De geboorte
van Eros OVER DE LIEFDE
Het Symposium, vermoedelijk Plato's beroemdste
boek over liefde, speelt rond 400 v. Chr; kort
voor Socrates' dood. Dit is een verhaal uit het
Symposium, waarin Socrates met een theorie komt
over de liefde, die hij gehoord zegt te hebben van
een niet nader te identificeren waarzegster,
Diotima ('Godelieve') uit Mantinea
('Waarzeggerstad'). Hij verhaalt wat hem is
overkomen en in het begin is Diotima aan het
woord:
"Toen Afrodite* geboren werd, was er een
feestelijk diner in de hemel, waar onder andere
Succes aanwezig was, de zoon van Handigheid. Na
afloop van de maaltijd kwam Armoede daar om te
bedelen, zoals overal waar overvloedig gegeten is,
en zij hield zich op in de buurt van de deur.
Succes was dronken van de nectar - wijn was er nog
niet - de tuin van Zeus** in gelopen en door zijn
roes in slaap gevallen.
Nu komt Armoede door haar eigen gebrek op het
idee een kind te krijgen van Succes en zij gaat
bij hem liggen. Zo werd ze zwanger van Liefde.
Daarom is Eros ook de metgezel en bediende van
Afrodite geworden, omdat hij op haar geboortefeest
is geboren. Als zoon van Armoede en Succes is
Liefde nu in de volgende situatie terechtgekomen.
In de eerste plaats is hij altijd arm, en verre
van teer of mooi, zoals men meestal denkt, maar
juist hard, schraal, schamel gekleed, onbehuisd,
altijd de nacht doorbrengend op de grond zonder
beddegoed, slapend in portieken en in de open
lucht op straat, volgens de aard van zijn moeder
altijd levend in gebrek.
Maar aan de andere kant heeft hij het, net als
zijn vader, altijd gemunt op alles wat mooi is en
waardevol. Hij is dapper en energiek, een groot
jager die recht op zijn doel afgaat, altijd bezig
met plannen, iemand die alles wil begrijpen, en
met succes, die zijn leven lang blijft nadenken,
een echt magiër die de kunst verstaat de mensen
naar zijn hand te zetten en te bedwelmen. Hij
heeft geen onsterfelijke natuur, maar ook geen
sterfelijke. Op het ene moment van de dag, wanneer
hij succesvol is, bloeit en leeft hij, op het
andere sterft hij, en dan leeft hij weer op
dankzij de aard van zijn vader. Wat hij verwerft
wanneer hij succesvol is verdwijnt altijd weer.
Dus rijkdom kent de Liefde nooit, maar evenmin
gebrek, en ook tussen kennis en onwetendheid staat
hij in het midden. Het zit namelijk zo. Een god
denkt niet na en verlangt niet naar inzicht, want
dat heeft hij al. In het algemeen streeft men niet
naar inzicht wanneer men de dingen begrijpt. Aan
de andere kant denken ook domme mensen niet na en
verlangen niet naar inzicht. Dat is juist het
ergerlijke van domheid dat iemand zonder enig
niveau en zonder enig inzicht toch met zichzelf
tevreden is. Wie niet denkt dat hij iets mist,
verlangt ook niet naar wat hij niet denkt te
missen."
"Maar wie denken dan wel na en streven wel naar
inzicht, Diotima?" vroeg ik.
"Dat moet intussen een kind kunnen begrijpen,"
zei zij. "Natuurlijk die groep tussen beide in,
waartoe ook de Liefde behoort. Inzicht is namelijk
één van de mooiste dingen die er zijn en omdat
Liefde gericht is op alles wat mooi is, kan het
dus niet anders of de Liefde streeft naar inzicht.
En in dat streven verkeert de Liefde tussen
inzicht en onwetendheid. Ook dat komt door zijn
afkomst, want hij heeft een verstandig en
succesvol vader en een dwaze, arme moeder."
* Afrodite: godin van
de liefde.
** Zeus: zoon van Cronos en Rhea, hoogste god van
de Grieken, heerser over het heelal.
EINDE
Plato
|