Ackawoi (bij
de Orinoco) In de eerste dagen van de wereld schiep de god
Makonaima alle vogels en dieren. Hij gaf hun het
vermogen te spreken en stelde zijn zoon Sigu als
zijn leider aan. Daarna maakte hij een boom
waaraan alle eetbare vruchten op aarde groeiden.
Het knaagdiertje, de agouti, was de eerste die de
boom ontdekte, maar besloot niemand over zijn
vondst te vertellen.
Toen Sigu achter het geheim kwam besloot hij de
boom te kappen en de vruchten over de aarde te
verspreiden. Hij deelde alle dieren in ploegen om
hem te helpen, maar omdat de aap iedereen van het
werk hield, droeg Sigu hem op met een zeef water
te gaan halen. Toen Sigu de boom omhakte, zag hij
dat de stam gevuld was met water en boordevol vis
zat. Het water welde zo snel op dat Sigu de stam
met een mand moest afsluiten, maar de wrokkige aap
haalde de mand weg en het water uit de boom
overspoelde de aarde.
Sigu sloot alle dieren die niet konden klimmen
snel op in een grot, en met de rest klom hij in
een hoge cocorietboom, waar ze de nacht
doorbrachten zonder een oog dicht te doen. Af en
toe lieten ze zaadjes vallen en wachtten op de
plons, om te ontdekken hoe hoog het water stond.
De volgende morgen was het water gezakt, maar alle
rivieren zaten vol met de vissen uit de
wonderboom. De dieren bevolkten opnieuw de aarde,
maar hun avontuur had hen stuk voor stuk
veranderd, in uiterlijk of in hun gedrag. Sommige
dieren bleven in bomen, zoals de arauta, een soort
aap. De kaaiman verloor zijn tong, de trompetvogel
zag zijn poten vermagerd worden tot stelten.
INDIANENSTAM DE UTES (UTAH, VS)
De mythe van het bedwingen van de zonnegod.
Op een keer zat Ta-wats, de hazegod, met zijn
familie bij het kampvuur in de statige bossen, en
wachtte bezorgd op de terugkeer van Ta-vi, de
ronddolende zonnegod. Vermoeid door het lange
wachten viel de hazegod in slaap, en de zonnegod
kwam zo dichtbij dat hij de naakte schouder van
Ta-wats schroeide. Omdat hij de wraak voorzag die
daarvan het gevolg zou zijn, vluchtte hij terug
naar zijn grot onder de aarde.
Ta-wats ontwaakte in grote woede, en besloot al
spoedig de zonngeod te gaan bevechten. Na een
lange en avontuurlijke reis bereikte de hazegod de
rand van de aarde, en hield daar lang en geduldig
de wacht totdat de zonnegod ten slotte naar buiten
kwam. Hij schoot een pijl op zijn gezicht af, maar
de hevige hitte verteerde pijl voordat deze zijn
berekende baan volbracht had; toen werd een tweede
afgeschoten, maar ook deze werd verteerd; en nog
een, en nog een, totdat er nog maar een in zijn
pijlkoker over was, maar dit was de toverpijl die
nog nooit zijn doel gemist had.
Ta-wats hield hem in zijn hand en hief de punt
naar zijn oog en bevochtigde die met een
goddelijke traan; daarna werd de pijl afgeschoten
en trof de zonnegod recht in het gelaat, en de zon
spatte uiteen in duizend stukken die op aarde
vielen en een algehele brand veroorzaakten.
Toen vluchtte Ta-wats, de hazegod, voor de
verwoesting die hij teweeg had gebracht, en
terwijl hij voortsnelde verzengde de brandende
aarde zijn voeten, zijn benen, zijn romp, zijn
handen en zijn armen - alles verbrandde behalve
zijn hoofd, dat door dalen en over bergen rolde,
op de vlucht voor de vernietiging vanwege de
brandende aarde, totdat de ogen van de god ten
slotte opgezwollen door de hitte uit elkaar
barstten en de tranen te voorschijn stroomden in
een vloed die zich over de aarde verbreidde en het
vuur uitdoofde.
De zonnegod was nu bedwongen, en hij verscheen
voor een raad van de goden om zijn vonnis af te
wachten. Tijdens die langdurige beraadslaging
werden de dagen en de nachten ingesteld, de
seizoenen en de jaren met hun lengte, en de zon
werd veroordeeld om dag in dag uit dezelfde baan
langs het uitspansel te trekken tot aan het einde
der tijden.
OKANAGAN-INDIANEN IN CANADA De mythe van hun
eiland-paradijs "Samah-tumi-whoo-lah" Lang, lang
geleden, toen de zon nog jong was en niet groter
dan een ster, was er een ver afgelegen eiland
midden in de oceaan. Het werd Samah-tuwi-whoo-lah
genoemd, hetgeen blanke-mensen-eiland betekent.
Daarop woonde een ras van reuzen - blanke reuzen.
Hun heerser was een grote blanke vrouw die Scomalt
heette... Zo kon scheppen wat zij wilde. Vele
jaren lang leefden de blanke reuzen in vrede, maar
ten slotte ontstonden er onderlinge twisten. De
ruzies liepen op oorlog uit. Er liet zich
strijdrumoer horen en veel mensen werden gedood.
Scomalt werd hier heel, heel boos over, ze dreef
de boze reuzen naar één kant van
Blanke-mensen-eiland, Toen ze op een plaats
verzameld waren, brak zij dat deel van het land af
en duwde het in zee. Vele dagen lang zwalkte het
drijvende eiland over het water, ten prooi aan
golven en wind. Al de mensen erop kwamen om, op
één man en één vrouw na.. Toen zij zagen dat hun
eiland op het punt stond te zinken, bouwden zij
een kano [en].. na vele dagen en nachten te zijn
voortgepeddeld kwamen zij bij een paar eilanden.
Zij koersten daartussen door en bereikten ten
slotte het vasteland. Over de toekomst: ..[de]
meren zullen de fundamenten van de wereld doen
weken, en de rivieren zullen de wereld lostrekken.
Dan zal ze op drift raken zoals dat vele zonnen en
sneeuwen geleden met het eiland gebeurde. Dat zal
het einde van de wereld zijn.
DE CHEROKEE Zondvloedlegende. Toen de Zon haar
dochter (de Maan) dood aantrof, ging zij het huis
binnen en rouwde, en de mensen gingen niet meer
dood, maar de wereld was nu aldoor duister, omdat
de Zon niet naar buiten wilde komen. Ze wendden
zich wederom tot de Kleine Mensen en [deze]
vertelden hun dat als zij wilden dat de Zon weer
naar buiten kwam, zij haar dochter weer terug
moesten brengen... [Zeven mannen gingen naar het
schimmenrijk en haalden de maan op, maar op de
terugreis stierf zij weer. de zonnegod huilde en
weende..] totdat haar tranen een overstroming op
aarde teweegbrachten, en de mensen waren bang dat
de wereld zou verdrinken. Toekomst: De aarde is
een groot eiland dat in een zee van water drijft
en in elk van de vier windstreken is opgehangen
aan een koord dat omlaag hangt van het hemelgewelf,
dat van harde steen is. Als de wereld oud wordt en
versleten raakt, zullen de mensen sterven en de
koorden breken en de aarde in de oceaan laten
verzinken, en alles zal weer water worden.
|