De geldmolen

Er was eens een oude man. Hij vond op straat een boon en wilde die opeten. De boon smeekte hem dat niet te doen. "Plant mij in de aarde! Plant mij in de aarde!" riep hij. De man plantte de boon in een pot met aarde en zette die op de vensterbank van zijn huisje.
De volgende dag zag hij, dat uit de boon een rank was gegroeid, die tot aan de zoldering reikte. De dag daarop kwam de rank al tot aan het dak en op de derde dag was hij nog hoger dan een boom. Wat was de oude man verbaasd.
Terwijl hij ernaar stond te kijken, kwam er een rijke heer voorbij. Die wilde de bijzondere bonenrank ruilen voor een geldmolen, waarmee je echt geld kon maken.
De oude man gaf de rijke heer de rank en hij kreeg de geldmolen. De rijke heer zei nog:
"Denk erom, je mag maar éénmaal per dag aan de molen draaien. Als je méér keren draait, komt er alleen stof uit."
Het werd nu iedere dag feest voor de oude man. Hij draaide nooit meer dan eenmaal per dag aan de molen en kreeg op die manier veel geld.
De buren kregen dat in de gaten en werden jaloers op hem. Eén van hen sloop het huis binnen en stal de geldmolen.
De oude man had een haan en die zag het gebeuren. Hij begon luid te roepen:
"Boer Knutsen heeft de geldmolen gestolen!"
Maar de boer deed net, of hij het niet hoorde en draaide iedere dag geld.
Toen vloog de haan naar het dak van de boerderij van boer Knutsen en kraaide luid:
"Boer Knutsen heeft de geldmolen gestolen!" De boer werd ontzettend boos en sloot de haan in de koestal op. Maar toen het nacht was, deed de haan de deur open en liet een wolf binnen. Die at alle koeien van boer Knutsen op. 's Morgens zat de haan weer op het dak van de boerderij en kraaide:
"Boer Knutsen heeft de geldmolen gestolen!"

Toen sloot de boer de haan in de paardestal op. Maar toen het nacht werd, deed de haan de deur open en liet de wolf weer binnen. Die at alle paarden op. 's Morgens zat de haan weer op het dak van de boerderij en kraaide:
"Boer Knutsen heeft de geldmolen gestolen!"
Toen werd boer Knutsen zó boos, dat hij de haan in een put met water gooide. Maar de haan dronk de put leeg. De boer stopte hem toen in een brandende kachel. Maar de haan bluste het vuur met het water, dat in zijn maag zat. Toen at boer Knutsen de haan op. Maar o, wee. In de buik van de boer begon de haan luid te roepen:
"Boer Knutsen heeft de geldmolen gestolen!"
Dat werd de boer teveel! Hij bracht toen de geldmolen weer terug naar de oude man.