De Elfenkoning
Wie rijdt daar zo laat door Nacht en Wind?
Het is een vader met zijn kind:
Hij houdt z'n knaap onder de arm,
Heeft hem stevig vast, houd hem warm.
Mijn zoon, waarom verberg je angstig je gezicht?
Vader, zie je de elfenkoning dan niet?
De Elfenkoning met zijn Kroon en sleep?
Mijn zoon, het slechts een nevelsliert.
Lief kind kom mee met mij!
Ik speel vrolijke spelletjes met jou
Vele Bloemetjes op t strand waar je van houd.
Mijn moeder maakt je een gewaad van goud.
Vader, ach vader, hoor je dan niet,
wat de elfenkoning fluistert in t geniep?
Wees rustig, blijf rustig mijn kind:
tussen dorre blaadjes ritstelt de wind.
Wil je, olijke knaap mee met mij gaan?
Mijn dochters zullen op je gesteld staan:
Mijn dochters voeren s nachts dansen uit
En wiegen, dansen en zingen met jou.
Vader, ach vader, ziet gij dan niet
De elfenkoning's dochters in het ranke riet?
Mijn zoon, mijn zoon, nu neem ik het waar:
Het zijn oude wilgen die glimmen naar.
Ik hou van je, je gezicht spreekt me aan.
Maar ben je te grillig, dan gebruik ik geweld.
Vader, ach vader, hij raakt me nu aan!
De Elfenkoning heeft me leed gedaan!
De vader siddert en rijdt snel vooruit,
In z'n armen houdt hij het mokkende kind,
Bereikt hij zijn huis in hoge nood,
In zijn armen ligt het kind dood.
Bron: Wijnanda
|