Drie rovers te
slim af
Er was eens een hele rijke kapitein. Hij
bezat heel veel landgoederen. Op de landgoederen
woonden boeren die een boerderij en het land
huurden van de kapitein. Eén keer per maand ging
de kapitein naar de landgoederen om geld op te
halen van de boeren. Hij kon dan twee wegen nemen.
Een lange veilige weg en een kortere weg. De korte
weg liep dwars door een bos. Het was bekend dat er
veel rovers zaten en dat het heel gevaarlijk was
daar langs te gaan. De kapitein ging vaak op reis
met zijn schip. Toen hij een keer midden op zee
zat, was het tijd het geld van de boeren te halen.
Hij was er niet en daarom vroeg hij zijn knecht of
hij het geld wilde gaan halen. De knecht wilde dat
best en wilde al vertrekken. Maar de vrouw van de
kapitein, die al heel lang alleen thuis was omdat
haar man op het schip zat, wilde graag mee. Ze
wilde ook weer eens het huis uit. De knecht vond
het prima dus gingen ze samen op pad. Onderweg
kregen de knecht en de vrouw een beetje ruzie. De
vrouw durfde niet langs de korte weg. Maar de
knecht wilde dat wel. Het zou hen een hoop tijd
kosten als ze de lange weg zouden nemen. Hij wist
de vrouw te overtuigen en dus namen ze de korte
weg. Op de heenweg was er niks gebeurd toen ze
door het bos liepen. Daarom wilde de knecht er op
de terugweg weer langs. Maar de vrouw wilde het
nog steeds niet. 'Nu hebben we geld bij ons en op
de heenweg niet,' zei ze. De knecht trok zich er
niks van aan en nam de korte weg. Hij had in zijn
ene hand een mandje waar al het geld in zat. De
vrouw ging ook mee maar bleef dicht bij de knecht
omdat ze toch wel bang was. Toen ze al een heel
eind in het bos waren kwam er ineens iemand naast
hen lopen. 'Wat ben ik blij dat ik mensen zie. Ze
zeggen altijd dat dit zo'n gevaarlijk bos is.
Jullie vinden het toch niet erg als ik met jullie
meeloop hè?' zei de man. De knecht en de vrouw
stemden toe. Maar de man bleef wel verdacht dicht
naast de knecht lopen. Plotseling kwam er nog een
man. Ook deze zei dat hij zo bang was en dat hij
al heel lang niemand gezien had. Hij liep ook mee.
Nog geen vijf minuten later kwam er nog een man
met precies hetzelfde verhaal. De knecht en de
vrouw vonden het nu toch wel eng worden. De knecht
hield het mandje stevig vast. 'Wat heb je toch in
dat mandje?' vroeg één van de mannen aan de
knecht. Nu had de knecht er schoon genoeg van. Hij
liep van het pad af en ging met zijn rug tegen een
boom staan. Het mandje zette hij vlak voor zijn
voeten. 'In het mandje zit heel veel geld',
schreeuwde hij bijna. 'Als je me niet gelooft ga
je zelf maar kijken!' 'Dat laat ik me geen tweede
keer zeggen,' zei één van de mannen. Maar toen hij
voorover boog om het mandje open te doen, kraste
de knecht met een muntstuk dat hij in zijn hand
had het gezicht van de man open. De man schrok
ontzettend en zette het op een lopen. De tweede
man probeerde toen snel het mandje weg te pakken.
Maar de knecht zag het en stompte de man zo hard
op zijn rug dat hij neerviel. De derde man had het
allemaal gezien en rende zo hard als hij kon weg.
De knecht en de vrouw liepen snel het bos uit.
Later moest de knecht nog wel vaker geld halen bij
de boeren voor de kapitein, maar hij nam nooit
meer de korte route door het bos.
|