De een waakt, de ander niet

Er was eens een oude heks. Ze woonde in een grot, midden in een groot, donker bos. Ze had de gewoonte kleine kinderen te vangen, die ze daarna oppeuzelde. De heks had één eigenaardigheid: ze was doodsbang voor licht en leefde altijd in het donker. Op een dag gingen drie kinderen, Sepher, Sepide en Sepand het bos in om te spelen. Ze renden achter vlindertjes aan, plukten bloemen en raakten hoe langer hoe verder van huis. Toen het donker begon te worden, merkten ze tot hun grote schrik dat ze verdwaald waren. Hoe ze ook zochten, de weg naar huis konden ze niet meer terugvinden. Plotseling in de schemering kwamen ze de heks tegen. Ze vroegen aan de oude vrouw of zij de weg naar het dorp wist, maar de heks zei: "Jullie kunnen nu niet meer naar huis, kindertjes, dat is veel te ver. Maar, vannacht mogen jullie wel bij mij blijven slapen, dan breng ik jullie morgen terug naar het dorp." De drie kinderen besloten met de heks mee naar huis te gaan. Sepand, de jongste van de drie én de slimste, merkte al gauw dat er iets mis was in het huis van de heks. Ze werd bang en voelde dat de oude vrouw iets in haar schild voerde. Nadat ze wat gegeten hadden, bracht de heks de kinderen naar bed. Na een tijdje sloop ze zachtjes naar de kinderen toe om te zien of ze al sliepen, zodat ze ze daarna één voor één kon oppeuzelen. Teleurgesteld zag de heks dat Sepher en Sepide sliepen, maar Sepand niet. Ze vroeg haar: "Kindje, waarom slaap je niet?" waarop Sepand zei: "Ik kan niet slapen, want mijn moeder maakt thuis altijd vóór het slapen gaan nog rijstebrij voor me, en als ik dat niet krijg kan ik niet in slaap komen." De oude heks sprong overeind om meteen rijstebrij voor Sepand te gaan maken. Toen het klaar was, bracht ze het vlug naar het meisje. Sepand at het op en de oude vrouw ging weg. Na een tijdje slofte de heks opnieuw naar de drie kinderen om te zien of ze al in slaap waren, zodat ze hen kon verslinden. Maar terwijl de andere twee sliepen, was Sepand nog steeds klaarwakker. "Kindje, waarom slaapje nog niet?" vroeg de heks voor de tweede keer. En Sepand zei: "Ik kan niet slapen, want mijn moeder maakt thuis altijd eerst nog soep voor mij. Zonder die soep kan ik niet slapen." De heks snelde weg om soep voor Sepand te maken, zodat het kind eindelijk in slaap zou vallen. Toen de soep gereed was, bracht ze het naar Sepand en die at het langzaam op. Een poosje later ging de heks weer kijken of ze nu alle drie sliepen. Ze stak haar hoofd om de hoek van de deur en wat zag ze? ... Sepand was nog altijd wakker. De heks, die ondertussen een rammelende maag begon te krijgen, vroeg toen op niet zo heel vriendelijke toon: "Kindje, slaapje nou nóg niet?" Sepand liet zich echter niet van de wijs brengen en zei: "Ik kan niet slapen, want mijn moeder bakt thuis altijd nog een brood voor me voordat ik ga slapen. Zonder dat brood kan ik niet in slaap komen." De heks rende hierop weg om dan maar een brood voor Sepand te gaan bakken. Dat duurde natuurlijk een hele tijd, maar toen het klaar was bracht ze het naar het meisje, die het, heug tegen meug, naar binnen werkte. Nu moet ze toch een keer in slaap vallen, dacht de heks bij zichzelf. Maar toen ze even later kwam kijken en fluisterde "Slaapt iedereen?" antwoordde Sepand opgewekt: "Iedereen slaapt, behalve Sepand." "Waarom slaapt Sepand niet?" vroeg het oude monster, nu met een dreigende ondertoon in haar stem. "Omdat mijn moeder altijd, eh,... voordat ik ga slapen, eh,... nog eh, eh ... karnemelk voor me klaarmaakt", hakkelde Sepand, toch enigszins van de wijs gebracht. De oude heks kon niet anders dan, zuchtend en steunend, opnieuw naar de keuken sloffen om karnemelk voor het meisje klaar te maken. Sepand kreeg ineens een inval en riep haar na: "Mijn moeder maakt mijn karnemelk altijd met heel veel zout, anders lust ik het niet." De heks deed hierop een flinke schep zout bij de karnemelk om het meisje tevreden te stellen en sjokte weer terug. Sepand dronk het glas met de zoute karnemelk tot op de laatste druppel leeg. De heks wreef zich ondertussen vergenoegd in de handen, bij de gedachte dat ze nu toch wel in slaap zou vallen. Maar, wee o wee. Toen ze even later kwam kijken, zat Sepand nog steeds met wakkere ogen rechtop. De heks werd verschrikkelijk boos. Potverdorie, dat kind gaat maar niét slapen! Ze liet echter niets merken en stelde voor de zoveelste keer de vraag: "Kindje, waarom slaap je nog niet?" Sepand zei: "Ik heb nog steeds dorst." De heks kon zich niet langer beheersen en krijste: "Wat wil je dan? Jij wilde toch dat ik de karnemelk flink zout zou maken!" "... Ik wil graag een slokje water", zei Sepand half verontschuldigend. "Maar het moet wel lekker, vers water zijn, uit een bron." De heks slofte, gek van honger en woede, naar buiten om vers water voor het meisje te halen. Sepand voelde zich steeds sterker worden en riep de heks terug met de opmerking: "Mijn moeder haalt het water altijd met een zeef uit de bron. Dat maakt het extra lekker." De heks wist zo langzamerhand niet meer waar ze aan toe was, maar ze had zo"n honger dat ze echt alles wilde doen om de drie kinderen eindelijk goed en wel in slaap te krijgen. Ze nam zelfs een zeef mee om het water uit de bron te halen, in de hoop dat dit die lastige Sepand tevreden zou stellen. Het duurde uren en uren voordat ze met de zeef genoeg water uit de bron had gehaald. Toen ze uiteindelijk terug was en Sepand het water had gegeven, merkte de heks tot haar grote schrik dat het al licht begon te worden. De nacht was voorbij. Nog even en het felle daglicht zou de heks van haar krachten beroven Krijsend rende het lelijke schepsel naar de grot waar ze zich voor het licht placht te verstoppen, wachtend op de duisternis. Sepand stond ondertussen vrolijk en opgelucht op en maakte Sepher en Sepide wakker, die de hele nacht onbekommerd hadden geslapen. Ze vertelde hen wat er allemaal was gebeurd die nacht. De drie kinderen gingen hierop naar de grot waar de heks naartoe was gevlucht en maakten de opening ervan stevig dicht met stenen en alles wat ze maar konden vinden. Daarna trokken ze het bos weer in en speelden de hele dag in de zon. "s Avonds vonden ze zonder problemen de weg naar huis

EINDE