Agent Jan

Agent Jan staat in de winkel. Daar verkopen ze boeken. Leesboeken, puzzelboeken en nog veel meer. Agent Jan koopt een stripboek. Daar houdt hij van. Lezen en plaatjes kijken. Er komt een mevrouw de winkel binnen. Ze kijkt bij de boeken. Agent Jan staat bij de kassa. Want hij wil het stripboek betalen. Dan pakt de mevrouw het boek en rent de winkel uit. De meneer achter de kassa roept: 'hé, hé mevrouw, dat mag niet! Agent Jan! Een dief!'
'Een dief?' roept agent Jan. Hij rent achter de mevrouw aan. Zij kan hard lopen.
Houdt de dief! Houdt de dief! Roept agent Jan en hij zwaait met de houten knuppel. Agent Jan kan ook heel hard lopen. Dat heeft hij geleerd op de politieschool. Even later heeft hij de mevrouw ingehaald. Hij pakt haar bij de kraag.
'Ik heb je, boekendief!' Agent Jan houdt de mevrouw goed vast en samen gaan ze terug naar de boekenwinkel. De meneer achter de kassa kijkt boos.
'Dat mag absoluut niet,' mevrouw. 'U neemt zomaar een boek mee zonder te betalen. U moet dat boek betalen.'
'Zo is dat,' zegt agent Jan. Hij kijkt ook boos.
'Maar ik heb geen geld bij me,' jammert de mevrouw.
'Dan blijft dat boek hier,' zegt agent Jan. 'En u gaat naar huis. Om geld te halen.' Maar hoe agent Jan en de meneer van de boekenwinkel ook wachten. De mevrouw komt niet meer terug.
'Die durft niet meer,' zegt agent Jan. 'Maar goed, u heeft uw boek terug. Dus ik ga maar weer.'
Agent Jan betaalt zijn stripboek en loopt de winkel uit. Hij loopt door de Putterstraat. Daar is alles rustig. Maar als agent Jan in de Lijsterweg loopt ziet hij meneer de Bruin heel hard de winkel uit rennen.
Alweer een dief? Denkt agent Jan. Hij rent achter meneer de Bruin aan. Maar de dikke meneer de Bruin kan niet zo hard rennen. En het duurt niet lang of agent Jan heeft hem al ingehaald.
'Meneer de Bruin,' roept hij, 'ik heb nooit gedacht dat u een dief zou zijn.' Meneer de Bruin rukt zich los.
'Jij domme oen,' zegt hij. 'Ik ben geen dief. Daar loopt de dief.' En hij wijst naar een klein ventje dat hard wegrent. Oei, dat is dom van agent Jan. Hij rent achter de dief aan. Maar hij kan hem niet meer inhalen.

Maar wat ligt daar op de straat? Een portemonnee!
'Dat is van mij,' zegt meneer de Bruin. 'Dat had de dief gestolen.' Meneer de Bruin is blij dat hij zijn portemonnee weer terug heeft. Hij wil agent Jan een beloning geven. Maar dat wil agent Jan niet.
'Het is mijn werk,' zegt hij. En dat is ook zo. Agent Jan zorgt ervoor dat alles in de stad rustig verloopt. En dat doet hij heel goed. Hij heeft al een boekendief gepakt en een portemonnee terug gevonden. En de mensen zijn heel tevreden. Dus als er eens wat is, dan roep je heel hard: help, een dief! En wie weet komt agent Jan je te hulp.

door C. Lagerwerf