Dinosauriërs Ergens heel ver weg vloog een klein vliegtuigje
over Nepal, over allemaal hele grote bergen. In
het vliegtuig zaten vier mensen als passagier. In
de cockpit zat natuurlijk ook nog een piloot.
De mensen in het vliegtuig kenden elkaar
allemaal. Het waren een vader, een moeder en twee
kinderen: een jongen, die Anshel heette en een
meisje, Rita. De vader had in een loterij een
heleboel geld gewonnen en nu waren ze bezig met
een hele grote reis om de wereld. Ze hadden al
heel wat gezien en nu waren ze op weg naar China!
Maar terwijl de vier mensen gezellig met elkaar
aan het praten waren over wat ze in China allemaal
zouden gaan bekijken, zei papa opeens: "Horen
jullie ook iets vreemds?". Alle vier luisterden ze
nu extra goed, maar ze hoorden niets bijzonders.
"De motor klinkt heel anders!", riep papa. Ja, nu
hoorden ze het ook! Het leek wel, of de motor af
en toe even minder hard liep! Papa ging eens bij
de piloot kijken. Die keek met een gezicht vol
zorgen naar zijn metertjes. "We verliezen
hoogte!", zei hij. En nu zal papa ook, dat de
aarde snel dichterbij kwam! "Moet je een
noodlanding maken?", vroeg hij aan de piloot. Die
wees met een angstig gezicht naar al die bergen
met al hun scherpe pieken. De piloot bleef een
beetje rondcirkelen en opeens zag hij tussen al
die bergen een tamelijk vlak grasveld liggen.
"Daar zal ik dan maar proberen te landen!", zei
hij en even later werd het grasveldje steeds
groter en hortend en stotend hobbelde het
vliegtuig in de richting van een steile rotswand.
De piloot kon het toestel net niet op tijd tot
staan brengen en met een klap eindigde de vlucht!
Gelukkig was er niemand gewond, maar het
vliegtuig was wel flink beschadigd. De twee
kinderen stonden als eersten buiten op het gras.
In de rotswand, waar het vliegtuig tegenaan
gevlogen was zagen ze een soort scheur in de rots.
Ze liepen er meteen naar toe en ze zagen meteen
al, dat het een grot was, die diep de berg in
liep. Het was er natuurlijk erg donker en ze
liepen terug naar papa en mama om te vertellen,
wat ze ontdekt hadden. "Waar zijn we eigenlijk?",
vroeg Rita. Niemand wist het, ook de piloot niet.
"Dit is echt nog een groot gebied op aarde, waar
nog nooit iemand geweest is!", zei hij. Toen ging
hij weer proberen, om zijn radio te repareren, die
bij de botsing kapot was gegaan.
Papa pakte een lantaarn uit het vliegtuig en
met Anshel en Rita liep hij naar de grot. Nu
konden ze wel wat zien en wat zagen ze? Ze konden
hun ogen bijna niet geloven! Daar lagen complete
geraamtes van hele grote dieren. "Zijn dat dino's,
papa?", vroeg Anshel. "Daar ben ik bijna wel zeker
van!", antwoordde zijn vader, "maar het gekke is,
dat deze geraamtes nog vrij nieuw zijn! Deze
botten zijn niet duizenden jaren oud!".
Ze besloten eens aan de andere kant van het
grasveld te gaan kijken. Daar ontdekten ze een
vrij breed pad, dat tussen de rotsen door iets
naar beneden liep. Ze volgden het pad een
kwartiertje en toen stonden ze opeens voor een
steile afgrond. Ze konden niet verder. Papa liet
zich plat op zijn buik vallen en kroop voorzichtig
naar de rand toe. Hij was bang, dat de rand af zou
brokkelen en dat hij naar beneden zou vallen. Maar
de rand bleek stevig genoeg en papa kon vanaf de
hoogte in een dal kijken. "Kom eens voorzichtig
naast me liggen", fluisterde hij. Anshel en Rita
schuifelden ook voorzichtig naar voren tot zij ook
naar beneden konden kijken. "Daar! Helemaal
links!", zei papa, "zie je dat dier daar! Volgens
mij is dat een echte dinosaurus!. Zouden die
dieren dan overal uitgestorven zijn behalve hier?"
Opeens zagen ze nog een tweede en later een derde
dino beneden lopen. "Kijk nou eens!", schreeuwde
papa. De kinderen keken in de richting, die hij
aanwees. Ze zagen aan de andere kant van het dal
twee figuren lopen. Het leken net hele grote
mensen! Ze hadden dierenvellen om en een dikke
knots in hun handen. Opeens gaf één van de twee
mannen een schreeuw en hij wees naar boven. Ze
hadden de twee kinderen en hun vader gezien.... .
"Zagen jullie dat?", vroeg vader, "die kerels
daar beneden hadden ons in de gaten!".
Ja, dat hadden Anshel en Rita ook wel gezien.
"Zouden ze ons kwaad willen doen?", vroeg Rita
angstig. Papa dacht, dat het wel mee zou vallen,
omdat de open ruimte, waar die dino's en die
oermensen hadden gelopen, veel en veel lager lag,
dan de bergweide, waar hun toestel was gestrand.
"Ach", zei hij, "de piloot zal wel om hulp
gevraagd hebben en dan worden we al gauw
opgehaald!".
Met z'n drieën liepen ze weer in de richting
van het vliegtuig. Ze zagen mama al naar hen
zwaaien, waarna ze het vliegtuig binnen stapte.
"Die zal wel wat lekkers voor ons klaar gana
maken!", zei Anshel.
Opeens zei papa: "Wat zullen ze thuis opkijken,
wanneer wij vertellen, dat er ergens ver weg in
Nepal nog echte dino's en echte oermensen
voorkomen!" Daar moesten de kinderen eens goed
over nadenken. "Misschien kunnen we ons verhaal
wel voor heel veel geld verkopen, aan een krant
bijvoorbeeld!", opperde Anshel. Rita begon al te
juichen. "Dan worden we misschien wel heel erg
rijk!", riep ze.
Het was nog een aardig eindje, naar het
vliegtuig. Ze zagen nu niemand meer, er vlak bij
en ze besloten iets meer naar de rand van de
hoogvlakte te gaan, omdat ze daar misschien wel
weer naar beneden zouden kunnen kijken. Misschien
waren daar alleen maar voorwereldlijke dieren en
niet van die enge mensen met die grote knotsen!
Aan de rand van de bergwei waar ze nu naar toe
liepen, groeiden nogal wat struiken en ze zagen
beneden zich niets bijzonders. Terwijl ze daar
even stonden te kijken, hoorden ze opeens een
gekraak achter zich. Ze draaiden zich bijna alle
drie tegelijk om en meteen verstijfden ze van
schrik. Daar stonden wel zeven van die enge, grote
kerels! Voor Anshel, Rita of papa er ook maar iets
aan kon doen, werden ze alle drie beetgepakt en
met wat taaie repen boombast werden hun handen op
hun rug vastgebonden. De oermensen duwden ze een
paadje op, dat naar beneden liep en een lange
wandeling naar het dal begon.... .
In het vliegtuig had mama ondertussen een
lekker maaltje klaargemaakt. Eigenlijk had ze wel
verwacht, dat ze haar man en de kinderen al zou
kunnen horen, maar ze hoorde helemaal niets! Ze
keek uit de vliegtuigdeur naar buiten, naar de
plaats, waar ze hen even eerder had zien lopen,
maar de hele vlakte was leeg. Geen mens te
bekennen! Ze zouden toch niet van de berg af
gevallen zijn? Ze riep de piloot er bij en samen
gingen ze op zoek. Na een uurtje gaven ze die
zoektocht op! Mama kon alleen maar hopen, dat de
rest van het gezin vanzelf weer naar haar toe zou
komen wandelen.
Na een hele lange wandeling was ons drietal
avonturiers eindelijk in het dal aangekomen. Daar
stond de hele stam oermensen op hen te wachten!
Wel zo'n honderd mannen, vrouwen en kinderen!
Vooraan al die mensen stond één man apart. Hij had
een hele lange witte baard en je kon zo zien, dat
het een belangrijke man was. Hij begon meteen met
de zeven mannen te praten, die hen naar het dal
gebracht hadden. Papa en de kinderen konden er
geen woord van verstaan, maar het zag er wel eng
uit. Sommigen van die kerels maakten gebaren,
alsof ze iemand de keel door wilden snijden.
Anderen praatten daar druk tegenin en het eind van
het liedje was, dat alle drie de gevangenen naar
een grote hut werden gebracht, waarna de deur van
die hut stevig werd dichtgemaakt. "Zou dit nou hun
gevangenis zijn?", vroeg Rita bang. "Nee hoor!",
zei papa, "dit is meer een soort hotel! Wij zijn
hun gasten!". Zelf geloofde hij er niets van, maar
hij wilde de kinderen niet bang maken natuurlijk.
Wel een uur lang gebeurde er niets. Toen werd
er aan de deur gerommeld en even later ging die
open. Er kwamen drie mannen binnen, die elk een
soort houten kom droegen. De gevangenen kregen
alle drie zo'n kom in hun handen. Die van papa was
iets groter, dan die van Anshel en die van Rita.
De mannen maakten gebaren, dat ze de kom leeg
moesten drinken. Papa zei, dat ze maar moeten
doen, wat die kerels wilden en alle drie namen ze
een klein slokje. Echt lekker was het niet, maar
het was wel een fris drankje en eigenlijk hadden
ze alle drie wel dorst gekregen van de lange
wandeling.
De oermensen liepen weer naar buiten. Ze deden
de deur van de hut weer goed dicht en onze drie
vrienden keken elkaar nog eens aan. Rita zei nog:
"Toch wel aardig, dat we wat te drinken kregen",
maar meteen nadat ze dat had gezegd viel ze zo
maar op de grond. Papa schrok er van! Rita zou
toch niet vergiftigd zijn door die mannen? Dan
liepen Anshel en hij ook gevaar. Hij had dat nog
niet gedacht, of ook de jongen zakte schuin weg en
ook hij bleef onbeweeglijk op de bodem van de hut
liggen. Lang hoefde papa daar niet over te
piekeren, want even later zakte ook hij in elkaar!
Een half uur lang gebeurde er niets. Toen deed
een man heel voorzichtig de deur van de hut open
en hij stapte naar binnen. Hij schudde eens even
aan de man, de jongen en het meisje en daarna gaf
hij een teken aan andere mannen, die nog buiten
stonden. Voorzichtig werden de lichamen opgetild
en op een soort draagbaar gelegd, die was gemaakt
van stevige takken en van repen boombast. Nog meer
mannen kwamen er aan en de drie draagbaren werden
opgepakt en de stoet liep het pad weer op,
waarlangs ons drietal eerder naar beneden was
gelopen.
Inmiddels was de avond al lang gevallen. Er
waren wel wat sterren, maar geen maan en boven op
de berg was het ontzettend donker! Mama en de
piloot hadden de rest van de dag en de hele avond
zitten wachten op de papa en de kinderen, maar ze
hadden helemaal niets gehoord! Toen het al heel
laat was, besloten de twee, die nog in het
vliegtuig zaten om toch maar te proberen om een
beetje te slapen. Nou, de piloot had er niet
zoveel moeite mee, maar mama kon maar niet in
slaap komen. Pas toen het buiten al een beetje
licht begon te worden, viel ook zij in slaap. Maar
dat slaapje duurde niet lang! Ze had nog geen uur
geslapen, of ze werd met een kloppend hart wakker.
Ze hoorde buiten iemand praten! Vlug deed ze de
deur van het vliegtuig open en ja hoor! Daar
kwamen papa, Anshel en Rita naast elkaar rustig
aanwandelen!
"Waar bleven jullie toch al die tijd?", vroeg
mama. Papa vertelde, dat hij dat ook niet wist.
Samen met zijn twee kinderen was hij aan de rand
van de bergweide in slaap gevallen! Hij snapte er
ook niets van. Die morgen heel vroeg waren ze
wakker geworden en toen het licht genoeg was, om
het vliegtuig te zien, waren ze er naar toe
gelopen.
De piloot was van al dat lawaai ook wakker
geworden en hij vertelde, dat er nu al gauw hulp
zou komen! De radio was weer gemaakt en hij zou
een signaal uitzenden. Daarmee konden de redders
ontdekken, waar ze ergens waren gestrand.
En zo gebeurde het ook. Nog diezelfde ochtend
zaten ze in een grote helikopter, die ze terug
bracht naar de bewoonde wereld.
Het was toch wel een sterk drankje geweest, dat
onze drie vrienden hadden moeten drinken. Niet
alleen waren ze door dat drankje in een hele diepe
slaap gevallen, maar door dat spul waren ze ook
helemaal vergeten, wat ze in dat dal hadden
gezien! De oude man met de witte baard wist wel
wat hij deed! Nu kwamen er in elk geval geen massa
toeristen naar hun plekje op aarde.
Misschien bestaat die geheimzinnige vallei nog
wel! Wie weet!
|