De goedmoedige
draak
Er was eens een koning die grote zorgen had, omdat in de bossen van zijn rijk
een reusachtige, vuurspuwende draak woonde. Geen onderdaan had de moed, het
beest te vangen. Maar op een dag kwam er een knappe lange prins, met fonkelende
ogen uit een naburig land. Hij ging voor de koning staan en zei: ,,Majesteit, ik
ben niet bang, ik zal de draak voor u vangen." Dagenlang liep hij door de
bossen, tot hij eindelijk bij een helder beekje kwam. Hij liep een stukje langs
de beek en zag toen midden in het bos de draak zitten, die dikke tranen huilde.
Zijn tranen hadden het beekje gevormd. De prins ging naar hem toe en vroeg:
,,Waarom huil je eigenlijk?" ,,Ach, natuurlijk huil ik. Iedereen is bang
voor mij en niemand houdt van mij. Ik zie er vreselijk uit, maar ik doe geen
vlieg kwaad. Ik eet alleen maar blaadjes en gras en vuur spuw ik alleen maar als
tijdverdrijf." De prins bond de draak een strik om zijn hals en nam hem
mee. Wat waren de mensen verbaasd, toen ze dat vreemde span door de straten zag
lopen! De prins bracht de goedmoedige draak voor de troon van de koning en zei:
,,Majesteit, hier is mijn buil. Deze draak doet geen vlieg kwaad en het is zijn
grote wens, bij u in dienst te mogen treden." Nadat de koning een beetje
over zijn schrik heen gekomen was, zei hij: ,,Goed, hij mag in het kasteel
blijven! Andere koningen zullen mij om zo'n zeldzaam huisdier benijden."
Dus woonde de draak in het kasteel en deed nuttig werk. Hij stak met een
vuurstraal alle koninklijke kachels en alle koninklijke kaarsen aan. En vaak,
als de koning bezoek had, mocht hij de pijpen van de bezoekers ook aansteken.
|