De gouden
stemvork
In de dagen dat alle mensen nog van mooie muziek hielden - en dat is al heel
wat jaren geleden - regeerden er een koning en een koningin over een klein,
welvarend land. Ze bezaten drie mooie dochters en de koninklijke familie werd
door iedereen bemind en bewonderd.
De koning hield er een uitgebreide hofhouding op na en omdat hij van
gezelligheid hield, was er bijna iedere avond iets aan de hand in het paleis. Nu
eens werd er een toneelstuk opgevoerd, waarbij de kok en de koetsier zich
ontpopten als voortreffelijke acteurs, dan weer speelde het hoforkest de
vrolijkste wijsjes, waarbij de opperstalmeester en de bierbrouwer ijverig de
fluit en de vedel hanteerden.
Als er eens een betrekking aan het hof vrij kwam, kwamen er natuurlijk honderden
mensen opdraven. De koning stelde echter zulke hoge eisen, dat de meeste
gegadigden al snel afvielen. Als je bijvoorbeeld kwam solliciteren naar het
baantje van hulpschoenlapper, moest je allereerst een proeve van muzikale of
andere artistieke bekwaamheid afleggen. Als je niet minstens een lijster kon
imiteren kon je de aanstelling wel vergeten, maar speelde je redelijk tuba of
hoorn, dan was je kostje gekocht - ook al had je geen snars verstand van
schoenlappen.
De koning zelf speelde prachtig op het orgel. De oudste dochter - die Armande
heette - speelde harp en de middelste, wier naam in vergetelheid is geraakt,
oefende dagelijks op de draailier.
De jongste dochter, die Estrella werd genoemd, was evenwel zo muzikaal als de
staart van een speenvarken. Ze kon geen muzieknoot van een bloemkool
onderscheiden en als ze in het paleiskoor zong, sloeg de klokkeluider, die
tevens koordirigent was, zich kreunend tegen het voorhoofd.
De koning en de koningin hielden veel van hun dochter en ze lieten dan ook
nooit merken, dat ze zich zorgen maakten over haar gebrek aan muzikaliteit. Maar
na afloop van een groot dansfeest op het paleis, waarbij Estrella tijdens het
walsen weer tien keer over haar eigen voeten was gestruikeld omdat ze de maat
niet kon houden, besloot de koning een muziekonderwijzer voor zijn jongste
dochter in dienst te nemen. Hij zou zijn minister van Vrolijke Zaken erop uit
sturen om een man te zoeken, die zijn dochter minstens het do-re-mi-fa-sol en
een paar danspasjes zou kunnen bijbrengen. Misschien was het nog niet te laat.
Toen de opdracht hem bereikte, schudde de minister van Vrolijke Zaken treurig
het hoofd. Zo'n man was in het hele land niet te vinden, daar was hij zeker van.
Maar ja, de koning had het hem opgedragen en als hij minister van Vrolijke Zaken
wilde blijven, had hij maar te gehoorzamen.
Veel zin om op reis te gaan had hij niet en daarom besloot hij de klokkeluider
in zijn plaats te sturen; daar zou de koning het wel mee eens kunnen zijn. De
klokkeluider voelde echter onverwacht een hevige verkoudheid opkomen en hij gaf
de opdracht door aan de poortwachter, die nog veel minder heil zag in een
speurtocht naar een man die niet te vinden was. Toen er dan ook een mandenmaker
voorbijkwam, drukte de poortwachter hem een zilverdukaat in de hand met de
opdracht zo spoedig mogelijk terug te komen met een muziekonderwijzer, die de
jongste koningsdochter het do-re-mifa-sol en een paar danspasjes zou kunnen
leren.
Toen de poortwachter terugkeerde naar zijn plaatsje bij de poort, keek de
mandenmaker hem verbaasd na. Een muziekonderwijzer? Waar moest hij die vandaan
halen? Nou ja, de opdracht kwam van het koninklijk paleis en diende dus dadelijk
uitgevoerd te worden. De mandenmaker schudde zijn hoofd en vervolgde zijn weg,
nu op zoek naar een muziekonderwijzer voor prinses Estrella.
De volgende dag vroeg de koning aan zijn minister van Vrolijke Zaken, waarom
hij nog niet weg was. De minister antwoordde dat hij de klokkeluider had
opgedragen een muziekleraar te zoeken, daar kon Zijne Majesteit het toch wel mee
eens zijn?
'Daar ben ik het helemaal niet mee eens!' riep de koning boos, 'de klokkeluider
is daartoe niet in staat! U hebt zich aan uw opdracht onttrokken en u bent bij
deze omslagen!'
En de minister kon zijn biezen pakken.
Via de klokkeluider kwam de koning buiten bij de poortwachter, die hem vertelde
dat hij de opdracht aan een toevallig voorbijkomende mandenmaker had
doorgegeven. 'Een mandenmaker!' riep de koning. En hij hief zijn handen wanhopig
ten hemel, want nu had hij er helemáál geen vertrouwen meer in. Bedroefd ging
hij naar binnen. Zijn dochter zou voorlopig geen liedje kunnen zingen, dat stond
wel vast.
De mandenmaker liep inmiddels van deur tot deur, van dorp tot dorp, op zoek
naar een muziekonderwijzer. Hij vroeg de boerinnen op het land of zij zo. iemand
kenden, maar iedereen schudde het hoofd. Slechts één keer vond hij op zijn weg
een muziekonderwijzer, maar deze zei dat de jongste koningsdochter zó
onmuzikaal was, dat er geen eer aan te behalen viel.
Zo zwierf de mandenmaker verder en verder, totdat hij op een warme dag moedeloos
en vermoeid neerzonk aan de kant van een smal bospad, waar hij bijna
onmiddellijk in slaap viel.
Toen hij zo een poosje had gelegen, werd hij opeens op zijn schouder getikt.
Hij opende zijn ogen en keek recht in het ronde gezicht van een vriendelijke
kabouter. Z'n baard was pluizig en verward en op z'n hoofd droeg hij een slappe
puntmuts.
'Goeiemiddag, mandenmaker,' zei de kabouter. 'U bent op zoek naar iemand die in
heel het land niet te vinden is. Of heb ik ongelijk?'
'Hoe weet u dat?' vroeg de mandenmaker, terwijl hij zijn ogen uitwreef.
'Wij muzikabouters weten alles. De minister van Vrolijke Zaken is ontslagen,
omdat hem was opgedragen waar u op dit moment mee bezig bent. Uw plichtsgevoel
gaat ver uit boven dat van de minister en daarom vinden wij, dat uw trouw aan de
koning beloond moet worden. Volgt u mij!' en met die woorden verdween de
kabouter tussen de varens.
De mandenmaker begreep niets van het verhaal, maar hij stond op en hij had de
grootste moeite de rode muts tussen de varens niet uit het oog te verliezen. Na
een poosje kwamen ze op een open plek in het bos. Overal klonken
muziekinstrumentjes: trompetjes, viooltjes, klokkenspelletjes, allemaal even
hoog en zacht. In een huisje zaten vier muzikabouters te dommelen bij de tere
klanken van een klein klavecimbel, dat in een holle
boom stond en bespeeld werd door een magere, maar gelukkig uitziende kabouter.
'Nou?' vroeg de eerste kabouter, omhoogziend naar de mandenmaker, 'hebt u zoiets
al eens eerder gezien of gehoord?' Hij wachtte het antwoord niet af en klapte in
zijn handen. Dadelijk verstomde de muziek.
'Jacobertus, breng mij eens een zilveren stemvork. Of nee - breng maar een
gouden. Het is voor een verheven doel.'
Prompt kwam een geheel in het blauw geklede muzikabouter aanrennen met een
gouden stemvork op een scharlaken kussentje.
'Hiermee,' sprak de kabouter met de rode puntmuts, terwijl hij de stemvork in de
bevende hand van de mandenmaker legde, 'zult u de koning weer gelukkig maken. Ga
naar het paleis en vraag of u op de eerstvolgende feestavond aanwezig mag zijn.
Vind uit, wie de jongste koningsdochter is en sla in haar naaste omgeving met
deze stemvork op het eerste 't beste voorwerp dat u tegenkomt. Niet te hard,
want kristal kan breken, maar de leuning van een stoel is er bijvoorbeeld heel
geschikt voor. Veel geluk!'
De mandenmaker kon gaan en toen hij met de stemvork in z'n zak terugkeerde naaf
het bospad, klonken hem de tonen van de trompetjes en harpjes nog lang in de
oren na.
Natuurlijk deed hij zoals hem gezegd was en zonder moeite werd hij toegelaten in
het paleis, waar juist weer eens een groot feest gevierd werd. Al spoedig kwam
hij erachter wie Estrella, de jongste koningsdochter was. Hij nam plaats op een
sofa tegen de muur, dicht bij de plek waar de prinses met een hofdame stond te
praten.
Het orkest zette een snelle polonaise in. De mandenmaker wist niet of dit het
juiste moment was, maar hij gaf met de stemvork een ferme tik op de zijleuning
van de sofa. Er klonk een heldere toon, die zich vermengde met de klanken van
het orkest.
En op dat moment rende de jongste koningsdochter naar de eerste de beste
zaalwachter, trok hem naar de dansvloer en toen danste zij, zó mooi en
sierlijk, dat iedereen bij haar in het niet zonk. De koning en de koningin
verhieven zich van hun zetels en keken vol verbazing naar hun kind, dat daar zo
onbekommerd draaide en zwierde.
Toen de mandenmaker zijn stemvork ten tweede male liet klinken, liet Estrella de
geschrokken zaalwachter los, trippelde naar de kapelmeester en vroeg hem, het
orkest de eerste maten van het lied van de Perebloesem te laten inzetten.
Verbijsterd voldeed de kapelmeester aan haar verzoek. En Estrella zong. Ze zong
zo zuiver en schoon, dat iedereen al spoedig de tranen van ontroering over z'n
wangen voelde biggelen.
'Hoe is het mogelijk!' riep de koning telkens weer. Hij wilde van blijdschap op
z'n handen gaan lopen, maar hij werd door de koningin tot de orde geroepen.
Toen het lied uit was, werd Estrella door haar beide zusters uitbundig op de
wangen gekust. Niemand wist wat er met de jongste prinses was gebeurd, en
iedereen vroeg zich af wat de oorzaak van deze verheugende verandering kon zijn.
De mandenmaker wist niet goed wat hij verder nog moest doen. Hij was een
bescheiden man en hij besloot, nu hij zijn werk met de stemvork had verricht,
ongezien het feest te verlaten. Maar halverwege de marmeren paleistrap bleef hij
staan. Hij diepte de stemvork uit z'n broekzak en bekeek hem bij het heldere
licht van de kristallen kroonluchter in de hal. Wie weet werkte de kracht van de
stemvork maar heel even. In dat geval zou Estrella over een poosje weer even
beroerd zingen als ze altijd gedaan had. En dan was alle moeite voor niets
geweest. Nee, hij moest de stemvork in het paleis achterlaten.
De mandenmaker sprong de trappen weer op en rende de troonzaal binnen. Iedereen
keek verschrikt op, toen de eenvoudig geklede man recht op de koning afliep, hem
de stemvork voorhield en stamelde: 'Dit is 'm. Hierdoor komt het dat Uw
dochter... eh -'
Voorzichtig nam de koning de stemvork in zijn handen en met de tranen van
ontroering nog in zijn ogen vroeg hij, wat dit alles wel te betekenen had.
En de mandenmaker vertelde zijn verhaal. Over de poortwachter, die hem een
zilverdukaat had gegeven met de opdracht een muziekonderwijzer voor Estrella te
vinden. Over het vruchteloze zoeken. En over de muzikabouters, die hem ten
slotte uit de nood hadden geholpen. Alle aanwezigen luisterden ademloos toe en
waren diep onder de indruk. 'Laat de bazuinblazers dadelijk aantreden!' riep de
koning, toen de mandenmaker was uitgesproken. De bazuin blazers zaten toevallig
in het orkest en nadat er enige muzieklessenaars waren omgekletterd, verschenen
zij buigend voor de koning.
'Gaat uw gang, heren,' sprak de koning.
Er klonk een schitterend driestemmig signaal. De koning stond op en sloeg
zijn arm om de schouder van de mandenmaker, die stond te trillen als een
berkeblaadje in de voorjaarswind. 'Ziehier onze nieuwe minister van Vrolijke
Zaken!' riep hij.
Een luid gejubel brak los. 'Leve de nieuwe minister!' juichte iedereen.
En het feest werd tot diep in de morgen voortgezet.
In de jaren die volgden bleef de minister, naast het uitoefenen van zijn
functie, de mooiste manden maken. Als hij weleens de poort uitkwam om in de stad
feestneuzen te gaan kopen, keek de poortwachter een andere kant uit...
De koning stuurde de muzikabouters iedere week een kistje van zijn beste wijn.
En Estrella ging zo van de nieuwe minister van Vrolijke Zaken houden, dat zij
later met hem trouwde. Maar dát is weer een ander verhaal.
Bron: Sprookjes uit de efteling - Martine
Bijl en de tekeningen van Anton
|