefde. Bang om herkend te worden smeden ze een plan om hem te
vermoorden. Jammer genoeg lukte dit hen en voelden ze zich weer veilig. Tomas
die dit had gezien wist niet dat dat zijn vader was maar voelde dat er iets niet
klopte. Hij besloot om niet meer bij de bende te blijven. Zwarte Kaat merkte dat
ze Tomas kwijt was en schoot hem dood, tenminste dat dacht ze. Tomas overleefde
de aanslag en werd door een pater gevonden en verzorgt totdat hij genezen was.
Tomas wou niet dat men wist dat hij nog leefde en vertelde dit aan de pater. Hij
was bang dat anders de Zwarte Kaat hem alsnog zou vermoorden.
De pater die begrip hiervoor had verstopte hem in de abdij. Er verstreek meer
dan een jaar en de bende van de Zwarte Kaat was zijn geluk kwijt. Ze besloten om
de plaatselijke abdij te beroven. Ze hadden gehoord dat er een kist met zilveren
daalders in de toren van de abdij stond. Na deze roof zouden ze voorgoed
verdwijnen. Ze smeden een plan en gingen aan de slag. Wat ze niet wisten was dat
ze werden bespied door een jonge man. De oudste zoon van de vader van Tomas
genaamd Floris.
Floris had namelijk wraak gezworen toen zijn jongere broer werd ontvoerd en
zeker nu ook zijn vader was vermoord. Toen hij hoorde wat de Zwarte Kaat van
plan was ging hij naar het plaatselijke gerechtshof en vertelde dit. Het hof gaf
hem 10 soldaten mee om de roof te verijdelen. De bende liep in de val maar bij
het gevecht wat er ontstond, werd Floris neergestoken. Tomas, die het gevecht
gaarde sloeg, sprong tussen beide en droeg Floris weg naar de Hoeve waar Floris
woonde. Zwarte Kaat schrok dat Tomas nog leefde. De soldaten werden
overmeesterd, nu hun leider weg was, en renden weg. De bende die gehavend was
bleef achter in de toren. Het gerechtshof hoorde van het gevecht en stuurde een
heel leger naar de abdij. De bende die er nog was werd overmeesterd, behalve de
Zwarte Kaat. Ze had zich verstopt en zinde wraak op Tomas. Alle bendeleden
werden ter dood veroordeeld en dezelfde dag nog terechtgesteld.
Floris herstelde snel en Tomas mocht op de hoeve blijven. Zo verstreek er een
jaar en Tomas voelde zich zeer gelukkig op de hoeve. Alleen voelde hij een pijn
van verdriet, omdat hij gezien had hoe de vader van Floris werd vermoord door de
bende waar hij bij had gezeten. Tijdens een picknick, toen men vertelde hoe blij
ze waren sinds Tomas op de hoeve was, barste Tomas in tranen uit en vertelde
zijn verhaal. Iedereen schrok, want dit hadden ze niet verwacht. Voordat iemand
iets kon zeggen hoorden ze iemand lachen en kwam de Zwarte Kaat uit het bos
gelopen. Ze vervloekte Tomas dat hij haar ongeluk had gebracht en vertelde dat
hij het kind was dat was geroofd. Ze rende toen op Tomas af met een mes in haar
hand om hem te doden. Floris sprong tussen beide en ze liet het mes vallen.
Gillend rende ze weg maar werd later door twee gerechtsdienaars gearresteerd.
Op de hoeve was alles weer in orde. De verloren zoon was terug en
gerechtigheid was geschied. Dezelfde dag werd de Zwarte Kaat ter dood
veroordeeld en ter dood gebracht. Ze hebben haar begraven op het kerkhof ergens
achteraf gelegen zonder kruis. In plaats daarvan plaatsten ze een heester boven
op het graf wat naar ongeveer vierhonderd jaar uitgroeide tot de heksenboom die
er nu nog staat. Ga maar kijken, misschien zie je hem nog staan.
|