Adonis
Aphrodite had menige liefdesrelatie na haar
huwelijk met Hephaistos.
Zo voelde ze onder andere een tedere hartstocht
voor een jongeman die Adonis heette.
Adonis was een onverschrokken jager, die vaak
roekeloos te werk ging als hij op gevaarlijk wild
jaagde.
Dit veroorzaakte veel onrust bij Aphrodite, die
bang was dat hem iets zou overkomen.
Tevergeefs smeekte ze hem het jagen voortaan te
laten en bij haar te blijven, waar hem niets kon
gebeuren.
Maar Adonis wist haar lachend te ontvluchten en
bleef het gezelschap opzoeken van de andere mannen
die gingen jagen, zodat hij zich kon blijven
wijden aan zijn favoriete tijdverdrijf.
Op een dag achtervolgde Adonis een wild zwijn, een
achtervolging die hem veel plezier verschafte.
Toen hij het dier uiteindelijk aanviel, draaide
het zich echter plotseling woedend om en
doorboorde het met zijn vervaarlijke slagtand de
onbeschermde dij van Adonis.
Adonis probeerde nog weg te komen, maar zijn been
weigerde mee te werken en op die manier kreeg het
zwijn de kans hem dood te trappen.
Onmiddellijk kwam Aphrodite naar de plaats waar
haar lieveling zo tragisch aan zijn einde was
gekomen.
Ze haastte zich door kreupelhout en doornstruiken,
waarbij ze haar huid openhaalde aan de scherpe
takken en doorns.
Haar bloed kleurde de witte rozen waar ze langs
kwam met een matrode tint. Toen ze aankwam op de
plek des onheils, was Adonis al dood en verstijfd
en haar hartstochtelijke liefkozingen werden niet
langer door hem beantwoord. Aphrodite barstte toen
in zo'n onstuitbare tranen vloed uit, dat bos- en
waternimfen, goden en mensen en zelfs de natuur
zich bij haar aansloten en samen met haar om de
geliefde jongeman rouwden.
Als laatste kwam schoorvoetend Hermes aan bij de
droevige menigte, om de ziel van de overledene
naar de onderwereld te brengen, waar hij
verwelkomd zou worden door Persephone, de godin
van de onderwereld.
Zij zou hem naar de plaats brengen waar goede,
deugdzame stervelingen voor eeuwig in
gelukzaligheid verblijven.
Aphrodite was nog altijd ontroostbaar en huilde
vele, vele tranen.
Zodra de tranen de grond raakten, veranderden ze
in anemonen en de bloeddruppels die uit de dij van
Adonis waren gevloeid en op de grond waren
gevallen, groeiden uit tot prachtige rode rozen.
Aphrodite bleef echter nog altijd zo intens
verdrietig, dat ze het op een gegeven moment niet
meer kon verdragen.
Ze ging naar de Olympos, waar ze aan de voeten van
Zeus neerviel en hem smeekte Adonis los te maken
uit de omhelzing van de dood, of haar toe te staan
zijn lot in de onderwereld te delen.
Het was onmogelijk de godin van de schoonheid toe
te staan de aarde te verlaten en naar de
onderwereld te gaan, maar Zeus kon er ook niet
tegen haar zo te horen smeken.
Hij besloot daarom dat Adonis uit de onderwereld
zou worden teruggeroepen, zodat Aphrodite hem weer
bij zich kon hebben.
Maar Hades had de zeggenschap over Adonis, want de
onderwereld was zijn rijk en hij weigerde hem te
laten gaan.
Na een langdurige discussie tussen Zeus en Hades
werd een regeling getroffen.
Adonis mocht de ene helft van het jaar op aarde
doorbrengen en moest voor de andere helft
terugkeren naar het Elysium.
Aan het begin van de lente verliet Adonis de
onderwereld en zo snel hij kon ging hij naar zijn
geliefde Aphrodite.
Overal waar hij zijn voetstappen zette, ontloken
de bloemen en begonnen de vogels te fluiten om te
laten zien hoe blij ze waren met zijn komst.
Zo werd Adonis het symbool van de plantengroei,
die elke lente uit de bodem omhoog komt en de
aarde bedekt met prachtige bladeren en bloemen en
die de vogels doet fluiten.
In de herfst keerde Adonis met tegenzin terug naar
de onderwereld, want dan kwam het wrede wilde
zwijn van de winter weer om hem met zijn slagtand
te doorboren en de natuur te doen verdorren.
En elk jaar in de herfst huilde de natuur om zijn
vertrek.
EINDE
Toelichting:
Adonis werd geboren uit de
incestueuze liefde van de prinses Myrrha en haar
vader. Toen de vader ontdekte dat hij met zijn
dochter had geslapen wilde hij haar doden, maar de
goden veranderden haar in een mirreboom. Na negen
maanden baarde de boom een beeldschoon jongetje.
De godinnen Persephone en Aphrodite (zij en Adonis
waren minnaars) voedden hem op. Adonis was omwille
van zijn jeugdige schoonheid symbool van de lente
en de opbloeiende natuur.
Tegenwoordig wordt met adonis
verwezen naar een mooie jongen of een knappe
gespierde man. Denk aan de Griekse standbeelden
uit de tijd van de eerste Olympische spelen.
Drs. Merit
Roodbeen
Bron: Griekse
en romeinse Mythen en sagen Uigeverij Verba Isbn -
9055134023
|