Het avontuur
van Wuriyari
Een hele tijd geleden kwam er een man naar ons land. Hij heette Wuriyari.
Wuriyari kwam uit het oosten en wilde eens vrienden gaan opzoeken. Hij wist niet
dat er in de buurt een man overleden was. Het lichaam van de man was op een
boomplatform gelegd.
Toen Wuriyari onderweg was, werd hij steeds gevolgd door een witte kaketoe. Het
beest cirkelde om hem heen en dook steeds heel snel naar beneden. Wuriyari werd
er een beetje moe van en zei 'Kaketoe, waarom volg je me toch. Ben je soms de
geest van een dode, die wil zeggen dat hij overleden is?'
En verder ging Wuriyari. De kaketoe volgde hem de hele dag. 's Avonds was hij
nog niet bij het dorp waar hij heen wilde. Hij besloot een hutje van takken te
maken in een hoge boom. Onder de boom stook hij een vuur en braadde het wild dat
hij gevangen had. Toen klom hij in de boom om te gaan slapen.
Een boze geest die even verderop ronddwaalde, rook het geroosterde vlees en
dacht: 'Daar moet ik heen, dat kan ik eten!' Hij ging naar de boom van Wuriyari.
Maar Wuriyari werd wakker en zag de kwade geest. Hij pakte zijn speer en gooide
die naar de geest. De geest vluchtte snel weg. Wuriyari klom naar beneden om
zijn speer weer te pakken.
Hij voelde zich ongelukkig. Hij was nu al lang op reis en hij was er zat van
om steeds alleen te reizen. Hij zou blij zijn als hij eindelijk bij zijn
vrienden was.
De volgende dag ging hij verder. Net toen de zon onderging, kwam hij in het dorp
waar juist de man overleden was. Alle andere mensen waren natuurlijk weggegaan
en er was niemand te bekennen. De mensen hadden een klein poppetje
achtergelaten. Een poppetje van boomschors. Zijn kortste arm wees naar het
lichaam dat op het boomplatform lag. Zijn langste arm naar de richting waarin de
andere mensen waren gegaan.
Toen zag het poppetje dat er iemand aankwam. Het begon te springen en te dansen.
Wuriyari zag het poppetje en was eerst bang. Toen pakte hij een stok en sloeg
het poppetje kapot, zoals je dat hoort te doen. Daarna verbrandde hij de stukjes
boomschors.
Wuriyari stapte naar de verhoging en zag de man liggen. 'Och nee', zei hij,
'Heb ik dat hele rot eind gelopen om mijn vrienden te zien, vind ik alleen een
dode.' Het was al veel te laat om nog verder te reizen om zijn vrienden te
vinden.
Wuriyari besloot in het dorp te overnachten. Eerst sprak hij de dode man toe:
'Ik ga hier onder je slapen. Jij wilt misschien wel de wacht houden, want er
zijn hier geesten die mij kwaad willen doen.' Wuriyari dacht aan de boze geest
van de nacht ervoor.
'Mmmm', mompelde de dode terug, wat ja betekent.
Toen maakte hij een vuur om zich aan te warmen. Snel viel hij in slaap.
Het vuur was heel erg heet. De dode had al een paar dagen in de warme zon
gelegen en kon de hitte van het vuur niet verdragen. Plots spatte zijn buik open
met een enorme knal.
Wuriyaru schrok wakker. Hij bedacht zich geen minuut en begon heel hard te
rennen. Hij rende net zolang totdat de zon op was.
Hij ging niet meer op zoek naar zijn vrienden. Hij liep regelrecht naar huis.
Later vertelde hij zijn familie wat er gebeurd was.
Hij besloot nooit meer op reis te gaan naar vreemde verre landen. De rest van
zijn leven bleef hij gewoon in zijn eigen land.
|