Bils, de sluwe
dief Bils was 15 jaar oud. Hij woonde bij zijn
moeder. Zijn vader was er al heel lang niet meer.
Bils was lui en hielp zijn moeder nooit. Zijn
moeder dacht dat er nooit wat van haar zoon
terecht zou komen.
Op een dag zei Bils tegen zijn moeder: 'Moeder, ik
heb bedacht wat ik worden wil.' Hij zei het met
zoveel trots dat zijn moeder in een hard lachen
uitbarstte. 'Zoon', zei ze schaterend, 'De dag dat
jij iets wilt gaan doen is een historische dag.
Vertel me snel wat je van plan bent!'
'Ik word een dief moeder, de slimste die er
ooit bestaan heeft.'
Zijn moeder stopte plots met lachen. 'Een dief,
mijn zoon? Wat gebeurt er als ze je oppakken. Wat
moet er dan van je moeder komen?' ze was duidelijk
verdrietig en boos.
'Moeder, ze pakken me heus niet, ik word toch de
slimste dief aller tijden! Maakt u zich geen
zorgen.'
Maar zijn moeder was niet gerustgesteld. Ze zei
tegen Bils: 'Morgen zal ik naar de kapel gaan. Ik
zal de heilige vragen, wat hij denkt dat je zult
worden. Ook zal ik hem vragen, wanneer het zal
zijn, dat je een beroep zal krijgen.'
De volgende dag bakte de moeder oliebollen om
de heilige een beetje in een goede bui te stemmen.
Toen de moeder op pad ging naar het kapelletje,
ging Bils ook snel het huis uit. Hij nam een
andere weg en liep zo hard als hij kon. Hij was
veel eerder bij de kapel dan zijn moeder. Wat een
geluk dat de heilige er niet was. Hij had vast een
vrije dag genomen. Ook heiligen worden wel eens
moe!
Bils ging snel achter het beeld van de heilige
zitten. Daar kwam zijn moeder al aan.
Eerst legde ze de oliebollen voor het beeld.
Daarna knielde ze en vouwde haar handen.
'Heilige', zei ze hard op, 'ik kom u een paar
belangrijke vragen stellen. Welk beroep zal mijn
zoon kiezen?'
'Een sluwe dief,' antwoordde Bils. Hij had zijn
stem zo goed verdraaid dat het op de stem van de
heilige leek. 'Welk beroep zal mijn zoon kiezen?'
vroeg de moeder weer. Het antwoord was hetzelfde.
Ze zuchtte. Blijkbaar was het voorbestemd dat haar
zoon, uitgerekend haar zoon een dief zou worden.
'Wat zal de dag zijn, waarop hij zal beginnen?'
vroeg ze toen. 'Op de dag dat het oliebollen
regent', antwoordde Bils.
De moeder bad nog wat in stilte en vertrok
toen. Snel kwam Bils achter zijn schuilplaats
vandaan en pakte de oliebollen. Hij rende zo snel
mogelijk naar huis. Vlakbij het huis strooide hij
stukjes oliebol op de weg.
De moeder kwam even later langs die weg, waar
de oliebollenstukjes lagen. 'O, nee', dacht ze,
'het heeft oliebollen geregend. Vandaag is de dag
dat mijn zoon een dief wordt.'
Bils stond haar al op te wachten in de
deuropening, want hij had weer de kortere weg
genomen. Zijn moeder vertelde hem alles.
Vlakbij het huis van Bils en zijn moeder stond een
kasteel. Daar pleegde Bils zijn eerste inbraken.
Telkens als hij weer iets gestolen had, kwam de
kasteelheer naar het huis om de dief op te pakken.
Maar Bils was nooit thuis. Nou ja, hij was er wel,
maar hij had zich verstopt in een ton. De moeder
moest steeds de heer te woord staan. Ze loog niet
voor haar zoon, maar zei dat hij inderdaad
gestolen had. En dat hij het bovendien net zo snel
weer zou doen. Altijd ging de landheer woedend
weg. Maar hij kon niks doen.
De landheer had hele mooie paarden en Bils wilde
echt daar één van hebben. Op een nacht ging hij
naar het kasteel. Nu wilde het dat juist op die
dag een groot bal was op het kasteel. De landheer
had al een voorgevoel gehad dat Bils vast en zeker
deze avond zou komen om een paard te stelen.
Daarom had de heer twee knechten op wacht gezet
bij zijn allermooiste paard.
Bils was al bij de stallen en zag de knechten.
De knechten verveelden zich een beetje. 'Ga jij
maar naar het bal. Je vriendinnetje is er ook. Ze
zou het leuk vinden als je er ook was. Ik kan best
in mijn eentje op het paard letten', zei de ene
knecht tegen de andere. Dat liet de knecht zich
geen twee keer zeggen en snel ging hij naar het
bal.
Bils wachtte een poosje en ging toen naar de
overgebleven knecht, die nog steeds braaf de wacht
hield. Bils ging zo staan dat de knecht zijn
gezicht niet kon zien. 'Ga toch naar het bal. Ik
los je wel af. Jij mag ook wel even lol hebben.'
Dat zei Bils, met een verdraaide stem, zodat het
net leek of de eerste knecht het zei. Hoewel de
knecht geen vriendinnetje had wilde hij dolgraag
naar het bal. Hem was namelijk verteld dat er een
heleboel mooie en vrijgezelle meisjes waren. Dus
hij ging snel naar het bal.
Bils ging de stal in. Hij maakte van stro een
neppaard. Het echte paard nam hij mee en reed
terug naar huis.
De knecht zag niet alleen mooie meisjes op het
bal, maar tot zijn grote verbazing ook de eerste
knecht. 'Wat doe jij hier!' riepen ze allebei
geschrokken tegen elkaar. Zonder nog meer te
zeggen snapten ze direct wat er gebeurd was.
'BILS!' Ze snelden terug naar de stallen, maar
geluk stond het paard er nog. Geen van beide ging
die avond nog naar het bal. Ze bleven rustig waken
over het paard, zoals hun dat was opgedragen.
De volgende ochtend kwam de leenheer in de
stallen. Het was nu een stuk lichter en hij zag
gelijk dat het niet zijn paard was die in de stal
stond, maar een paard van stro. Woedend was hij,
op zijn knechten, maar vooral op Bils.
Dit is het einde van het verhaal. Er wordt
gezegd dat Bils niet is opgehouden met stelen van
de heer. Hij zou zelfs de vrouw en de bloedmooie
dochter van de landheer hebben gestolen. Nooit van
zijn leven is Bils gesnapt.
|