Er is geen dankbaarheid op deze wereld

Een vos zag in een kist tegen een boomwalletje een dode kip liggen. Hij sprong zonder nadenken in de kist om de kip eruit te pakken, maar daar flapte achter hem een luikje dicht en hij zat opgesloten in een val. Hij was doodsbang, en toen hij door een gaatje een konijn zag, begon hij te bidden en te smeken of die hem uit de kist wilde helpen. Maar het konijn zei dat hij de vos lang niet vertrouwde, want hij kende zijn streken wel. De vos zwoer bij al wat hem lief was dat hij zijn leven zojuist gebeterd had. Hij zou het konijn eeuwig dankbaar zijn en hem in alles voor zover hij kon helpen. Het konijn kreeg medelijden, maar hij vroeg toch voor alle zekerheid: "Echt waar?" De vos stak een voorpoot omhoog en zwoer: "Eerlijk waar! Op mijn erewoord."

Het konijn wurmde net zo lang tot hij een nagel onder de klep had, de vos kreeg houvast aan de andere kant, en de val was open. Zodra de vos vrij was, sprong hij op het konijn af en zei: "Ik bijt jou dood en ik vreet je op." Het konijn zei: "Dat is wel het toppunt! Je had je erewoord gegeven en bovendien, je mag niet ondankbaar zijn." De vos zei dat dankbaarheid ouderwets was - geen levend wezen geloofde daar meer in of handelde daar nog naar. Het konijn ging daar recht tegenin, en na lang praten besloten ze om de zaak voor te leggen aan de eerste de beste drie dieren die ze op hun weg tegenkwamen.

De eerste die ze ontmoetten was een mager paard. Het konijn vertelde wat de kwestie was en het paard zei: "Dankbaarheid in deze wereld? Begin eens tegen mij over dankbaarheid - ik heb mijn hele leven hard moeten ploeteren, voor de ploeg en voor zware wagens, en nu ik dat niet meer doen kan, ben ik verkocht aan de vilder en die zal mijn vel afstropen. Al mijn zweten en zwoegen wordt beloond met de dood."

Het konijn keek lelijk op zijn neus en ze liepen verder. Ze kwamen een oude reumatische herdershond tegen, die aan de kant van de weg lag te hijgen. Het konijn vertelde weer wat voor kwestie ze hadden en de hond zei: "Dankbaarheid? Als ik dat woord hoor moet ik al kotsen. Toen ik jong en sterk was heb ik jaren lang op schapen gepast en moeten vechten tegen wolven en beren. Ik deed dat uit liefde voor mijn baas. Toen hij een keer bedolven werd in een sneeuwjacht, en vast en zeker doodgevroren zou zijn, ben ik bovenop hem gaan liggen om hem warm te houden. Toen hij in de rivier viel en dreigde te verdrinken, heb ik hem met mijn tanden aan wal gesleept. En wat is mijn loon? Nu ik oud en stram ben, heeft hij zich een andere hond aangeschaft en ben ik de deur uit geschopt om van honger om te komen. Dankbaarheid? - die is er op deze wereld niet."

Het konijn had maar weinig moed meer. Toen kwamen ze als derde een haas tegen. Het konijn deed weer zijn verhaal en de haas luisterde met zeven paar lange oren. Toen het konijn was uitgepraat, zei de haas: "Als ik alles goed begrepen heb, zat het konijn in de kist toen de vos naderbij kwam." - "Nee," zei de vos, "ik zat in de kist en het konijn kwam naderbij." - "O ja," zei de haas, "en van welke houtsoort was die kist gemaakt?" - "Dat weet ik niet," zei de vos. "Dat is minder," zei de haas, "maar hoe ver was het konijn van u af, toen u tegen hem riep?" - "Dat weet ik ook niet," zei de vos. "Dat is nog minder," zei de haas, "maar weet u dan soms ook hoe lang u werk hebt gehad om uit die kist te springen?" - "Niet precies," zei de vos. "Dan is de hele zaak mij zo duister als de nacht," zei de haas. "Dan moeten we met z'n allen maar eens naar de plek gaan waar dit zonderlinge stuk zich heeft afgespeeld."

Ze liepen terug en de haas zei: "De kist is van zwaar eikenhout." Hij zei tegen de vos: "Dat lijkt gunstig," en tegen het konijn: "Ga nu eens op de plek staan waar je de vos hoorde roepen." Dat deed het konijn. "Klopt dat?" vroeg de haas aan de vos, en die knikte van ja. "Nu gaat u in de kist," zei de haas tegen de vos, "en zodra ik "ja" roep, schiet u er net zo hard uit als de eerste maal. U loopt zo snel u kunt naar het konijn en grijpt hem. Verder zoekt u zelf maar uit wat u met hem wenst te doen."

De vos grinnikte vals tegen het konijn en wipte in de kist. De haas liet het luik achter hem dichtklappen en zei: "U hebt gelijk: dankbaarheid is er op deze wereld niet. Maar ik zie u toch liever in de val dan eruit!" - en de haas en het konijn sprongen samen het bos in.

EINDE