Ba John Ba John is reeds jaren dood. Niemand heeft hem de
eer gegeven, die hem toekwam. Hij was een
eenvoudig man, arm en onbekend. Voor voor ons in
de kleine achterbuurt was hij een held, een knap
man, een kunstenaar. Lezen en schrijven kon hij
niet, maar zijn geheugen was buitengewoon
ontwikkeld. In het vertellen van eigenlijke
anansi-tori"s was hij niets. Hij kende en vertelde
geschiedenissen uit Duizend-en-één-nacht."Weet je
wat dat is?" vroeg hij altijd aan zijn
toehoorders. "Duizend-en-één-dag heb ik nodig, om
je al de verhalen te vertellen uit dat grote boek,
dat verloren is gegaan. "Ba John zou op een avond
gaan vertellen op ons erf. De buurt wordt
gewaarschuwd. Oud en jong bereidt zich voor op de
verhalen van Ba John. Centen worden gebedeld.
Koren (maïs) wordt gebakken tot sukr"erki,
suikererwtjes, of gemalen tot asogri; cassave
bereid tot brood. Ook wordt er gezorgd voor een
stoop jenever voor Ba John en de helpers. De
gehele buurt weet, dat er een genotvolle avond op
komst is. Banken, stoelen, kisten worden
aangedragen. Iedereen tracht een goede plaats te
bemachtigen. Het erf is vol. Een groot vuur is in
het midden aangelegd. Als het hout tot kool is
verbrand, warmt de een zijn cacao daarop, anderen
stoppen geschilde bananen onder de as, om ze te
roosteren. Wat zal er verteld worden? Na enige
tijd verschijnt Ba John. Om de belangstelling op
te wekken vertelt hij eerst enige lai-tori"s
(raadsels). "A langa na fesi a langa na baka."
(Het is lang van voren en lang van achteren.)
Antwoord: "Een straat." De belangstelling is
gewekt. Iedereen verlangt nu naar het verhaal.
Maar Ba John is zich bewust van zijn waarde. Je
krijgt hem zo maar niet aan het vertellen.
"Beginnen jullie eerst maar," zegt hij.Daar staat
Sukim (Joachim) op. Hij vertelt niet van de spin,
maar van de lotgevallen der slaven. Hoe hingen wij
aan zijn lippen, als hij ons vertelde hoe de hele
slavenmacht van een plantage dicht bij Georgetown
de eigenaar fopte gedurende een feest en ervandoor
trok. Na dit spannende verhaal voelt Oom Djani,
dat zijn beurt gekomen is. Hij zal de spin voor
het voetlicht brengen. Hij begint: "Kri kra, ala
man na en kraka?" Een waarschuwingsteken: "Let op,
is ieder op zijn post?" "A sa go?" (Zal het gaan?)
vraagt hij. "A sa go!" (Het zal gaan!) roepen de
toehoorders. Dan volgt de stereotiepe
inleidingsformule van bijna iedere anansi-tori:
"Er tin tin, wan moy wenke ben de. (Heel lang
geleden was er eens een mooi meisje.) Zij was zeer
wispelturig. Iedereen trachtte dit meisje met haar
schatten aan de haak te slaan: prinsen, baronnen,
zelfs de zoon van de gouverneur. Maar telkens liet
zij weten, dat zij niet thuis was." Nauwelijks was
Oom Djani tot hier gekomen met zijn verhaal of
daar roept er één : "Bato, dan na mi tori yu de go
taki!" (Stop, je gaat daar juist mijn
lievelingsverhaal vertellen!) en hij heft,
bijgestaan door anderen, zijn eerste kot"singi aan
(liederen die de anansi-tori onderbreken. Men
roept ook wel: Bato, mi ben dape Het klopt, ik was
erbij). Het eerste lied is:Misi Helena, mm Helena
trintran trin,Mi na moni masra, trin tran trin.(j
keer)(Juf Helena, juf Helena trientran trien,Ik
ben een man van geld, trientran trien.)Hoor, daar
roept een ander: "Un sten frustu," (Onze stem is
roestig) en de jenever wordt aan de zangers
gepresenteerd. Nu mag de verteller doorgaan. Hij
beschrijft de rijkdommen van het meisje, haar
stugheid, enzovoort. Hier onderbreekt iemand het
verhaal met zijn lied: "Schoon Helena onder de
zon". Anansi zal nu zijn kans wagen. Eerst een
advertentie in de krant: "Ba Anansi komopo na
Akademi. San professor no sabi, Anansi sabi. A
tron bigi datra, a de dresi ala sani." (Broer Spin
is van de Academie gekomen. Wat professor niet
weet, dat weet Anansi. Hij is een groot dokter.
Hij geneest alles.) De verteller gaat verder. Maar
voordat hij de verdere plannen van Spin verhaalt,
wordt hij alweer onderbroken met een ander lied:Ba
Anansi moy man, na mi de sopo den uma.(Ba Anansi
de mooie man, ik houd de vrouwen voor de gek.) Het
meisje leest de advertentie en wil graag
kennismaken met de beroemdedokter. Zij stuurt haar
knecht met een uitnodiging naar hem toe. Anansi in
zijn schik. Hij naar een rijke vriend: "Man, er is
geld te verdienen! Bouw me een mooie vier-riemse
vissersboot, maak mij een deftig pak met krakende
schoenen en een hoge hoed en handschoenen. De rest
komt in orde en je krijgt je geld dubbel en dwars
terug."Een kot"singi-man staat op en beschrijft de
pracht en praal door Anansi tentoongesteld en
demonstreert de gang van de boot met zijn:Ba
Anansi moy man grinja, ba Anansi moy man
grinja.("Grienja", een klanknabootsing, geeft het
ritme van de armen en roeispanen aan. Sommigen
bootsen het roeien na.) "Baas, go doro nanga yu
tori," (Baas, ga door met je verhaal) roept de
kot"singiman. En de verhaler beschrijft verder het
huwelijksfeest en de ontnuchtering later. Weer
staat een kot"singi-man op en zegt: "Jullie kent
allemaal het verhaal van het andere meisje met
aboma." Hij begint te zingen:Mi mama, mi papa,
konyepimi, aboma de swari mi. (Mijn moeder, mijn
vader, kom mij helpen, de boa wil me
opslokken.)Als dit verhaal uitgezongen is, staat
Oom Djani triomfantelijk op, kijkt naar de
toehoorders, neemt een flinke teug van de jenever
en zegt: "Mi tori abi ala subasuba, a e opo yu
porion." (Mijn verhaal heeft alle mogelijke
vermaken, het geeft je spirit, het maakt je poriën
open.) Oom Djani gaat zitten, zijn tori is
geëindigd. Een derde verteller staat op en
verhaalt, hoe Ba Anansi zijn vrouw Sa Akuba fopte
en de kalkoen met zijn vrienden opat. Een vierde
geeft een verklaring, waarom Anansi in de hoeken
en de beslagruimte leeft (een ruimte tussen de
planken in de betimmering van een huis). Er is
stemming. Ba John ziet het. Hij treedt naar voren.
Hij zal ons vertellen uit zijn
Duizend-en-een-nachtboek, dat hij zelf nooit
gelezen heeft.Aller ogen zijn op hem gericht. "Wat
ik ga vertellen, handelt over de trouw van twee
vrienden, Frederik en Willem, en over de invloed,
die de vrouw op de man kan hebben. Wie zijn ogen
niet kan bedwingen doet er beter aan op te staan
en zich te verwijderen, want Uw tranen zullen de
grond besproeien. Wie weekhartig is, wordt ook
verzocht om weg te gaan, want ik wens niet
gestoord te worden door het ach en wee en het
zuchten."Hij gaat zitten; alles is muisstil; zijn
haren glanzen in de roze schijn van het vuur.Hij
vertelt zo schoon. Nu eens vermanend, dan weer
gebiedend of zalvend. Hij beleeft zijn verhalen
zozeer, dat de tranen hem over de wangen rollen.
En een ieder gaat peinzend naar huis, als Ba John
zijn verhaal eindigt met de les: "Als de vrouw
goed is, is de man ook goed." Ba John vertelde
geen anansi-tori"s; hij was de man van de
ondrofeni-tori"s, van de parabels, die de mensen
een goede les meegeven. Ook zijn verhaal werd
onderbroken, maar met ernstige en stichtelijke
singi"s (liederen). En dit gaf een heel andere
omlijsting aan het geheel.
EINDE
|
|
|
|