Het elfje Robidee

Daar zat ze dan, het kleine elfje Robidee. Helemaal alleen. Ze wilde maar dat ze nooit alleen was gaan wandelen. Mama en papa wilden niet mee, want die hadden het te druk. Eigenlijk mocht ze niet alleen, maar ze was zo boos dat ze toch alleen was gegaan. Nu zat ze daar, op een rozenblaadje zachtjes te huilen. Ze was de weg kwijt. Ze was verdwaald. De kleine elfentraantjes vielen op haar schootje en ze had er een heel rood neusje van gekregen.

Waarom huil jij zo?, klonk het achter haar. Van schrik viel ze van het rozenblaadje af. Ze keek over haar schouder om te kijken wie haar zo had laten schrikken. Achter haar stond een wonderschone vlinder, met vleugels zo geel dat ze glinsterden in de zon. De vlinder keek met een lieve blik naar Robidee. Ze vroeg nog eens waarom Robidee zo aan het huilen was. Robidee vertelde het verhaal van papa en mama en dat ze alleen was gegaan en dat ze nu verdwaald was in het bos. De vlinder vroeg: Waar woon je dan? Nou, ergens onder een grote oude eik. De vlinder had hier niet veel aan, maar toch beloofde ze aan Robidee dat ze zou helpen zoeken.

Na een kopje warme chocolademelk gedronken te hebben bij de vlinder thuis gingen de twee op zoek. Doordat Robidee het zo koud had kreeg ze een vestje van de vlinder aan. Ze liepen samen door het bos. De vlinder had goed nagedacht thuis waar de oude eik kon zijn. Ze wist het echt niet en besloot het maar aan het lieveheersbeestje te vragen. Die woonde niet ver bij haar vandaan. De vlinder klopte op de deur. Er werd niet open gedaan. Robidee moest bijna weer huilen, maar toen de vlinder haar mee naar de achterdeur nam werd ze weer een beetje vrolijker. Daar lag het lieveheersbeestje te slapen in een luie stoel. Wacht maar zei de vlinder en ze pakte een veertje dat naast haar op de grond lag en begon daarmee onder het lieveheersbeestje zijn neusje te kriebelen. Ha, ha,hatsjoe!!! nieste het lieveheersbeestje. Gauw stond deze naast de stoel. Ik sliep niet hoor!, zei het beestje, Wat komen jullie hier doen? Nou, zei de vlinder, Dit kleine elfje is de weg naar huis kwijt! Ze weet niet meer hoe ze thuis moet komen. Ze weet alleen dat ze onder een grote eik woont. Nou wilden we aan jou vragen of je weet hoe ze thuis kan komen. Het lieveheersbeestje krabde onder zijn kin. Hmmm, eens even denken, zei het lieveheersbeestje. Snel pakte hij een paar potloden en een schetsboek en begon te tekenen.

Na een paar minuten was hij klaar en liet de tekening aan Robidee zien. Ziet jouw huis er zo uit?, vroeg het lieveheersbeestje. Robidee schudde van nee. Toen pakte het lieveheersbeestje een nieuw velletje papier en begon weer te tekenen. Na een paar keer getekend te hebben had het lieveheersbeestje het juiste huis getekend. Ja, dat is het, daar woon ik!, riep Robidee. Welnu, zei het lieveheersbeestje, ik weet niet precies waar dit is, maar ik ken wel iemand die het wel weet. Het is mevrouw spin. Bedankt lieveheersbeestje en we gaan meteen naar mevrouw spin toe! zei Robidee.

Langzaam liep de vlinder richting het huisje van mevrouw spin. Ik moet je wel iets vertellen over mevrouw spin, zei de vlinder, ze is, nou ja, ze is een beetje chaggerijnig. Robidee wist niet wat ze daar nou van moest denken. Dus ze liep gewoon verder mee met de vlinder. Voor het deurtje van mevrouw spin bleven ze even staan. Er hing een bordje waarop stond: Geen visite. Robidee vond het maar vreemd. Toch deed de vlinder de deur open. Ze liepen gewoon door zonder te kloppen. Eenmaal binnen zag ze een zwarte spin met een paar draden in de weer. De vlinder schraapte de keel. Uhum, zei de vlinder,mevrouw spin, kunt u ons misschien helpen? Met een ruk draaide de spin zich om. Kunnen jullie niet lezen!, sprak de spin boos,Geen visite! De spin draaide zich weer terug. Maar, dit elfje is haar huisje kwijt en alleen u kunt haar helpen. De spin reageerde niet. Ze bleven even zo staan. De vlinder vond het welletjes en liep weg, maar Robidee, die ging niet mee. Ze begon zachtjes te snikken. Mevrouw spin, als u me niet helpt kom ik nooit meer thuis, alstublieft, help me! Langzaam draaide de spin zich om. Ze sloeg 1 van haar 8 poten om het elfje heen en begon haar te troosten. Stil maar, niet huilen, het komt wel goed, ik zal je helpen. zei de spin tegen Robidee. Robidee veegde haar tranen weg en vroeg nog eens:Kunt u mij helpen? De spin pakte al haar draden en legde deze weg. Ze vroeg: Zijn jullie al bij het lieveheersbeestje geweest? De vlinder die inmiddels terug was gekomen pakte het blaadje waar het huis van Robidee op getekend stond en gaf het aan de spin. De spin dacht even na, liep toen naar haar jas, trok haar 6 paar schoenen aan en zei: Kom maar mee, ik breng je zo naar huis

Ze hadden al een uur gelopen toen de spin zei: We zijn er bijna. Robidee keek even om zich heen. Ze kende het hier helemaal niet. Toen gingen ze de hoek om en daar was het! Papa en mama stonden met een politieman te praten. Hij had zijn vleugels verstopt onder een sirenelamp. Snel vloog Robidee naar mama en papa toe. Papa zei: Waar ben je geweest? en mama zei huilend: We waren zo ongerust Robidee vertelde het hele verhaal van de vlinder en het lieveheersbeestje en van de spin die zo boos was maar toch ook niet boos was. Ze vertelde van de tekeningen en dat het lieveheersbeestje toch nog de goede tekening maakte. Ze kreeg nog een grote knuffel van papa en mama. Toen draaide ze zich om om de vlinder en de spin te bedanken. Maar toen ze keek, waren de vlinder en de spin al weg. Ze zei: Wat jammer, ik had ze nog willen bedanken. en ze liep met papa en mama mee naar binnen. Ze wist 1 ding zeker: ze zou de vlinder, het lieveheersbeestje en de spin nooit vergeten.

door Julia de Reus