Feiten en
legenden rond de heilige Lidwina
Lidwina werd in 1380 te Schiedam geboren. Ten
gevolge van een noodlottige val op het ijs brak
zij haar heup en was gedurende 38 jaar bedlegerig.
Te midden van haar vreselijk lijden was zij een
voorbeeld van heldhaftig geduld en van
uitzonderlijke liefde tot God en haar medemensen.
Op 14 april 1433 werd zij uit haar voortdurende
beschouwing van Christus" passie opgeroepen tot
het aanschouwen van zijn heerlijkheid. De verering
die haar na haar dood ten deel viel, werd in 1890
officieel erkend, toen paus Leo XIII haar
liturgische viering goedkeurde. Tevoren was een
deel van haar relieken, die in 1615 om
veiligheidsredenen naar Brussel waren gebracht, op
14 Juni 1871 naar haar geboortestad teruggebracht.
Een andere bron vertelt wat meer, Sint Lidwina van
Schiedam (1380-1433) Feestdag (r.k. 14 juni) In
1425 doet Filips de Goede van Bourgondie Schiedam
aan, om evenals in andere steden van Holland als
regent te worden ontvangen. "s Avonds kwamen een
aantal van zijn soldaten, Picardiers genaamd, naar
de woning van Lidwina. Ze hadden de pastoor van
Schiedam, Jan Engel, zo ver gekregen dat hij met
ze meeging. Ze begonnen "seer onsedelic in haer
camer te roepen ende haer te quellen". De pastoor
probeerde hen daarvan te weerhouden, maar toen
riepen de Picardiers dat Lidwina zijn bijzit was.
Ze gingen naar binnen, staken een kaars aan en
haalden de gordijnen van de bedstee op en trokken
het dek weg, zodat Lidwina naakt lag. Haar nichtje
Pieternel kwam tussenbeide, maar het kind werd zo
ruw opzij geworpen, dat ze haar heup bezeerde en
tot haar dood zou blijven hinken. De Picardiers
begonnen de latere heilige voor slet uit te
schelden en te zeggen dat ze "s nachts wellustig
de hoer uit hing, dat ze al 14 kinderen had enz.
Vooral de man die de kaars vasthield ging grof
tegen haar te keer. Daarna bezoedelde de
Picardiers Lidwina"s lichaam zeer ruw met hun
handen, zo ruw dat het op drie plaatsen ging
bloeden. De Picardiers gingen weg om het bloed van
hun handen te wassen, maar ze kwamen terug om haar
opnieuw uit te schelden. Hertog Filips voer verder
naar Rotterdam. De heren van het Schiedamse
gerecht, die van de behandeling der Picardiers
vernamen, wilden een aanklacht indienen, maar
Lidwina wilde dit niet. De wraak Gods zou de
schurken spoedig achterhalen. De eerste Picardier
werd in de haven van Rotterdam plotseling van de
ene reling naar de andere geslingers, sloeg
overboord en verdronk. Hij werd op het kerkhof
begraven. De tweede werd in Brouwershaven tijdens
een gevecht doodgeslagen. De derde kwam tot
Zierikzee. Daar werd hij door razernij aangetast,
zodat men hem overbood zette in een bootje. Hij is
kort daarna krankzinnig gestorven. De vierde werd
te Sluis door een beroerte getroffen zodat hij
zijn spraak verloor. Zijn knecht vroeg of hij
degene was die de maagd van Schiedam zo onheus had
behandeld. De man knikte, gaf een teken van berouw
en stierf. 1426 Filips van Bourgondie is opnieuw
in Schiedam. Een ridder uit zijn gevolg gaf bij
die gelegenheid zes van zijn mannen de opdracht
Lidwina dag en nacht te bewaken. Filips vertrekt
spoedig naar Vlaanderen en Lidwina wordt verder
met rust gelaten. 1433 14 april: Lidwina van
Schiedam sterft. Talloze pelgrims zullen haar graf
bezoeken, totdat in 1615 haar gebeente wordt
opgegraven om als relikwie naar de Zuidelijke
Nederlanden te worden gebracht.
Litt.: p50 G.J. van Setten,
De santenkraam der Roomse kerk/ afbeelding p 116
illustrazione vaticana /p1412 Missale Romanum Ned.
editie (1955)
|