De arme man en
de drie wijsheden Er was eens een heel, heel arme man. Hij zei tegen
zijn vrouw: "Het is niet goed voor een mens om zo
te pinaren, ik kan er niet meer tegen om zo arm te
zijn. Ik ga werk zoeken." Toen is hij
stroomafwaarts gegaan - hij woonde aan de
bovenloop van de rivier - tot hij bij Afobaka kwam
waar ze een stuwdam aan het bouwen waren. Daar zag
hij een blanke man. "Heeft u geen mensen nodig om
voor u te werken, meneer?" vroeg hij. "Jawel," zei
de blanke man. Toen gaf die meneer die arme man
werk. Twaalf jaar werkte die arme man bij die
meneer en toen zei hij: "Ik ga weer terug naar
huis." - "Ja, dat is goed," zei die meneer, "je
kunt gaan."
De man maakte zich klaar en nam afscheid van
die meneer. De meneer zei: "Wacht even," en hij
haalde driehonderd gulden uit zijn zak. "Dit is
voor jou en ik geef je nog drie broden voor
onderweg." - "Kan ik nu weggaan?" vroeg de man.
"Ja," zei de meneer, "ik heb niets meer voor je."
Toen ging de man weg. Intussen zat de meneer voor
de deur van zijn huis en keek de man na.
Plotseling riep hij hem en de arme man keerde
terug.
"Laat me je wat wijsheid meegeven, dan betaal
je me daar honderd gulden voor," zei de meneer.
"Dat is goed," zei de man. "Ik luister naar u,
vertelt u maar." - "Je moet niet gulzig zijn met
eten. Betaal me maar." - "Bent u klaar?" vroeg de
man. "Ja," zei de meneer. Toen nam de arme man
honderd gulden en gaf die aan de meneer. Daarna
ging hij weer op weg, maar hij was nog niet ver
gekomen of de meneer riep hem voor de tweede maal.
Hé, hier was ik net ook, dacht de arme man, zo kom
ik nooit thuis. Maar omdat hij nieuwsgierig was,
liep hij terug en weer zei de meneer: "Laat me je
wat wijsheid geven, dan betaal je me daar honderd
gulden voor." - "Dat is goed," zei de man, "ik
luister naar u." - "Horen, zien en zwijgen," zei
de meneer. "Betaal me maar." - "Bent u klaar?"
vroeg de man. "Ja," zei de meneer.
De arme man nam weer honderd gulden en gaf die
aan de meneer. Weer ging hij op weg en weer werd
hij op dezelfde plaats teruggeroepen. "Ik heb nog
meer wijsheid om je mee te geven. Kost ook honderd
gulden." Wat zal ik doen? dacht de man. De meneer
wilde zijn laatste honderd gulden hebben! Maar
wijsheid is belangrijk, wist de arme man en hij
zei dan ook: "Goed, ik luister nog eens naar u."
Toen zei de meneer tegen hem: "Wat je het liefste
wilt doen, dat moet je laten. Betaal me nu maar."
- "Bent u klaar?" - "Ja."
En zo vertrok de arme man zonder een cent op
zak. Hij liep en hij liep tot hij honger kreeg.
Hij ging bij een kreek zitten en pakte zijn
grootste brood. Wacht even, zei hij opeens tegen
zichzelf, ik heb voor driehonderd gulden wijsheid
gekocht en de eerste keer zei die meneer dat ik
niet gulzig met eten mag zijn. En wat wilde ik
doen: het grootste brood opsmikkelen!
De arme man stopte het grootste brood weg en
nam een van de kleine broden en brak dat ook nog
doormidden. Dat halve kleine broodje at hij op en
daarna ging hij weer verder tot het donker werd.
Omdat hij liever niet buiten in het bos wilde
slapen, liep hij door tot hij bij een dorp kwam.
De mensen van dat dorp vonden het goed dat hij
daar bleef overnachten en zeiden tegen hem: "Ga
maar in dat huis daar."
De arme man opende de deur van het huis en...
werd bedolven onder geraamten! Hij wilde
schreeuwen maar plotseling dacht hij aan de tweede
wijsheid die hij voor honderd gulden had gekocht:
horen, zien en zwijgen. Hij wreef eens over zijn
hoofd - de geraamten hadden harde botten! - en
schopte een aantal beenderen in een hoek. Hij
dacht nog: Zouden het echt mensengeraamten zijn...
maar hij zei niets, hij ging gewoon slapen. De
volgende morgen groette hij iedereen en vertrok.
De mensen van het dorp waren stomverbaasd:
niemand was ooit dat huis binnengegaan en er
levend uitgekomen! Iedereen wist dat er een grote
val in het huis stond en als je vroeg: "Wat zijn
dat voor geraamten?" dan zei de val: "Ha, ik heb
je!" en maakte je dood. En geen dorpeling haalde
het in zijn hoofd om je uit dat huis te halen om
je te begraven. Je bleef er liggen tot je een
geraamte was. Daarom lagen er zoveel geraamten in
dat huis!
De arme wijze man liep de hele dag door tot hij
bij het dorp kwam waar hij woonde. In de verte zag
hij zijn vrouw voor de deur van hun huis staan.
Hij wilde roepen dat hij weer thuis was, maar daar
kwam een man aan, een heel grote man, die naar
zijn vrouw liep en haar omhelsde! Hij gaf haar ook
nog een zoen! De arme man zei tegen zichzelf: Ik
heb het met mijn eigen ogen gezien, en hij richtte
zijn geweer om de andere man dood te schieten.
Toen dacht hij opeens aan de derde wijsheid die
hij had gekocht van zijn laatste honderd gulden:
Wat je het liefst wilt doen, moet je laten. Hij
keek hoe de andere man in het bos verdween en liep
toen naar zijn vrouw toe. Wat was die blij! Ze
omhelsde haar man, die nog steeds kwaad was om wat
hij had gezien. "Waar is onze zoon?" wilde hij
weten. "Hij maakt het goed," zei de vrouw. "Hij is
groot geworden! Je zult hem bijna niet herkennen.
Nog geen minuut geleden is hij weggegaan. Om vier
uur komt hij terug." Hoei, dacht de man, bijna had
ik mijn eigen jongen gedood. Wat een geluk dat ik
ook de laatste wijsheid heb gekocht.
De arme man was zo moe van de reis, dat hij
zijn hangmat opzocht en tot vier uur sliep. Toen
zijn zoon thuiskwam, zei zijn vrouw: "Hij in de
hangmat is je vader." De jongen rende naar zijn
vader, die verbaasd uitriep: "Ben jij zo groot
geworden?" - "Ja, vader," zei de jongen.
De vader moest er niet aan denken dat hij zijn
zoon bijna had doodgeschoten. Ze gingen die avond
vroeg slapen en de volgende ochtend zei de man
tegen zijn vrouw en zoon: "Zo mensen, ik was
weggegaan en ik ben weer teruggekomen. Ik heb
niets meegenomen, maar dat kan ik ook niet helpen.
Ik heb hard gewerkt, maar ik kom toch met lege
handen thuis. De meneer bij wie ik heb gewerkt
heeft me driehonderd gulden gegeven, maar daarmee
heb ik wijsheid gekocht. Het enige wat ik met
jullie kan delen is dit..." De man pakte het grote
brood, het kleine brood en het halve kleine brood.
"Dat is goed," zeiden zijn vrouw en zijn zoon en
zijn vrouw voegde eraan toe: "Ik heb nog wat cacao
in huis, zullen we dat drinken en alle mensen van
het dorp uitnodigen om je thuiskomst te vieren?" -
"Dat is goed," zei de man.
De mensen van het dorp kwamen om cacao te
drinken en de man nam het grootste brood en begon
te snijden. Maar amper had hij het mes in het
brood gezet of er rolde geld uit... Tientallen
muntstukken rolden op tafel, over de grond, het
ging maar door, het waren er wel honderden! Het
hele huis werd met geld gevuld. Toen haalden de
mensen drieduizend vaten en de gehele dag hebben
ze gewerkt om al het geld op te rapen en in de
vaten te doen. Toen ze klaar waren, rolden ze de
vaten aan de kant en eindelijk konden ze genieten
van de cacao en de kleine broden. Daarna gingen de
mensen weg. "Ik ben erg verbaasd," zei de man
tegen zijn vrouw en zijn zoon. "Ik dacht dat ik
twaalf jaar voor niets had gewerkt." - "Ik ben
blij dat je weer thuis bent," zeiden de vrouw en
zijn zoon. En hier eindigt het verhaal van de arme
man.
EINDE
|