De heks die wilde vliegen

Ver weg, midden op een kale heuvel in het bos stond een groot oud kasteel. In dat oude kasteel woonde de heks Matilda samen met haar kat Kobus. Matilda was een lelijke heks. Haar neus was lang en krom. Op haar gezicht had ze een grote, dikke pukkel. Ze had een zwarte, puntige muts op haar hoofd. Haar schoenen waren zo groot, ze leken wel van maat 50. Matilda had zwarte heksenkleren aan.
 
De heks was erg ongelukkig. Op een dag keek ze uit haar raam en dacht: 'Oh, kon ik maar vliegen. Alle heksen kunnen vliegen, maar ik niet', zei de heks tegen haar kat die zoals altijd voor het kasteel tussen een struik lag. 'Weet je wat ik doe? Ik ga een bezemsteel zoeken.' En dat deed de heks. Ze liep 200 treden naar beneden om in de kelder van haar kasteel te komen.
 
Beneden bij de kelder aangekomen, opende ze de zware piepende kelderdeur. Matilda was in geen jaren meer in de kelder geweest. Dat was wel te zien want overal hingen spinnenwebben met dikke spinnen erin. Grote griezelige spinnenogen keken haar aan. Het was erg donker in de kelder, maar gelukkig vond de heks nog een oud olielampje die het nog redelijk deed. Na een tijdje zoeken vond de heks in een stoffig hoekje een bezemsteel. Ze veegde alle spinnenwebben eraf en sjouwde de bezemsteel weer alle 200 treden mee omhoog.
 
Matilda ging op de bezemsteel zitten in de opening van haar raam. Ze haalde diep adem, kneep haar ogen dicht en sprong uit het raam. Maar wat gebeurde er? De heks stortte meteen recht naar beneden en belandde op haar kat in de prikkelstruik met haar bezem en al. Kobus miauwde het uit van de pijn. 'Auw, auw auw,' jammerde de heks. 'Wel alle drie de toverstokjes nog an toe'. Ze zat van onder tot boven onder de schrammen, de arme heks. Maar ze gaf niet op. 'Morgen doe ik het anders.'
 
En de volgende dag ging de heks naar haar bibliotheek in het torenkamertje. Het kostte haar 300 treden om helemaal boven te komen. In de bibliotheek had de heks wel een paar duizend boeken. 'Waar kan ik het goede boek vinden?', dacht de heks. Matilda pakte een ladder en na een tijdje zoeken vond ze op de bovenste plank een groen dik boek. Ze veegde het stof eraf en las: 'Grote toverspreuken voor alle heksenkunstjes' 'Ja, dit moet het zijn', dacht de heks. De heks ging in de studeerkamer aan haar ronde tafel zitten en pakte haar glazen bol erbij.
 
Na een paar uur gelezen te hebben en wat geoefend te hebben met wat brabbeltaal, pakte de heks haar bezemsteel weer. Weer ging ze in de opening van het raam op haar bezemsteel zitten. 'Deze keer kan er niets misgaan,' sprak Matilda zichzelf moed in. Ze sprak: 'Wratje wroetje kikkerbil, laat mij vliegen op deze bezemsteel.' Weer stortte de heks recht naar beneden en belandde weer op Kobus in de prikkelstruik. Je zag alleen de benen van de heks nog boven de struik uit steken. En die arme kat was nog niet bekomen van de klap van de vorige dag en nu miauwde ze nog harder van de pijn. 'Auw, auw, auw', jammerde de heks weer. 'Alle toverstokjes nog an toe!' Matilda zat nu helemaal onder de schrammen.
 
Maar de heks wist niet van opgeven. De volgende dag ging de heks met een mandje naar het bos. In het bos aangekomen plukte ze wat paddestoelen. Verder zocht ze naar brandnetels en ving ze een paar kikkers. Alles deed de heks netjes in haar mandje en tevreden ging de heks met haar volle mandje terug naar haar kasteel. Daar aangekomen maakte Matilda snel een vuurtje aan en zette een hele grote ketel met water op. Ze pakte het groene boek erbij en las het recept van de soep die ze wilde bereiden. Ondertussen gooide ze de paddestoelen, de brandnetels en de kikkerbilletjes in de ketel erbij. Ook deed ze er nog wat gekleurde borrelende mengseltjes bij. De heks pakte een grote houten lepel en roerde het brouwseltje een paar uur door. Toen er een vieze stinkende gele damp vanaf kwam, was de soep klaar. De heks las verder in het groene boek: 'Drink drie bekers van het brouwsel en u zult voor altijd kunnen vliegen.' En dit deed Matilda. De heks wilde niet weer in de prikkelstruik belanden. En ze had ook wel een beetje medelijden met Kobus. Dus ze nam geen risico en klom met de bezemsteel de kast op. Ze deed haar ogen dicht en nam een sprong.
 
En wat gebeurde er? De heks viel naar beneden en belandde in de ketel met de stinkende soep. 'Auw, auw, auw', gilde de heks uit. 'Wel alle toverstokjes nog an toe. ' Boos wierp de heks het groene boek het raam uit. 'Miauw!!!' hoorde Matilda. En je raad al wat er was gebeurd: het boek was precies op het hoofd van Kobus gekomen. Het zat Kobus en Matilda ook niet mee. Maar de heks wist van geen opgeven. 'Morgen probeer ik het weer,' zei ze tegen de kat. Maar wat kon ze nu proberen? Ze had het al zo geprobeerd, met een toverdrankje en met toverspreuken, maar niets was gelukt.
 
Toen kreeg ze een schitterend idee. Ze bedacht zich opeens dat iemand haar wel eens van de heksenschool had verteld. Hij moest ergens aan de andere kant van het grote bos zijn. Daar ging ze naar toe. Na een halve dag door het donkerebos te hebben gelopen, kwam ze aan bij een grote holle boom. Ze keek op en zag een grote boomhut waar met rode letters op geschilderd stond: 'Heksenschool'
 
Matilda klom naar boven en klauterde de boomhut in. De heks riep: 'Wratje wroetje kikkerbil, ik wil leren vliegen op een bezemsteel.' Ze ging bij de andere heksenleerlingen in het klasje zitten. De heksjes kregen les in vliegen van een opperheks. De opperheks stond voor de klas en met een aanwijsstok legde ze naar allerlei vreemde formules op het bord uit. Ook moesten de heksjes een paar dingen heel goed onthouden: 'Altijd op de bezemsteel zitten met allebei de benen aan een kant. En onthoud goed: alleen vliegen bij een kwart maan. Voor volle maan moet je weer terug zijn.' En de oppperheks leerde de leerlingenheksjes nog veel meer.
 
In de avond kwam de heks weer terug in het kasteel. Ze pakte onmiddellijk haar bezemsteel en probeerde weer te vliegen. En een wonder gebeurde: deze keer vloog ze meteen met vliegende vaart het raam uit. Blij riep ze uit: 'Wratje wroetje kikkerbil, zie mij vliegen op mijn bezemsteel.'
 
Matilda was voor altijd gelukkig en Kobus was dolblij dat hij weer rustig onder de prikkelstruik kon liggen.
'Wratje, wroetje kikkerbil, nu is het voor altijd stil.'

door Renske van der Sande