Het aanzoek

Er woonde eens een jonge kikker in een gummibal, die verschrikkelijk verliefd was. Maar hij dorst het niet te zeggen, want hij was een weinig verlegen van aard. Nu kende hij een oude kikker, die al viermaal getrouwd was geweest en dus wel wist hoe het te zeggen. Maar hij vertrouwde hem niet recht. En zo zwom hij besluiteloos op en neer tot hij hem - hoe merkwaardig! - juist tegen het lijf dreef.
'Wat doet gij hier, heerschap?' vroeg de oude kikker. 'Och, ik zwem maar zo'n beetje.'
'Je bent verliefd,' zei de oude kikker, hem recht in de ogen ziende.
'Mijn hemel! Hoe weet je dat?'
De oude kikker glimlachte. 'Ik heb meer met dat bijltje gehakt,' zei hij, 'ga zitten. Hou je bedaard. Het is heel gewoon. Hoe heet ze?'
'Dat zeg ik niet.'
De oude kikker zette grote ogen op.
'Waarom niet?'
'Wel,' zei de verliefde kikker, 'omdat ze zo mooi is. En als ik het zeg, ga jij er misschien op af.'
De oude kikker slikte een stukje kroos door en keek de andere kant uit. Want dat was juist wat hij van plan was te doen.
'Kom,' zei hij na een tijdje, 'zeg het maar. Want ik ben toch te oud voor die gekheid.'
En de verliefde kikker vertelde hoe zij heette en waar zij woonde. 'Een schat is het,' besloot hij.
'Mooi,' zei de oude kikker, 'ik zal het voor je in orde brengen, hoor.'
'Hoe moet ik je danken?'
'Een klein cadeautje,' zei de oude kikker, 'zie maar eens. Het hoeft niet veel te zijn, als het maar iets fijns is.' En weg zwom hij.
De jonge kikker ving nu een grote bromvlieg en ging er mee naar het huis van de oude kikker om hem deze aan'
te bieden. Doch toen hij voorbij het huis van zijn schat kwam, werd hij door een machtig verlangen aangegrepen. Hij zette de bromvlieg schuin overeind tegen een stengel en brak in tranen uit. Dit hoorde zijn schat. En zij keek naar buiten en zag haar minnaar staan. Zijn witte buik glansde in het maanlicht en er scheen een groenachtig licht in zijn bolle ogen. En zij kwam naar buiten en vroeg:
'Wat doet gij daar, heerschap?'
Hij zuchtte en sprak: 'ik breng een bromvlieg naar een vriend, die mij zal helpen in mijn verlangen.'
Nu zette zij grote ogen op.
'Maar die is juist hier geweest' riep zij uit, 'en hij wou met mij trouwen. Maar ik heb neen gezegd.' 'Mijn hemel!' riep de :verliefde kikker, 'en hij kwam om het voor mij te vragen !'
Toen was het hoge woord er uit. En zij trouwden samen en gingen wonen in de gummibal.
Toen nu de oude kikker de volgende dag langs haar huis kwam, vond hij het ledig. En hij spoedde zich naar zijn vriend en belde aan. De jonge kikker deed zelf open en vroeg: 'Wat doet gij hier, heerschap?'
'Vriend,' sprak de oude kikker, 'ik heb u iets heel akeligs te vertellen. Zij is er met iemand anders vandoor.' 'Dat is zo,' antwoordde de jonge kikker, 'en die iemand ben ik.'
Toen zette de oude kikker grote ogen op. En hij zwom zwijgend naar boven en ging zitten op een plompblad. En juist kwam er een ooievaar voorbij. Hij vroeg niets en hij zei niets, maar pikte de oude kikker op en vloog heen. En de schaduw van de vogel viel over de gummibal op de bodem van de sloot.
'Is er iets?' vroeg de jonge kikker, 'je bloost. Zeg het mij maar.'
'De ooievaar is voorbij gekomen,' sprak zij, 'dat is het.' En dat was het ook. En toen drie weken later de jongen ter wereld kwamen, riep hun vader hen bij zich en vertelde hun deze geschiedenis. En zij vertelden het weer aan hun kinderen, en ten laatste kwam het zo ver, dat de. geschiedenis gedrukt werd en op dit papier gezet. Hier is zij: Lees haar goed. En als de grote dag gekomen is, ga er dan zelf op af en laat dit aan niemand over.

Bron: sprookjes van Godfried Bomans