De aardige reus
Ver weg in de bossen van het Zwarte Woud in
Duitsland woonde een reus.
Meestal zijn reuzen niet zulke leuke kerels. Ze
zijn beresterk en met hun grote voeten kunnen ze
zo een kabouterhuisje in elkaar stampen. En als er
ergens lekkere appels of peren aan een boom
hangen, dan eet zo'n reus in één uurtje zo'n hele
boom leeg. En de andere mensen in het bos moeten
tegen een lege boom aankijken. Ook gebeurt het nog
al eens, dat een reus per ongeluk op iemands voet
stapt. En dat doet pijn! Zo'n man of vrouw kan dan
weken lang niet lopen!
Maar onze reus is een goedige reus. Hij loopt
vaak langs de wegen te wandelen. Op een keer zag
hij een paard en wagen rijden. De weg liep steil
omhoog en het paard kon de top van de berg niet
halen. En weet je wat die reus deed? Hij pakte met
beide handen paard, wagen en bestuurder op! De
voerman schrok zich een hoedje! Wat ging er nou
gebeuren? Maar de reus droeg heel voorzichtig zijn
vrachtje over de berg heen en waar de weg weer
daalde zette hij alles weer netjes op de weg. Hij
riep nog: "Goede reis!". Maar dat had hij beter
niet kunnen doen, want de voerman viel van schrik
bijna van zijn wagen! Zo'n reus kan ook zo hard
praten. Als je daar vlak bij bent, lijkt het net
of het even stormt! En een lawaai dat het maakt!
Op een andere keer liep de reus door een beek.
Daar kreeg hij lekkere frisse voeten van.
Opeens zag hij hoe een klein meisje drie meter
verderop in de beek viel. Voor de reus was het een
beekje van niets. Net goed voor natte voeten! Maar
het meisje dreigde in de beek te verdrinken! De
beek stroomde ook nog erg snel, zodat het meisje
al gauw om een bocht van de beek verdwenen was.
Als de reus er niet was geweest, was het slecht
afgelopen met het arme kind. Maar die reus was er
wel! Een mens had die snelle beek nooit bij kunnen
benen, maar voor de reus was dat geen probleem!
Hij nam een paar reuzenstappen en daar was hij al
bij het lieve kind. Met één grote zwaai pakte hij
het meisje uit het water en zette hij het op het
droge.
Nou, als dat geen aardige reus is, dan weet ik
het niet meer! Het meisje kreeg voor de schrik van
de reus nog een reuzenboterham. Ze kon die
boterham niet eens dragen! Die aardige reus heeft
haar toen met boterham en al naar huis gedragen.
Ze zat op zijn schouder en hoefde alleen maar
links, rechts of rechtdoor in zijn oor te roepen.
De reus zette haar vlak voor haar huis weer op de
grond. En weet je wat? Dat meisje en haar vader en
moeder hebben maar liefst twee dagen lang van die
ene boterham gegeten!
Maar die reus beleefde nog veel meer, hoor!
Het was een koude winter, toen de reus weer
eens een avontuur beleefde. In het hele Zwarte
Woud lag een dik pak sneeuw! Het was nu geen zwart
woud meer, maar een wit. Op sommige plaatsen lag
wel twee meter sneeuw!
Voor onze reus was dat geen probleem. Met zijn
grote voeten stapte hij zo over sneeuwhopen heen.
En stond er eens een berg sneeuw in de weg, dan
gaf hij een paar flinke klappen met zijn
reuzenhanden en weg was de meeste sneeuw.
Toen de reus weer eens door het bos wandelde,
hoorde hij een angstig gepiep ergens onder de
sneeuw vandaan komen. Hij luisterde eens goed. Ja,
hoor, daar kwam het vandaan! Met zijn grote handen
haalde hij voorzichtig (voor een reus dan) een
laag sneeuw weg. Hij zag nog niets! Nog een laag
dan maar. Toen hij het laatste laagje sneeuw aan
de kant had geschoven ontdekte hij de ingang van
een hol. En daar zat een angstige moedervos. "Help
me", riep ze.
"Heb je geen andere uitgangen meer aan je hol",
vroeg de reus. "Nee", zei de vos, "alle uitgangen
zijn dicht gesneeuwd!" De reus dacht, dat de vos
nu weer naar binnen en naar buiten kon door de
opening die hij in de sneeuw had gemaakt. Maar die
arme vos had nog meer problemen! In het hol lagen
nog drie jonge vosjes. En hoe moesten die nou aan
eten komen?
Nou eten vosjes het liefst kleine dieren, zoals
muizen en zo, maar die zag je nergens in die
sneeuw! Gelukkig kon de reus ook hier weer helpen.
Weet je wat hij deed? Met grote stappen liep hij
naar het dal. Daar lag veel minder sneeuw. Muizen
vangen kon de reus niet. Daarvoor waren zijn
handen veel te groot. Maar wel kon hij wat kolen
van het land pakken en wat wortels. En daarmee
hielp hij het vossengezin door de winter!
|