Grootmoedertje
Eeuwiggroen
Er was eens een vrouw, die ziek was en veel pijn leed. Ze riep haar beide
kinderen aan haar bed en sprak: "Lieve kinderen, nu ben ik al zo lang ziek
en ik kan jullie niet meer goed verzorgen. En behalve al het werk dat jullie
moeten doen, hebben jullie ook nog zorgen om mij. Maar nu heb ik zo"n
brandend verlangen naar aardbeien. Ik voel dat ik zal sterven, als ik er vandaag
niet een paar zou kunnen eten. Ga toch snel naar het woud en haal een mandje vol
voor mij. Het waren beste kinderen, Ze gaven elkaar de hand, gingen naar het
groene woud en vonden gelukkig ook de heuvel, die hun moeder, toen ze nog gezond
was, hun gewezen had. Wat groeiden daar niet allemaal voor bijzondere kruiden en
struiken.
Belladonna, bilzekruid en vingerhoedskruid stonden daar in hun giftige
schoonheid, maar ook de wilde roosjes en de rode vlier. Bescheiden lichtten de
aardbeien op hun polletjes daarnaast op als rode pareltjes. En wat leefde er
niet allemaal tussen de wortels van de struiken. Het muisje piepte: "Zoek
me dan!"Het hagedisje siste: "Pak me dan!"De sprinkhaan tsjirpte:
"Speel met me, speel met me!" Maar de kinderen lieten zich niet
afleiden en begonnen ijverig de aardbeien in het mandje te doen.
Die giechelden: "Wij zijn zo rood als jullie lippen!"en zij lokten:
"Proef ons toch, wij smaken zo zoet!"Maar de kinderen dachten aan hun
zieke moeder. Zij gingen niet spelen en snoepen. Toen boog de vlier uiteen en
een oud moedertje strompelde te voorschijn. Ze was helemaal in het groen gekleed
alsof ze bladeren aanhad.
Ze sprak: "Goede ouders hebben goede kinderen. Ik brand van verlangen
naar bosaardbeien, maar mijn rug is zo krom en stijf, dat ik mij niet meer
bukken kan. Laat mij ook een keer proeven!" De kinderen kregen medelijden
met haar en gaven haar het hele mandje. Toen liepen ze weg om nog voor de avond
viel, nieuwe te plukken.
Maar het oudje riep de kinderen terug en zei: "Neem maar terug, wat
jullie zo goedhartig gegeven hebben. En om jullie te helpen op de goede weg te
blijven, zal ik jullie nog twee onwankelbaar trouwe leidsterren geven. Neem jij
de blauwe bloem en jij de witte. Geef ze trouw iedere ochtend water, zorg goed
voor ze en blijf altijd eensgezind.
Dan zullen jullie gelukkig worden!" De kinderen snelden vergenoegd naar
huis, zonder dat ze de betekenis van dit lieflijke geschenk goed begrepen
hadden. Maar toen de moeder deze aardbeien opgegeten had, voelde zij zich
helemaal genezen. Ze stond op en kon weer Ze flink aan het werk als vroeger. Dat
had Grootmoedertje Eeuwiggroen bewerkstelligd. De moeder dankte de Vrouw van het
Woud voor haar zegen ei vermaande haar kinderen elkaar lief te hebben en
eensgezind te blijven. En de kinderen namen haar woorden ter harte. Maar ja, hoe
gaat dat met kinderen, Op een avond werden ze kwaad op elkaar om niets en alle
goede voornemens vervlogen. Ze ruzieden en sloegen elkaar wilden het niet meer
goed maken en sliepen tenslotte boos in.
Toen ze de volgende dag de bloemen van Grootmoedertje Eeuwiggroen water
wilden geven, waren die helemaal verwelkt en zwart. Toen smolt de boosheid uit
hun hart en ze weenden om hun verloren eendracht. Maar kijk, toen werd de witte
bloem weer wit en de blauwe blauw en de bladeren werden weer zo mooi groei als
tevoren. En zo bleven de bloemen hun leven lang. De zegen van hun moeder, en het
geschenk van Grootmoedertje Eeuwiggroen begeleidden hen in voorspoed en in
tegenspoed tot aan hun gelukzalige einde.
|