De ezel die geen man werd

Er was eens een brahmaan die Subba Shastri heette. Zijn huis was tevens de school waar hij les gaf aan kinderen uit het dorp. Er waren slimme kinderen bij, maar ook een paar die niet konden leren. Op een dag dreef de domheid van een paar van zijn leerlingen deze Shastri tot razernij. Woedend wierp hij hen toe: 'Weten jullie dan niet hoe geweldig ik ben; van ezels heb ik mensen gemaakt.' Juist op dat moment kwam de dhobi (wasman) Mada voorbij. Hij zag de leraar voor de klas staan en hoorde wat hij zei.
Mada had geen kinderen, maar hij had wel veel ezels. Hij rende naar huis en zei tegen zijn vrouw: 'Subba Shastri is een wonderbaarlijke brahmaan, hij kan van ezels mensen maken. Ik heb het hem met eigen oren horen zeggen.' Hierop sprak zijn vrouw: 'Wij hebben geen kinderen. Laten we onze beste ezel, Muthu, bij Shastri brengen. We zullen hem vragen om die in een man te veranderen.' Dat vond Mada een prima idee.
De volgende ochtend maakte Mada zijn opwachting bij Subba Shastri. Hij maakte een buiging en zei: 'O meester, ik heb geen kinderen, maar wel ezels. Wilt u zo goed zijn om mijn beste ezel in een man te veranderen.
Mijn vrouw en ik willen zo graag een zoon, het is voor ons zeer belangrijk.' Subba Shastri was nogal verbaasd over dit merkwaardige verzoek. 'Ben jij soms niet goed bij je hoofd?' vroeg hij. 'Hoe kan een ezel ooit in een mens veranderen?' 'Ik weet maar al te goed dat u het wel kunt,' sprak Mada, 'u hebt alleen geen zin om het voor mij te doen.
Alstublieft, help ons toch.' Wat Shastri ook deed om hem aan het verstand te brengen dat de opgave onmogelijk was, Mada liet zich niet afschepen. Shastri kreeg er genoeg van en besloot de onnozelheid van de wasman tot zijn eigen voordeel aan te wenden. Hij dacht even na en zei: 'Luister eens mijn beste vriend, normaal gesproken begin ik er niet aan, doch ik geloof dat ik in jouw geval een uitzondering kan maken. Je moet me tweehonderd roepies geven en in zes maanden verander ik jouw ezel in een man.' De volgende dag bracht Mada de tweehonderd roepies en Muthu, zijn beste ezel. Subba Shastri nam het geld in ontvangst en vroeg Mada de ezel aan een boom voor het huis vast te binden. 'Dit is een prachtige ezel,' sprak hij. 'Ik weet zeker dat hij in een belangrijk persoon zal veranderen.
Ga nu naar huis en kom over een half jaar terug.' Nadat Mada vertrokken was, vroeg Shastri een van zijn leerlingen om de ezel op een geheime plek te verbergen. Na zes maanden toog Mada vol goede moed naar Subba Shastri. 'Hoe gaat het met jou, beste kerel,' vroeg deze vriendelijk. 'Ik had je eigenlijk eerder verwacht. Jouw ezel is man van gewicht geworden. Hij is dorpshoofd van Chintamani.
Ga er maar snel naar toe, dan kun je hem met eigen ogen gaan bewonderen.' 'Zal hij mij wel herkennen als we elkaar ontmoeten,' vroeg Mada onschuldig. 'Ja natuurlijk,' antwoordde Subba Shastri. 'Maar als je zeker van je zaak wilt zijn, neem dan de jutezak waarin je hem altijd haver voerde mee.
Die vergeet hij nooit, ook al herkent hij jou niet meer.' Mada haastte zich naar huis en bracht zijn vrouw van het goede nieuws op de hoogte. Ze spraken af, dat Mada de volgende dag naar Chintamani zou gaan om Muthu te halen.Nog voor het aanbreken van de nieuwe dag was Mada al op weg.
Toen hij in Chintamani arriveerde, was er net een zitting van het dorpsgerecht. Het dorpshoofd trad op als rechter en hoorde de klachten van twee partijen die met elkaar in een conflict verwikkeld waren.
Mada was zo trots als een pauw en dacht bij zichzelf: Die Subba Shastri is werkelijk geniaal.
Moet je nou toch zien; van een gewone ezel heeft hij zo'n voornaam en geleerd persoon gemaakt.
Door te zwaaien en breeduit te glimlachen, probeerde hij de aandacht van het dorpshoofd te trekken. Een paar keer veranderde hij van plaats.
Toen herinnerde hij zich de jutezak en haalde hem te voorschijn.
Telkens als het dorpshoofd opkeek, begon Mada naar hem te grijnzen en wild met de zak te zwaaien. Het duurde niet lang of het dorpshoofd kreeg Mada in de gaten. Uit nieuwsgierigheid gebaarde hij met zijn hand dat Mada naar hem toe moest komen.
Mada spoedde zich naar voren, verheugd dat zijn oude ezel hem eindelijk herkend had.
Tot zijn verbijstering vroeg het dorpshoofd: 'Wie ben je en wat kom je hier doen?' Gekwetst riep Mada: 'Zo, zo, me neer is zijn goede meester vergeten. Ondankbare ezel die je bent! En deze jutezak, je weet zeker ook niet meer dat je daaruit dagelijks je haver hebt gegeten. Nu je een hoge ome bent schijn je je verleden te moeten verloochenen. Schiet op Muthu, ga mee naar huis! Mijn vrouw wacht op ons.' In de stellige zekerheid dat hij met een gek te maken had, probeerde het dorpshoofd Mada met vriendelijke woorden te bedaren.
Dit maakte Mada enkel nog nijdiger en ten slotte werd hij door de aanwezige ordebewakers het dorp uitgezet.
Terwijl hij werd afgevoerd schreeuwde hij: 'Je was vroeger een gewone domme ezel. Ik heb ervoor gezorgd dat je een man werd.
Deze ondankbaarheid zal je duur komen te staan!' Terug in zijn dorp liep Mada rechtstreeks naar Subba Shastri. Hij vertelde hem wat er was gebeurd en voegde eraan toe: Tk zal hem een lesje leren. Het kan me niet schelen wat het moet kosten; Muthu zal weer een ezel worden.' Subba Shastri had de grootste pret en met een uitgestreken gezicht vroeg hij nog eens tweehonderd roepies om het dorpshoofd weer in een ezel te veranderen. Een week later was Mada terug met het geld. Shastri had intussen de ezel uit zijn schuilplaats laten halen en deze stond weer vastgebonden aan de boom voor het huis.
Mada herkende Muthu direct. 'Weet je nu weer wie ik ben?' vroeg hij. 'Toen was je een grote meneer, nu ben je weer een gewone ezel en zul je mij moeten gehoorzamen.' Voldaan klom hij op Muthu's rug en reed huiswaarts, terwijl hij de ezel keer op keer een stevige por in de zij gaf.

EINDE