Deirdre
Felim, een van de heren van Ulster, vereerde
koning Conchobhar met een groots feest. Gedurende
dit feest, genoten de helden van de Red Branch
krijgers van geroosterd vlees, gebak en wijn.
Midden in dit feestgedruis, kwam een boodschapper
het nieuws brengen dat de vrouw van Felim hem
zojuist een dochter had geschonken. Alle heren en
hun mannen hielden een toast en gaven hun zegen
aan de kleine meid.
Koning Conchobhar bood Felim de diensten aan
van zijn Druïde gezelschap, Cathbad. Cathbad,
vaardig in het voorspellen van de toekomst, stemde
toe om dit voor het kind te doen. Het nieuws dat
Cathbad had was helaas niet wat het gezelschap had
verwacht. Hij voorspelde dat grote droevenis het
koninkrijk toe zou vallen: " Dit pasgeboren kind,
met de gouden krullen, vredige ogen en rozige
huid," zei hij " mag er uitzien als een engeltje,
maar haar huwelijk zal dood en vernietiging
brengen voor de vechtende mannen van Ulster."
De mannen in de hal riepen meteen om de dood
van dit onheils kind. Zij zouden niemand hun
koninkrijk laten vernietigen! Maar koning
Conchobhar verbood zulke acties. "Ik zal dit
onheil afweren!" zo zei hij " Zij zal geen
buitenlandse koning trouwen, maar ik zal zelf met
haar huwen, wanneer zij de leeftijd heeft." De
koning nam het kind onder zijn hoede, gaf haar een
kindermeid, Levarcam, en noemde haar Deirdre.
De koning droeg Levarcam op het kind op te
laten groeieni n eenzaamheid in de bossen, en gaf
de vrouw instructies te voorkomen dat het kind
ooit gezien werd door welke jonge man ook, of zelf
een jonge man te zien kreeg. Deridre groeide
gelukkig op in de bossen met Levarcam en Cathbad
als beschermers, en soms kwam de oude koning ook
langs.
Op een mooie, frisse winterdag, tegen de tijd
dat Deirdre´s huwelijk met koning Conchobhar er
aankwam, verkenden zij en Levarcam de grenzen van
haar `fort´ De nacht ervoor had het hevig
gesneeuwd, en er lag een zilveren deken over de
bomen. De hele weide was bedekt met een serene,
witte deken, behalve een klein stukje waar een
arbeider een kalf had geslacht. Daar was de sneeuw
met bloed bevlekt. Deirdre´s ogen waren aan die
plek vastgenageld. Een raaf schoot naar beneden
vanuit een boom en begon het bloed te drinken.
Deirdre, compleet betoverd, riep tegen haar
meid: "OH! Dit is het soort man dat ik wil
trouwen, niet oude koning Conchobhar! Een man met
haar zo zwart als de vleugels van de raaf, wiens
wangen de kleur hebben van bloed en wiens lijf
blank is als de sneeuw!" Levarcam glimlachte, want
ze hield veel van Dierdre en diep in haar hart
wenste ze niet dat Deirdre met koning Conchobhar
moest trouwen. "je wensen kunnen nog werkelijkheid
gemaakt worden." vertelde ze Deirdre. "degene waar
je het over hebt, is Naoïse, zoon van Usna en een
kampioen van de Red Branch." Deirdre smeekte de
oude vrouw haar naar Naoïse te brengen. Eerst
weigerde Levercam. Ze had haar woord gegeven, maar
het idee dat haar liveling met koning Conchobar
zou trouwen stond haar toch niet echt aan.
"Daarbij," dacht ze " wat kan het voor kwaad?" Dus
stemde ze uiteindelijk toe.
Naoïse wilde echter zijn koning niet verraden, en
hij had gehoord van de voorspelling van Cathbad.
Hij wilde dus niets met haar te maken hebben, dat
is tot ze hem smeekte haar te redden van de
koning. Haar schoonheid en charme haalden hem over
en hij zwoer de hare te zijn.
In het geheim scheepten Naoïse en twee van zijn
broers, Ardan en Ainlé, Levarcam en Deridre in op
een boot naat Schotland. Zo ontsnapten ze aan de
mannen van koning Conchobhar.
Maar ze konden geen rust vnden. Overal waar ze
gingen zocht koning Conchobhar hen. Hij probeerde
verschillende keren om Deirdre van haar ware
liefde Naoïse te kidnappen. Uiteindelijk kwamen
Deirdre en Naoïse in Glen Etive, alwaar ze een
ruwe hut bouwden en van de jacht en de visvangst
leefden, onderwijl zo minmogelijk contact met de
wereld hebbend.
Naarmate de tijd verstreek, hield koning
Conchobhar op met de geliefden lastig te vallen,
maar hij wachtte gerust zijn tijd af. Hij schatte
in dat na een tijdje Naoïse wel tevreden zou
worden met zijn nieuwe bestaan en dan ook minder
waakzaam zou zijn. Toen zond koning Conchobhar
Fergus MacRoth, de beste vriend van Naoïse naar
hen toe, om hen over te halen onder zijn
bescherming mee treug te gaan. Dolgelukkig bracht
Fergus deze vredesboodschap ove, en net zo
gelukkig nam Naoïse hem aan. Deridre echter
vertrouwde de zaak niet. Ze verwachtte slechte
bedoelingen van de koning. Naoïse weigerde naar
haar te luisteren en gaf haar zelfs een standje
voor haar wantrouwen. Dus zuchtte Deirdre en reden
ze gedrieën onder de bescherming van de Ierse
koning naar huis.
Zodra ze in Ierland aankwamen, kwam Heer Baruch
van de Red Branch naar Fergus en nodigde hem uit
voor een feest in zijn nabijgelegen fort. Fergus
twijfelde en gaf aan dat hij graag bij Naoïse en
Deirdre wilde blijven. Baruch drong echter aan om
Fergus zijn gastvrijheid te tonen. Deirdre, nog
steeds ongerust, smeekte Fergus niet te gaan.
Fergus kon de uitnodiging eigenlijk niet afslaan,
maar liet zijn zoons Illan de Blonde en Bruino de
Rode ervoor zorgen dat Deridre en Naoïse veilig
thuis zouden komen.
De geliefden werden goed ontvangen in het hart
van het Red Branch koninkrijk, mar niet door de
koning zelf. Na het avondmaal, ontbood de koning
Levarcam, die mee was gekomen, en vroeg: " Hoe is
het met de zonen van Usna?" Levarcam was ook niet
dom en maakte er een mooi verhaaltjevan voor de
koning. " Prima! U hebt de drie dapperste mannen
van Ulster terug in uw hof! De man die deze drie
als kampioen heeft, hoeft geen vijand te vrezen!"
De koning overdacht deze woorden en vroeg toen:
"En hoe is het met Deridre?" "oh, met haar gaat
het goed." zei Levarcam. Proberend om de koning af
te brengen van wat ze gevaarlijk terrein vond
vervolgde ze: " Hoewel ze vele jaren een ruw leven
gehad heeft met hard werken en verbouwen van haar
eten, daar in de bossen. Dit heeft haar schoonheid
geen goed gedaan. Daar is niet veel van over, mijn
koning." Conchobhar liet haar toen gaan en ging
verder met drinken.
UIteindelijk liet Conchobhar zijn bediende
Trendorn omen en droeg hem op om bij de mannen van
Red Branch te gaan spioneren. Toen deze echter bij
Huize Red Branch aankwam, waren de deuren
gesloten. Trendorn wilde echter graag zijn koning
plezieren en pakte een ladder om door een hoog
raam toch wat te kunnen zien. Daar zag hij de
zonen van Fergus en de broers van Naoïse verhalen
uitwisselen, terwijl ze hun wapens schoonmaakten
en zich klaar maakten voor de nacht. Achter hen,
in een hoekje zag hij Naoïse rustig schaken met de
mooiste vrouw die hij ooit zag. Hij was compleet
betoverd door Deirdre´s schoonheid en bleef
kijken. Een van de vrouwen zag hem en gilde. Kwaad
pakte Naoïse een schaakstuk en smeet het naar de
gluurder. Zo sterk was hij in zijn woede, dat het
schaakstuk Terndorn blind maakte aan het oog dat
het raakte.
De bebloedde spion keerde terug naar de koning
en bracht verslag uit. " ik heb hen allen gezien."
zei hij. " ik zag ook de mooiste vrouw ooit, en
als Naoïse mijn oog niet had geraakt, had ik nu
nog staan kijken!" Woedend liet Conchobhar zijn
soldaten uitrukken naar de zonen van Usna, om hen
te beschuligen van het verminken van een
boodschapper van de koning. Dat ging niet zomaar,
want de zonen van Fergus wachtten hen op met koud
staal in de handen. Naoïse en Deirdre bleven
schaken, want, zo redeneerde aoïse, het was niet
beleefd om de wapens op te pakken terwijl zijn te
gast waren bij de zonen van Fergus. De koning
merkte dat de strijd zo niet gewonnen zou worden
en bedacht een gemeen plannetje. Hij benaderde
Bruino de Rode met een aanbod. Hij zou hem grote
stukken land geven, als hij maar de strijd op zou
geven. Bruino viel hiervoor en de verdrdiging van
hun gasten kwam enkel op Illan aan. Deze werd
echter door twee zoen van de konng vermoord en
verraden en zonder hulp moesten Naoïse en zijn
broers wel vechten. Vele van de mannen van
Conchobhar vonden in deze strijd de dood.
De konuing merkte wel dat de geliefden zo toch
zouden ontsnappen en vroeg Cathbad om hulp. Hij
zwoer dat hij de twee niets zou aandoen, als zij
levend gevangen werden. Cathbad aanvaardde en
maakte de grond onder de voeten van de zonen van
Usna tot een modderpoel. Ze konden hierdoor niet
vluchten en werden gevangen.
De koning ontbood hen aan zijn troon en,
wetende dat Naoïse tussen hem en Deirdre stond,
beval Conchobhar elk van zijn mannen naarvoren te
komen en de gevangen zonen van Usna te vermoorden.
Allen weigerden. De koning had zijn woord gegeven,
en ze vonden dat hij dat moest houden!
Uiteindelijk pakte Owen, zoon van Duracht het
zwaard van naoïse en hieuw met één slag alle drie
de hoofden van de broers af! Deirdre´s geliefde
was niet meer. Het koninkrijk was in puin en meer
dan 3,000 man werd verbannen voor hun weigering.
Zo kwam de vorspelling van Cathbad toch uit.
Dearidre werd een jaarlang gedwongen met de
koning in zijn kasteel te wonen, maar sinds de
dood van Naoïse, wilde ze nooit meer glimlachen en
de koning begon haar in een ander licht te zien.
Op een dag zei hij tegen haar: "vertel me Deridre,
wat haat je het meest op deze groene Aarde?"
Bitter siste ze: "Jou en Owen, zoon van Duracht!"
Verbolgen verklaarde de koning: "Dan geef ik je
aan Owen!" Stil klom Deirdre op de koets achter
Owan en hield haar ogen naar de grond, want ze
weigerde haar folteraars in de ogen te kijken.
Toen zei de koning, om haar nog meer te pijnigen:
"weet je Deridre, het beeld van jou zo tussen mij
en Owen, is als een ooi, gevangen tussen twee
rammen!" Deirdre zag nu hoe haar leven verder zou
lopen en, niet in staat dat onder ogen te komen,
wierp ze zichzelf met het hoofd eerst op de
rotsige grond.
op de plats waar ze haar ten ruste legden,
groeide een Taxusboom. Vanuit het graf van Naoïse,
aan de andere kant van de kerk van Armagh, groeide
een tweede Taxus en deze twee bomen groeide over
het dak van de kerk naar elkaar toe en
verstrengelden. Niemand kon ze ooit nog uit elkaar
halen.
|