De heks Dandha
Lang geleden was er eens een koning, zijn naam was Raghu. Hij was een moedig
strijder, had het verstand van een wijze en sprak een ieder altijd beleefd toe.
Zijn koninkrijk was zeer groot en onder zijn volgelingen telde hij vele prinsen.
Zijn onderdanen behandelde hij als zijn eigen kinderen. Hij was rechtvaardig en
als de oogst mislukt was en er dreigde hongersnood, dan opende hij de
graanschuren van het paleis, zodat niemand gebrek hoefde te lijden.
Op een dag stond er een groep dorpelingen voor het paleis. Ze wilden de
koning spreken. Ze werden binnengelaten en toen ze voor hem stonden begonnen ze
luid te jammeren.
Zoiets had koning Raghu in geen jaren meegemaakt, hij was toch altijd goed
voor zijn mensen geweest, wat konden ze dan nu te klagen hebben? Hij beval hen
stil te zijn en vroeg wat er aan de hand was. "O genadige heer, wees niet boos,
het is niet over u dat we te klagen hebben," antwoordde een dorpeling. "Zo, wat
is het dan dat jullie zo mishaagt?"vroeg de koning.
De man sprak weer: "Er is een heks in het land, Dandha genaamd. Dag en nacht
sluipt ze rond in ons dorp. Als ze onze kinderen ergens ziet spelen springt ze
opeens tussen hen in en maakt de meest afschuwelijke geluiden. De kinderen
durven niet meer alleen het huis uit, ze zijn als de dood voor haar. Maar dan,
zonder dat we het zien, komt ze onze huizen binnen en begint daar ons kroost te
kwellen.
En als ze eenmaal binnen is, kun je haar er met geen mogelijkheid meer
uitkrijgen. We hebben van alles geprobeerd om van deze kwelgeest af te komen,
maar niets helpt, geen amulet, geen toverformule. Helpt u ons alstublieft. Doet
u iets om onze kinderen van deze pest te bevrijden."Goed," zei koning Raghu," ik
zal zien wat ik kan doen." Maar de dorpelingen waren nog niet weg of er kwam al
een andere groep haar opwachting maken. Ook zij kwamen zich beklagen over het
gedrag van de heks. En na deze groep kwam er een andere en daarna weer een
andere, de hele dag door en alle mensen kwamen met dezelfde klacht.
De volgende dag was een herhaling van de vorige, het was een komen en gaan
van dorpelingen. Het leek wel alsof alle onderdanen van het rijk zich om het
paleis verzameld hadden, want niemand wilde terug naar huis voordat ze de
verzekering hadden dat ze daar in vrede konden leven. Koning Raghu zat er
behoorlijk mee in z"n maag en hij stapte naar de wijze Narada. Wellicht had hij
een oplossing voor dit probleem.
Nadat de koning hem op de hoogte had gesteld van deze ongewone situatie,
sprak de wijze man: "Geen nood, ik weet wel hoe we van deze lastpost af kunnen
komen, we zullen haar eens een koekje van eigen deeg geven. Het is vandaag de
laatste dag van de maand Phalgun, vanavond zal de volle maan aan de hemel
rijzen. Zeg tegen je onderdanen dat ze niet meer bang hoeven te zijn en dat ze
feest moeten vieren, laat ze lachen, zingen en dansen. Stuur de kinderen
gewapend met houten zwaarden de straat op en laat ze schreeuwen zoals soldaten
die ten strijde trekken.
Maak een groot vreugdevuur en zorg dat iedereen er zeven keer omheen loopt.
Terwijl ze om het vuur gaan, moeten ze "Kila, Kila"roepen zo hard als ze kunnen.
Laat ze zingen en dansen, schelden en alles uitroepen wat maar in hun hoofd
opkomt. Laat vooral de kinderen meedoen. Die moeten schateren van het lachen."
Wat twijfelend of dit nou wel het middel was om de heks te pakken, keerde de
vorst terug naar zijn paleis. Hij deed maar wat de wijze hem had aangeraden en
weldra brandde er een huizehoog vuur voor het paleis en kon men het gekrakeel
van scheldende, lachende en zingende mannen, vrouwen en vooral kinderen tot ver
in de omgeving horen. De heks liep ondertussen verveeld door de straten van een
nabijgelegen dorp.
Overal waar ze kwam stonden de huizen verlaten en er was niemand die ze de
stuipen op het lijf kon jagen. Toen ze het lawaai hoorde dat uit de richting van
het paleis kwam, snelde ze erop af. Maar wat een taferelen rond het gebouw,
kinderen scholden hun ouders uit, vrouwen hun man. En dan die liedjes, nog
nimmer had ze zo iets onbeschaamds gehoord. Ze dacht: iedereen is gek geworden
en ginds die enorme vlammen, zeker moet dit het einde van de wereld zijn. Ik
moet zorgen dat ik hier zo snel mogelijk vandaan kom. En zo hard als ze kon
rende ze weg en niemand heeft ooit nog last van haar gehad.
Wortels: Indiasche verteltraditie
|