De geboorte
van Aphrodite Aphrodite (Venus) was de godin van de schoonheid
de liefde, het lachen en het huwelijk.
Volgens sommigen was ze de dochter van Zeus en
Dione, de godin van de vruchtbare vochtigheid,
maar anderen zeggen dat ze werd geboren uit het
schuim van de zee.
De nimfen van de zee waren de eersten die haar
ontdekten, Ze zagen een kindje dat gewiegd werd op
een grote, blauwe golf en ze brachten het direct
naar een van hun koralen grotten diep onder water.
Vol liefde en tederheid verzorgden ze het kindje
en ze voedden het op en onderwezen het met veel
aandacht.
Toen de opvoeding van het meisje voltooid was,
vonden de nimfen dat het tijd was dat het meisje
de andere goden zou leren kennen.
Dus namen ze het mee naar de oppervlakte van de
zee.
Er verzamelde zich een grote menigte tritonen,
okeaniden en nereïden om haar heen, die luid blijk
gaven van hun bewondering voor het mooie,
bekoorlijke schepsel.
Ze brachten haar spontaan parels en prachtige
stukken koraal, die ze uit de dIepte hadden
opgedoken, als geschenk.
Toen legden de godheden haar zachtjes op een golf
en vertrouwden ze haar toe aan de zorg van
Zephyros',de zachte westenwind, die een heerlijk
verkoelend briesje het waaien
en haar naar het eiland Cyprus liet drijven.
De vier mooie Horen (de vier Jaargetijden),
dochters van
Zeus en Themis, de godin van de rechtvaardIgheid,
stonden al op het strand om haar te verwelkomen.
Maar zij waren niet de enigen, ook de drie
Charites waren aanwezig, de dochters van Zeus en
Eurynome.
Toen ze de godin op de golf zagen, wilden de
Charites, die Aglaia, Euphrosyne en Thaleia
heetten, niets liever dan hun liefde voor hun
nieuwe meesteres tonen.
De golf waarop Aphrodite lag kwam steeds
dichterbij en de Horen met hun rooskleurige
boezems waren, net als de Charites, vol ongeduld
om de nieuwe godin te ontmoeten.
Eindelijk bracht de wind de mooie Aphrodite veilig
naar het strand.
Ze stond op en op het moment dat haar voet het
witte zand aanraakte, bogen alle aanwezigen diep
om haar onovertroffen schoonheid eer te bewijzen.
Vol bewondering en eerbied keken ze haar aan,
terwijl ze haar natte haren afdroogde.
Toen ze zichzelf zo enigszins gefatsoeneerd had,
vertrok ze met haar volgelingen naar de berg
Olympos.
Onderweg daarheen sloten zich nog meer godheden
bij haar gevolg aan, zoals Himeros, de god van het
liefdesverlangen, Pothos, de god van het
liefdesverdriet, Suada of Suadela, de god van de
overreding, en Hymen, de god van het huwelijk.
Aphrodite werd al verwacht op de Olympos.
Er was een troon voor haar in gereedheid gebracht
en toen ze het godenpaleis binnenkwam om haar
troon te bestijgen, konden de aanwezige goden het
niet laten om luid en geestdriftig hun bewondering
voor haar te uiten.
Haar schoonheid oefende ontegenzeggelijk macht uit
over de aanwezigen en haar charme veroverde de
harten van iedereen.
Maar hoewel alle goden direct te kennen gaven dat
ze niets liever wilden dan met haar te trouwen,
wees ze alle aanzoeken met minachting van de hand.
Zelfs Zeus, de oppergod, werd afgewezen, iets wat
nog maar zelden gebeurd was. Hij besloot haar voor
haar trotse houding te straffen en bepaalde dat ze
met Hephaistos in het huwelijk moest treden, de
god van de smederij en de minst belangrijke in de
schare goden.
Dit gedwongen huwelijk zou geen gelukkige
verbintenis worden.
Aphrodite kon het niet opbrengen genegenheid te
voelen voor haar mismaakte echtgenoot en in plaats
van een trouwe echtgenote te zijn, liet ze hem al
spoedig in de steek en verklaarde openlijk dat ze
vanaf dat moment haar eigen weg zou volgen en zich
door niemand meer de wet zou laten voorschrijven.
Aphrodite werd vooral vereerd op het eiland
Cyprus, waar ze aan land was gekomen, en op het
eiland Kythera.
Ze was de godin van de liefde en de schoonheid, de
bekoorlijkste van alle godheden. Ze werd ofwel
volkomen naakt, ofwel met een weinig bedekkende
gordel voorgesteld, de 'Venusgordel'. In die
gordel verborg ze allerlei aantrekkelijkheden,
zonder welke de schoonheid maar koud en dood zou
zijn.
De macht die ze daardoor uitoefende op goden en
mensen leidde echter vaak tot onheil en verderf.
Ze bewoog zich voort in een wagen die gevormd was
uit een enorme parelschelp en voortgetrokken werd
door sneeuwwitte duiven.
De duif was haar meest geliefde vogel, maar ook de
mus was aan haar gewijd en onder de planten de
mirte, de roos en de appel.
In musea zijn tegenwoordig
nog vele afbeeldingen en standbeelden van
Aphrodite/Venus te bewonderen.
De beroemdste daarvan is de 'Venus van Milo.
Bron: Griekse en romeinse
Mythen en sagen
Uigeverij Verba
Isbn - 9055134023
|