Anansi -
Lessen in lenen 1
Meester Superspin Anansi had honger. Geld moet
ik hebben, dacht hij, wie geld heeft, hoeft geen
honger te lijden. Hoe komt een mens aan geld? Je
kunt ervoor werken, als je er zin in hebt, je kunt
het stelen, als je slecht bent en je kunt het
lenen, als je goede vrienden hebt. Ik heb geen zin
om slecht te zijn, maar heb ik genoeg vrienden,
die iets voor een vriend overhebben? Zo zat
Meester Superspin Anansi te denken en het duurde
niet lang of hij ging op pad om links en rechts
geld te lenen. Omdat hij een mooie babbel over
zich had, had hij al snel genoeg bij elkaar
geleend om enkele maanden lekker te eten en te
drinken.
"Wanneer krijg ik het terug?" Wat is dat nou
vervelend, vond Meester Superspin, dat ik overal
waar ik kom hetzelfde liedje hoor: Wanneer kriig
ik het terug? Hoe kun je iets teruggeven dat je
niet hebt? "Als ik het niet terugkrijg, vermoord
ik je!" Daar moest Anansi om lachen. Wie zei er
zoiets stoms? "Ik," gromde Tijger Tigri. "Maar dan
zit je nog zonder geld en met een lijk op de koop
toe." - "Kan me niet schelen," zei Tijger Tigri.
"Dan weet ik in ieder geval dat jij niet langer
mooi weer speelt van mijn centen."
Hè, wat vervelend, dacht Meester Superspin
Anansi, nu moet ik toch iets doen. Hii liep het
bos in om na te denken en wie liep hij daar tegen
het lijf? Een oude, eenzame, stervende olifant!
"lk waak wel!" zei Anansi en hij zat naast Olifant
Asaw totdat die stierf en toen nam hij hem snel
zijn huid af. Nu nog een mooi verhaal verzinnen,
dacht Anansi. En even later zei hij tegen
zichzelf: "Ik heb het!" Hij hulde zich in de huid
van de olifant en zag er direct - klein als hij is
- als een vermagerd ziek beest uit. Zo sjokte hij
het dorp binnen.
"Wat is er met jou?" riep iedereen. "Wat zie je
eruit, opa Asaw, ben je ziek?" - "Doodziek,"
kreunde Olifant-Anansi, "doodziek, nog net niet
stervend. Had ik Anansi maar nooit om mijn geld
gevraagd." - "Maar wat is er dan gebeurd?" vroeg
iedereen.
"Nou, je weet toch dat ik Anansi geld had
geleend." - "Ik ook, ik ook," riep iedereen. "En
nu had ik zelf geld nodig en toen ben ik het hem
terug gaan vragen." - "Wij ook, wij ook!" riep
iedereen. "Maar toen wilde hij het niet
teruggeven," zuchtte Olifant-Anansi. "Aan mij ook
niet!" galmde weer het koor van schuldeisers. "Ik
vermoord je, riep ik." Daar werd iedereen stil
van.
Heel zacht zei Tijger Tigri: "Dat heb ik ook
gezegd. Daar heb ik ooit mee gedreigd." - "Had ik
dat maar nooit gezegd," steunde Olifant-Anansi.
"Anansi spuugde op me..." - "Oooh..." Iedereen
voelde wat er zou komen. "Sindsdien ben ik mijzelf
niet meer. Ik kan niet meer eten, ik voel me ziek,
ik voel me ellendig. Waarom heb ik toch mijn geld
teruggevraagd? Had ik het maar nooit gedaan!" -
"Zwarte kunst," wist iedereen. "Ik ga weer naar
het bos," zei Olifant-Anansi. "Misschien kom ik
nooit meer terug."
Iedereen ging bedrukt naar huis. De volgende
morgen liep Anansi vrolijk fluitend door het dorp.
Als bij iemand tegenkwam, riep hij opgewekt: "Als
je je geld terug wilt... dan kun je het vanmiddag
bij me komen halen!" - "Nee, laat maar, dat hoeft
niet meer. Laat
maar zitten," gebaarde iedereen.
Wat is het toch prettig als je goede vrienden
hebt, dacht Anansi en hij stapte bij Oom Chinees
binnen en bestelde een nasi-extra.
2
Ba Anansi zat in grote geldnood en hij besloot
zijn slirnheid te gebruiken om aan heel veel geld
te komen dat hij niet hoefde terug te betalen.
Anansi ging naar meneer Kakkerlak en vroeg hem
duizend gulden te leen. Over twee weken zou hij
het geld eerlijk teruggeven. "Goed," zei meneer
Kakalaka Kakkerlak en hij gaf Broer Anansi duizend
gulden. Dat gaat goed, dacht Anansi en hij ging
naar meneer Haan Kakafowroe met hetzelfde verhaal.
Het lukte hem weer en met tweeduizend gulden in
zijn zak trok bij door naar meneer Awari
Buidelrat, naar Ba Tigri Tijger en naar meneer
Ontiman Jager. Van ieder van hen kreeg bij duizend
gulden, dus totaal had hij vijfduizend gulden
geleend.
Toen de twee weken voorbij waren, stuurde hij
bericht naar zijn schuldeisers: ze moesten bij hem
langskomen, laten we zeggen op zaterdag, de een om
elf uur, de ander een kwartier later, en de ander
weer een kwartier later, enzovoort.
Goed, die zaterdag kwam meneer Kakkerlak als
eerste. Hij werd keurig ontvangen door Broer
Anansi, kreeg een drankje aangeboden, maar...
voordat hij een slokje had kunnen nemen, zag
meneer Kakalaka Kakkerlak in de verte meneer Haan
aankomen. Wat een schrik! Hij sprong op en zei
tegen Anansi: "O jé, daar komt mijn grootste
vijand aan." - "Vijand?" vroeg Anansi verbaasd.
"Ja, je weet toch, meneer Haan!" - "Die man,
Kakafowroe... Wat een onzin, hij is een vriend van
mij, net als jij. Hij komt op bezoek." - "Nee
toch! Anansi, dat kun je me niet aandoen. Zo
iemand mag mij hier niet aantreffen." - "Niet?"
zei Anansi. "Ga dan maar schuilen in dat kleine
kamertje hiernaast en laat niets van je merken."
Ba Anansi ging meneer Haan tegemoet en vertelde
hem een paar fraaie verhalen terwijl hij Haan in
zijn huis uitnodigde. Meneer Kakafowroe Haan
luisterde beleefd naar Anansi, totdat... hij Awari
Buidelrat zag aankomen. "Wat heeft dat te
betekenen!" kukelde Kakafowroe Haan, "je weet toch
dat Awari en ik niet goed op elkaar zijn." - "O,"
zei Anansi, "dat wist ik niet, hoor, dat hou ik
niet bij, wie ruzie heeft met wie, maar je mag wel
in dat kamertje hiernaast op me wachten. Dan
betaal ik je straks die duizend gulden." Meneer
Haan ging het kamertje in, zag meneer Kakkerlak in
een hoekje zitten bibberen, groette niet, pikte
hem zonder pardon op.
Begrijp je al de zet van die slimme Anansi?
Toen meneer Awari in de spreekkamer van Ba Anansi
zat, zei Anansi dat hij even de papieren voor de
afrekening van de duizend gulden zou halen. En wie
zag Awari in de verre aankomen? Het meest
gevreesde dier van het dierenrijk: Ba Tigri! Hij
sprong op en op datzelfde moment kwam Broer Anansi
terug: "Wat sta je daar, waarom zit je niet? Heb
je geen tijd?" - "Het is niet dat ik geen tijd
heb, maar die meneer die daar aankomt, is een heel
gemene man. Ik mag hem niet. Ik had niet graag dat
hij mij hier zou aantreffen."
Ba Anansi deed weer alsof hij verbaasd was:
"Dat meen je niet! Die man is mijn vriend, net
zoals jij mijn vriend bent. Wij hebben een
afspraak om vanavond naar een feest te gaan en hij
komt horen of het nog doorgaat. Maak je geen
zorgen, hij blijft niet lang. Maar als je hem echt
niet wilt ontmoeten, ga dan maar even in het
kamertje hiernaast. Als hij weg is, krijg je je
geld." Haastig ging Buidelrat de kamer binnen,
waar hij meneer Haan in een hoekje zag. Hij vroeg
zich niet af hoe die daar kwam, hij peuzelde hem
snel op.
Intussen was Ba Tigri Tijger al gearriveerd,
die tegenover Ba Anansi klaagde dat hij zo'n
honger had, hij had trek in Awari-vlees... Of
Anansi zijn geld voor hem had, dan kon hij naar de
markt om Awari-vlees te kopen! Wat komt dat goed
uit, dacht Anansi en hij zei: "Jij bent mijn beste
vriend, daarom heb ik een verrassing voor je!
Natuurlijk heb ik je geld voor je, maar ga eerst
eens in dat kamertje hiernaast kijken."
Tijger was heel nieuwsgierig en hij liep direct
het kamertje in... Je begrijpt dat Awari's dagen
geteld waren. En wie kwam er toen aan? Zuiver,
Ontiman Jager, die altijd met zijn hond loopt.
Meneer Jager klopte op de deur: "Klop, klop,
klop." Anansi liet hem binnen en die hond begon
direct rond te snuffelen en te blaffen... voor de
deur van het kleine kamertje. "Daar zit iets!" zei
Jager. "Kan niet," zei Anansi. "Daar moet iets
zitten," hield Jager vol, "anders zou mijn hond
niet zo blaffen." En hij pakte zijn geweer, rende
het kamertje in, zag Tijger, aarzelde niet...
schoot hem dood.
Op dat moment kwam Ba Anansi pas goed in actie,
hij begon te schreeuwen en te huilen: "Hoe kun je
me dit aandoen? Weet je hoe moeilijk het is om een
levende tijger te vangen! Deze was voor de Koning,
morgenochtend moest ik hem bezorgen en nu flik je
me dit. Wat moet ik doen? Hoe moet ik verder
leven? Hihihihi, sniksniksnik."
Jager werd er verlegen van. "Om hoeveel geld
gaat het?" vroeg hij. "Koning zou me vijfduizend
gulden geven," snikte Anansi. "Luister," zei
Jager, "ik zal het goedmaken. Jouw schuld bij mij
was duizend gulden. Die trek ik eraf. Om hoeveel
gaat het nu nog?" - "Vierduizend," huilde Anansi.
"Hier," wees Ontiman, "hier heb je vierduizend,
hou alsjeblieft op met huilen." Zo is de slimme
Anansi van zijn schulden afgekomen en nog
vierduizend gulden rijker geworden ook.
EINDE
Toelichting:
Anansi de spin is diep
geworteld in de Afrikaanse verteltraditie, hij
heeft zijn web gesponnen over de Atlantische
oceaan en is wel thuis bij de Afro-Amerikaanse
bevolking.
Vaak begint een anansi-tori
ongeveer als volgt: 'Er heerste grote hongersnood
en iedereen leed gebrek.' Daarom moet Anansi wel
listen verzinnen om aan eten of aan geld te komen!
De 'zwarte kunst' in het
eerste verhaal is natuurlijk 'wisi'.
Het eerste verhaal is
afkomstig uit 'Surinaamse Volksvertellingen' door
Arthur Philip Penard. Het tweede verhaal is
algemeen bekend.
Bron:
"Volksverhalen uit kleurrijk
Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese,
Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse,
Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
Mijn bron van deze verhalen :
De volksverhalen almanak
|